ECLI:NL:RBAMS:2025:3944

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
11193580 \ CV EXPL 24-8153
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambshalve toetsing van consumentenrecht in een zaak over specialistische zorg voor huisdieren

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de eisende partij, EVIDENSIA DIERENKLINIEKEN B.V., specialistische zorg verleend aan de huisdieren van de gedaagde partij. De eisende partij heeft twee facturen van in totaal € 603,48 gestuurd, die door de gedaagde partij niet zijn betaald. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij onderzocht, aangezien de overeenkomst tussen een handelaar en een consument is gesloten. De eisende partij moet zich uitlaten over de naleving van deze informatieplichten en de algemene voorwaarden overleggen, die niet zijn ingediend. De kantonrechter heeft ook gewezen op de noodzaak om de transparantie van het prijsbeding te toetsen aan de richtlijn van het Europese Hof van Justitie. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren op de gestelde vragen en om de benodigde documenten te overleggen. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de eisende partij, waarbij de eisende partij ten minste twee weken voor de rolzitting de akte aan de gedaagde partij moet sturen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11193580 \ CV EXPL 24-8153
Vonnis van 6 juni 2025
in de zaak van
EVIDENSIA DIERENKLINIEKEN B.V.,
gevestigd te Vleuten,
eisende partij,
gemachtigde: Bosveld,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 juli 2024, met producties,
- het herstelexploot van 26 juli 2024, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij stelt dat zij in opdracht en voor rekening van gedaagde partij specialistische zorg heeft verleend aan de huisdieren van gedaagde partij. Hiervoor heeft eisende partij twee facturen van in totaal € 603,48 gestuurd aan gedaagde partij. Deze facturen heeft gedaagde partij niet betaald en worden in deze procedure gevorderd, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
2.2.
De overeenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet ambtshalve onderzoeken of eisende partij de op haar als handelaar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Ook moet de overeenkomst worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
2.3.
De overeenkomst is volgens eisende partij binnen de verkoopruimte tot stand gekomen, zodat de informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing zijn. Gesteld noch gebleken is dat eisende partij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Eisende partij stelt in de dagvaarding slechts dat de informatieplichten van artikel 6:230m BW en 6:230v BW niet van toepassing zijn. Dat volstaat niet. Eisende partij wordt daarom in de gelegenheid gesteld om bij akte gemotiveerd te stellen hoe zij aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW heeft voldaan.
2.4.
Eisende partij stelt in de dagvaarding dat op de vordering geen algemene voorwaarden van toepassing zijn. In de facturen waarvan betaling wordt gevorderd staat echter dat op alle (behandel)overeenkomsten algemene voorwaarden van toepassing zijn. De algemene voorwaarden zijn niet overgelegd. Eisende partij zal die (in het vervolg direct bij de dagvaarding) alsnog in het geding moeten brengen.
2.5.
Op grond van de arresten van het Europese Hof van Justitie van 27 januari 2021, C-229/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia) en 8 december 2022, C-625/21, ECLI:EU:C:2022:971 (Gupfinger) moet de kantonrechter immers ook als eisende partij zich in de procedure niet beroept op het toepasselijke beding in de algemene voorwaarden, maar op de wet, ambtshalve onderzoeken of het beding in de voorwaarden waarop zij zich had kunnen beroepen niet oneerlijk is in de zin van de richtlijn. Indien een beding als oneerlijk wordt aangemerkt, kan ingevolge deze arresten geen aanspraak meer worden gemaakt op de wettelijke regeling die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest en moet haar vordering op dit punt worden afgewezen.
2.6.
Gelet op het voorgaande, dient eisende partij naast het overleggen van de algemene voorwaarden in de door haar te nemen akte ook de bedingen te noemen die aan de vordering ten grondslag zijn of kunnen worden gelegd en zich uit te laten over de oneerlijkheid van die bedingen in de zin van de richtlijn.
2.7.
Tot slot heeft eisende partij zich niet uitgelaten over de transparantie van het prijsbeding. Voorafgaand aan de behandeling(en) aan de huisdieren van gedaagde partij heeft gedaagde partij kennis moeten kunnen nemen van de kosten van de behandeling(en), in lijn van het arrest van het Europese Hof van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14), zodat de kantonrechter kan beoordelen of de prijzen transparant zijn in de zin van de richtlijn. Uit dit arrest volgt dat de handelaar de consument, vóórdat de overeenkomst wordt gesloten, informatie moet verstrekken die hem in staat stelt bij benadering de totale kosten van die diensten te ramen. Als dat niet of onvoldoende is gebeurd, zal het prijsbeding op oneerlijkheid in de zin van de richtlijn moeten worden getoetst. Nu eisende partij zich hierover nog niet heeft uitgelaten, krijgt zij de gelegenheid dat alsnog bij akte te doen.
2.8.
De zaak wordt voor akte uitlating en overlegging stukken verwezen naar de rol.
2.9.
Eisende partij dient de akte met toelichting en eventuele stukken ter onderbouwing tenminste twee weken vóór de hierna te bepalen rolzitting aan gedaagde partij te sturen, met de mededeling dat gedaagde partij op die rolzitting daarop mag reageren dan wel uitstel kan vragen en hoe en wanneer gedaagde partij uiterlijk moet reageren. Eisende partij wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brief aan gedaagde partij in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan gedaagde partij is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
vrijdag 4 juli 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte door eisende partij over het bepaalde in overwegingen 2.3, 2.4, 2.6 en 2.7,
3.2.
bepaalt dat eisende partij de akte ten minste twee weken voor deze rolzitting aan gedaagde partij moet sturen, overeenkomstig het bepaalde in overweging 2.9,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2025.
991