In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juni 2025 uitspraak gedaan over een vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was ingediend door de Staatsanwaltschaft Leoben in Oostenrijk. Het EAB, dat op 13 maart 2025 was uitgevaardigd, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië in 1980. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 27 mei 2025 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan de vereisten voor gelijkstelling met een Nederlander, zoals gesteld in artikel 6 van de Overleveringswet (OLW). De raadsman had verzocht om gelijkstelling, maar de rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland had verbleven, aangezien hij tussen augustus 2020 en maart 2022 in Roemenië verbleef. De rechtbank heeft het verzoek tot gelijkstelling afgewezen en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden waren die aan de overlevering in de weg stonden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.