ECLI:NL:RBAMS:2025:3694
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van belastingfraude na vordering vrijspraak door officier van justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belastingfraude. De verdachte, geboren in 1964 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd een valse administratie ter beschikking te hebben gesteld aan de Belastingdienst en niet volledig de administratie van zijn eenmanszaak te hebben verstrekt. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij feitelijke leiding gaf aan een BV bij het verstrekken van een valse administratie en het niet volledig ter beschikking stellen van de administratie. Tijdens de zitting op 14 mei 2025 heeft de officier van justitie, mr. T. Lucas, gevorderd dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten zou worden vrijgesproken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en geoordeeld dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen zijn. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J.M. van Hall als voorzitter en mrs. B. Kuppens en E.J. Weller als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C. Wolswinkel.