In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 juni 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van een mentorschap. Het mentorschap was oorspronkelijk ingesteld op 5 juli 2023 voor een periode van één jaar ten behoeve van de betrokkene, geboren in 1991. De mentor, benoemd door de rechtbank, heeft het verzoek ingediend om het mentorschap te verlengen, wat ook werd ondersteund door Stichting Philadelphia Zorg. De betrokkene heeft echter aangegeven het mentorschap te willen beëindigen, omdat zij zich in staat acht om zelfstandig haar belangen te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2025 heeft de betrokkene haar wens om zelfstandig te wonen met ambulante ondersteuning toegelicht, maar de mentor heeft aangegeven dat de situatie nog te wankel is voor zelfstandigheid. De kantonrechter heeft, na beoordeling van de situatie en de ingediende stukken, geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de redenen voor het instellen van het mentorschap niet meer aanwezig zijn. Daarom is besloten het mentorschap met een jaar te verlengen, tot 5 juli 2026. Zowel de betrokkene als de mentor zijn verzocht om uiterlijk 5 juni 2026 schriftelijk te rapporteren over het verloop van het mentorschap en de noodzaak ervan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam.