Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de akte van eisende partij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Maurits Autoverhuur B.V. en een gedaagde partij. De eiseres, Maurits Autoverhuur B.V., gevestigd te Zwanenburg, vorderde betaling van een schadevergoeding en proceskosten van de gedaagde partij, die de auto bedrijfsmatig had gehuurd. De procedure begon met een tussenvonnis op 28 februari 2025, waarin de gedaagde partij in de gelegenheid werd gesteld om zijn stelling dat hij de auto bedrijfsmatig huurde nader te onderbouwen. De gedaagde partij heeft echter niet gereageerd op de akte van de eiseres.
De eiseres heeft in haar akte voldoende onderbouwd dat de gedaagde partij de auto bedrijfsmatig heeft gehuurd, onder andere door bewijsstukken zoals een beeldschermafdruk van haar website en een uittreksel van het Handelsregister. De rechter concludeerde dat de gedaagde partij de auto in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf had gehuurd, waardoor ambtshalve toetsing aan het consumentenrecht niet aan de orde was. De vordering van de eiseres werd toegewezen, en de gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.861,64, vermeerderd met wettelijke rente, en € 718,08 aan buitengerechtelijke kosten. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten van € 1.095,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.