Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats] en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2022 te [geboorteplaats] .
“mental illness”waarmee de vrouw zou zijn gediagnosticeerd.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
- te bepalen dat de echtelijke woning en het beleggingspand dienen te worden verkocht en dat de verkoopopbrengst bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld na aflossing van de hypothecaire lening, overige schulden van partijen en voldoening van de resterende verkoopkosten;
- te bepalen dat een van de door de man aangedragen makelaars de verkoop van de woningen op zich zal nemen;
- te bepalen dat indien partijen niet binnen vier weken na vonnis gezamenlijk een makelaar opdracht hebben gegeven tot verkoop, de man bevoegd is tot het verstrekken van een opdracht aan een door de voorzieningenrechter te benoemen makelaar tot verkoop van de echtelijke woning;
- te bepalen dat indien partijen niet binnen twee weken na opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk een vraagprijs te bepalen, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
- te bepalen dat de vrouw onvoorwaardelijk dient mee te werken aan het verkooptraject, waaronder in ieder geval moet worden verstaan:
- te bepalen dat, wanneer de verkoopprijs bindend is vastgesteld, beide partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de verkoopovereenkomst en het notariële transport van de woning;
- te bepalen dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten van de verkoop en de levering van de woning te dragen;
- de vrouw te veroordelen in de proceskosten.
5.De beoordeling in conventie
Meewerken religieuze echtscheiding
de ketoeba, wordt vastgelegd welk bedrag de man bij scheiding aan de vrouw dient te betalen, als een soort bruidsschat/alimentatie. In het geval van partijen gaat het om US
$ 55.000,-.
an sich, maar wel tegen het financiële risico dat hij loopt als niet voor of tijdens het schrijven van de get afspraken worden gemaakt over de
ketoeba. De man stelt dat als de kwestie van de bruidsschat (waar de vrouw volgens hem geen recht op heeft) niet is geregeld wanneer de get wordt afgegeven, de vrouw de bruidsschat op ieder moment, ten overstaan van iedere rabbinale rechtbank ter wereld kan opeisen, waarbij het voor de man op dat moment vrijwel onmogelijk zal zijn om te bewijzen dat de vrouw vóór de echtscheiding geen recht had op de bruidsschat. Het Beth Din in [woonplaats 1] heeft verklaard dat zij zich wil beperken tot het verstrekken van de get en zich afzijdig wil houden van de kwestie van de bruidsschat. De man wil daarom alleen meewerken aan afgifte van de get als de vrouw afstand doet van de bruidsschat. Verder betwijfelt de man de onpartijdigheid van het Beth Din, nu de voorzitter van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), dat de werkgever is van het rabbinaat van het Beth Din, een verklaring heeft gegeven in deze zaak ten voordele van de vrouw en ten nadele van de man. Het gebrek aan onpartijdigheid zou tot gevolg kunnen hebben dat de get niet kosher is en dus naar Joods recht niet geldig. Ook medewerking van de man onder dwang (als gevolg van een veroordeling daartoe) kan tot gevolg hebben dat de get niet kosher is en dat heeft weer tot gevolg dat de kinderen van partijen als onecht worden aangemerkt.