ECLI:NL:RBAMS:2025:4011

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
13/276682-24 (zaak A), 13/016718-25 (zaak B, ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere oplichtingen en poging tot woninginbraak met aanzienlijke schade voor slachtoffers

Op 13 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere oplichtingen en een poging tot woninginbraak. De verdachte is veroordeeld voor het oplichten van tien slachtoffers, voornamelijk ouderen, door middel van babbeltrucs en bankhelpdeskfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aannemen van valse identiteiten en het gebruik van listige kunstgrepen om de slachtoffers te misleiden en hen te bewegen tot de afgifte van waardevolle goederen. De verdachte heeft in totaal 36 maanden gevangenisstraf opgelegd gekregen, en de rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de auto waarin de verdachte zich bevond tijdens de oplichtingen bevolen. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die aanzienlijke emotionele en materiële schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de impact die de oplichtingen op hen hebben gehad. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen verklaring afgelegd tijdens het proces, wat door de rechtbank als strafverzwarend is beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/276682-24 (zaak A), 13/016718-25 (zaak B, ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 13 juni 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
verblijvende op het adres: [adres 1] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Willemsen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L.R. Rommy, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van de verzoeken tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 10] en van wat door mw. M. van der Zwart (werkzaam voor Slachtofferhulp Nederland) namens deze benadeelde partijen, en namens slachtoffer [slachtoffer 2] , die geen verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend, naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is in zaak A, na wijziging op de zitting van 27 februari 2025, kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het in meerdere plaatsen in Nederland medeplegen van een tiental oplichtingen doormiddel van zogeheten (bank)helpdeskfraude. In zaak B is verdachte kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van zowel het in zaak A als het in zaak B aan verdachte ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het in zaak A aan verdachte ten laste gelegde feit, met uitzondering van de oplichting van [slachtoffer 3] . Ten aanzien van die oplichting heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het aan verdachte in zaak B ten laste gelegde feit heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit.
De inhoudelijke verweren van de raadsman zullen, waar nodig, in het hiernavolgende worden besproken.
3.3
Oordeel van de rechtbank in zaak A
Bewijs
De tenlastelegging ziet op tien slachtoffers die elk afzonderlijk van elkaar aangifte hebben gedaan van oplichting. De rechtbank heeft de delen van deze aangiftes (en in enkele gevallen delen van de bijbehorende tapgesprekken) die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in
bijlage II. Voor het overige is gebruikgemaakt van voetnoten. In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende einddossier bevinden, [1] volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De link naar verdachte (oplichting [slachtoffer 3] )
De politie is bij verdachte uitgekomen in het kader van een onderzoek naar wat in de volksmond bekend staat als zogeheten ‘babbeltrucs’ of ‘(bank)helpdeskfraude’. In het kader van dit onderzoek zijn op 25 juli 2024 twee verdachten ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) op heterdaad aangehouden na de oplichting van [slachtoffer 9] , een aangeefster die ook in de onderhavige zaak voorkomt. Op de telefoon (een Google Pixel 4) van één van de aangehouden verdachten, [medeverdachte 1] , werd een aantal videofragmenten aangetroffen die gelinkt konden worden aan de applicatie Snapchat. [2] Op één van die videofragmenten is te zien dat er door iemand een telefoon (een Nokia 105 dual sim) wordt vastgehouden. [3] Op het scherm van deze Nokia 105 is te zien dat er al gedurende 34 minuten en 12 seconden gebeld wordt met het nummer [nummer 1] . [4] Dit nummer blijkt toe te behoren aan aangeefster
[slachtoffer 3] , die aangifte heeft gedaan van oplichting door middel van bankhelpdeskfraude op 24 juli 2024. [5] Deze oplichting is begonnen met meerdere telefoongesprekken, zowel van iemand die zich voordeed als bankmedewerker van de fraudehelpdesk als van iemand die zich voordeed als politieagent, waarna er iemand bij de woning van aangeefster langskwam om waardevolle spullen mee te nemen. [6] Relevant voor wat betreft deze telefoongesprekken is dat uit een tap op het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] blijkt dat de mobiele telefoon met dat IMEI-nummer op 24 juli 2024 sinds 12:39:37 was voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [7] Vanaf dit telefoonnummer zijn op 24 juli 2024 meerdere gesprekken gevoerd met het nummer [nummer 1] (het nummer van aangeefster [slachtoffer 3] ). [8] Eén van die gesprekken komt qua starttijd en duur nagenoeg overeen met de duur van het gesprek zoals dat op het videofragment op het scherm van de Nokia 105 te zien is en de aanmaakdatum en -tijd van dat videofragment. [9] Daarmee kan de in het videofragment zichtbare telefoon geïdentificeerd worden als de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] . [10]
Op hetzelfde videofragment is ook een deel van een dashboard en een versnellingspook zichtbaar. [11] Dit interieur blijkt grote overeenkomsten te vertonen met het interieur van een Merdeces-Benz Citan uit 2017. [12] De rechtbank stelt vast dat op het videofragment ook een zwarte slipper met drie witte strepen te zien is. Eén van die strepen is beschadigd. [13] Aan het eind van het videofragment draait het beeld om en is gedurende een viertal seconden het gezicht van een persoon te zien. [14] Gelet op de manier waarop het beeld omdraait (de politie vermoedt dat de camerastand verandert van opnemen via de camera aan de achterzijde naar opnemen via de camera aan de voorzijde), [15] stelt de rechtbank vast dat de persoon die de Nokia in zijn hand filmt en de persoon die daarna op beeld te zien is, één en dezelfde persoon is. Ook in een tweede videofragment dat is aangetroffen op de eerdergenoemde Google Pixel 4 is dezelfde persoon te zien. [16] Door drie verbalisanten is de op de videofragmenten zichtbare persoon herkend als verdachte. [17] De rechtbank stelt vast dat de persoon die te zien is op de vier stills van de videofragmenten [18] inderdaad sterke gelijkenissen vertoont met de foto’s van verdachte in het dossier [19] . De identificatie van verdachte als de persoon die te zien is in de videofragmenten wordt verder ondersteund door het feit dat verdachte in de periode van 13 januari 2022 tot en met 30 oktober 2023 in totaal vijf keer gecontroleerd is in een Mercedes-Benz Citan uit 2017 zoals die in het videofragment te zien is. [20] Op 28 augustus 2024 is ook een Mercedes-Benz Citan in beslag genomen die in gebruik was bij verdachte. [21] Wat de identificatie van de persoon op het videofragment als verdachte tot slot versterkt, is dat er in de woning waar verdachte destijds vermoedelijk verbleef, aan [adres 3] , exact dezelfde slipper met dezelfde beschadigingen is aangetroffen als de slipper die te zien is op het videofragment. [22]
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte is die te zien is op de beide videofragmenten. Gelet op hetgeen te zien is op het scherm van de Nokia 105 die verdachte in één van de videofragmenten vast heeft en de hiervoor toegelichte link daarmee naar de oplichting van [slachtoffer 3] , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die aangeefster [slachtoffer 3] (samen met zijn mededaders) heeft opgelicht zoals hierna onder 4 bewezen is verklaard. Verdachte heeft geen verklaring gegeven (hij heeft gedurende het gehele proces op geen enkele inhoudelijke vraag antwoord gegeven) op basis waarvan een andere conclusie getrokken kan worden. Daarnaast wordt deze bewezenverklaring ook ondersteund door het belastende bewijs dat in het hiernavolgende zal worden besproken.
IMEI-nummers horend bij de andere aangiftes
Voor de overige negen aangiftes geldt dat de betreffende aangever en aangeefsters onder meer steeds zijn gebeld door een telefoon met óf IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] (het IMEI-nummer waarvan op grond van het voorgaande vastgesteld kan worden dat deze in ieder geval op 24 juli 2024 bij verdachte in gebruik was) óf IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] . De politie neemt aan dat beide IMEI-nummers bij dezelfde telefoon (de Nokia 105 dual sim) horen. [23] In de onderstaande tabel geeft de rechtbank per aangever/aangeefster aan wat het IMEI-nummer is van de telefoon waardoor hij/zij onder andere gebeld is:
Aangever/aangeefster
Datum [24]
IMEI-nummer
[slachtoffer 1]
21 juni 2024
[IMEI-nummer 1] [25]
[slachtoffer 4]
26 juni 2024
[IMEI-nummer 2] [26]
[slachtoffer 5]
26 juni 2024 [27]
[IMEI-nummer 2] [28]
[slachtoffer 6]
28 juni 2024
[IMEI-nummer 1] [29]
[slachtoffer 7]
10 juli 2024
[IMEI-nummer 2] [30]
[slachtoffer 8]
16 juli 2024
[IMEI-nummer 2] [31]
[slachtoffer 10]
17 juli 2024
[IMEI-nummer 2] [32]
[slachtoffer 2]
18 juli 2024
[IMEI-nummer 1] [33]
[slachtoffer 9]
25 juli 2024
[IMEI-nummer 1] [34]
Zoals reeds is vastgesteld was verdachte in ieder geval op 24 juli 2024 (tijdens de oplichting van [slachtoffer 3] ) de gebruiker van het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] . De vraag die voorligt, is of verdachte gedurende de gehele periode zoals ten laste gelegd de gebruiker is geweest van dat IMEI-nummer en het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] . De rechtbank beantwoordt die vraag om de hierna te noemen redenen bevestigend.
Aangetroffen goederen in de bestelbus van verdachte
Relevant zijn allereerst de goederen die in de Mercedes-Benz Citan (hierna: bestelbus) van verdachte zijn aangetroffen. Aangeefster [slachtoffer 10] heeft verklaard dat er onder andere een kannetje en een kaarsenstandaard van ‘Gouds Plateel’ (keramiek) is meegenomen bij de oplichting. In de bestelbus van verdachte werden goederen aangetroffen die voldeden aan de beschrijving van deze goederen. Door aangeefster zelf is vervolgens bevestigd dat de goederen aan haar toebehoren. [35] Een in de bestelbus van verdachte aangetroffen gravure van Haarlem [36] werd gelinkt aan de aangifte van [slachtoffer 1] [37] en vervolgens ook herkend door onder andere aangeefster zelf. [38] Tot slot zijn een in de bestelbus van verdachte aangetroffen vaas en een beeld van een vogel gelinkt aan de aangifte van [slachtoffer 6] . [39]
Bij de oplichtingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] is gebruik gemaakt van het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] , bij de oplichting van [slachtoffer 10] van het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] . [40] Dat de in de bestelbus van verdachte aangetroffen goederen die horen bij deze verschillende aangiftes gelinkt kunnen worden aan de twee verschillende
IMEI-nummers, sterkt de rechtbank in de overtuiging dat verdachte de gebruiker was van deze beide IMEI-nummers.
Dat ten aanzien van de in de bestelbus aangetroffen goederen enkel sprake is geweest van heling, zoals betoogd door de raadsman, acht de rechtbank gelet op alle bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien onaannemelijk. Het staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte zich, samen met zijn mededaders, actief beziggehouden heeft met de ten laste gelegde en zoals onder 5 bewezenverklaarde oplichtingen en de goederen ook via die weg heeft verkregen. Verdachte heeft ook geen verklaring afgelegd waardoor de rechtbank het anders moet zien.
Snapchatgesprek ‘ [account 1] ’
Op de inbeslaggenomen telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] (een iPhone 12) zijn onder andere gesprekken aangetroffen die gevoerd zijn via de applicatie Snapchat. [41] Eén van die gesprekken betreft een groepsgesprek van 25 juli 2024 tussen de accounts ‘ [account 1] ’, ‘ [account 2] ’, ‘ [account 3] ’ en [account 4] ’. Het account [account 4] ’ wordt toegeschreven aan medeverdachte [medeverdachte 2] , het account ‘ [account 2] ’ aan medeverdachte [medeverdachte 1] . [42]
De rechtbank gaat ervanuit dat het account ‘ [account 1] ’ aan verdachte toebehoort. Het nummer waarmee dit Snapchat-account is aangemaakt, [telefoonnummer 1] , is sinds
8 februari 2024 gekoppeld aan een account bij de Bunq-bank op naam van verdachte, dus ook op 25 juli 2024. [43] In het hiernavolgende kan ‘ [account 1] ’ daarom als ‘verdachte’ worden gelezen. De raadsman heeft hiertegen verweer gevoerd, namelijk dat op
14 januari 2024 een Snapchat-account is aangemaakt met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] dat niet automatisch betekent dat dit het account van verdachte moet zijn geweest, omdat ditzelfde telefoonnummer sinds 8 februari 2024 aan een bankrekening van verdachte is gekoppeld. Gelet op alle bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, gaat de rechtbank hieraan voorbij.
De rechtbank gaat ervanuit dat de eerder genoemde berichtenwisseling gaat over de oplichting van aangeefster [slachtoffer 9] , eveneens op 25 juli 2024. Tussen hetgeen in het groepsgesprek wordt besproken, de aangifte van [slachtoffer 9] en het bijbehorende tapgesprek bestaan namelijk de volgende opvallende overeenkomsten.
- ‘ ‘ [account 1] ’ stuurt in het groepsgesprek onder andere: ‘Ga snel’ en ‘ZE HEEFT KWART OVER 4 dokterafspraak’ [44] en hij stuurt vervolgens aan op het (laten) verplaatsen van deze afspraak [45] , kennelijk zodat het ophalen van de waardevolle spullen van aangeefster doorgang kan vinden. Dit is terug te vinden in de weergave van het getapte gesprek (op de tap aangaande IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] [46] ) met aangeefster [slachtoffer 9] , waarin ze aangeeft dat ze om kwart over vier een doktersafspraak heeft. [47] De gebruiker van het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] [48] stuurt vervolgens inderdaad aan op het verplaatsen van deze afspraak. [49]
- ‘ ‘ [account 3] ’ stuurt een afbeelding waarop het adres van aangeefster
[slachtoffer 9] te zien is. [50]
- ‘ ‘ [account 1] ’ geeft aan dat zijn naam ‘ [naam 1] ’ is. [51] Dit is ook de naam die de gebruiker van de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] doorgeeft aan aangeefster [slachtoffer 9] , zoals te lezen is in de weergave van het getapte gesprek. [52]
- ‘ ‘ [account 1] ’ geeft de code ‘Jsaaf1’ door in het groepsgesprek. [53] Dit is ook de code die degene die gebruik maakt van de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] [54] doorgeeft aan aangeefster [slachtoffer 9] als de code die degene die naar het huis van aangeefster gaat komen aan haar moet noemen. [55]
- [account 4] stuurt een afbeelding waarop te zien is dat er aangebeld wordt bij huisnummer [nummer 5] . [56] Aangeefster [slachtoffer 9] woont op huisnummer [nummer 5] . [57]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte een centrale, en op basis van het gesprek in het geheel bezien zelfs een leidende, rol heeft gehad bij de oplichting van aangeefster [slachtoffer 9] .
Overeenkomsten tussen aangiften
In alle gevallen zijn de aangever en aangeefsters er uiteindelijk door middel van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels toe bewogen om iemand bij hen thuis te ontvangen die vervolgens waardevolle spullen meenam. Uit de verschillende aangiften (en in enkele gevallen delen van de bijbehorende tapgesprekken) zoals opgenomen in
bijlage IIkomt naar voren dat de modus operandi van de oplichters aan de telefoon steeds grotendeels overeenkomt. Onder meer de volgende overeenkomsten vallen op.
Deel van modus operandi
Komt terug in aangifte van
Het aan de telefoon voorstellen met de naam ‘Steven Leersum’, ‘Stephen Leersum’, ‘Stephan Leersum’ of ‘Stefan Leersum’.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10] [58]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
Het noemen van de naam ‘Henk Veerman’ of ‘Henk Ferman’.
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 2]
Het noemen van de naam ‘Jeroen Postma’.
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 9]
Het noemen van/contact hebben met een (wijk)agent, veelal met de naam ‘Bart Akkerman’, ‘Akkerman’ of ‘Van Akkerman’.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 6]
- [slachtoffer 9]
Het noemen van of bellen met het nummer ‘ [telefoonnummer 3] ’.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 9]
Het noemen van de naam ‘Joey Vroom’ of ‘Joey Croom’ als degene die de waardevolle spullen op komt halen (en die vervolgens ook langskomt).
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 9]
Het noemen van een verificatiecode waar ‘Joey Vroom’ of ‘Joey Croom’ zich vervolgens mee identificeert.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 9]
Het vragen naar de staat van de sloten op de woning/vermelden dat er nieuwe sloten op de deur geplaatst zullen worden.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 9]
Het vermelden dat er geprobeerd is geld van de rekening van het slachtoffer te halen/dat er sprake is van een verdachte transactie.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 9]
Het vermelden dat er een inbraak/onveilige situatie is geweest in de buurt.
- [slachtoffer 7]
- [slachtoffer 10]
- [slachtoffer 8]
- [slachtoffer 2]
- [slachtoffer 3]
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 4]
- [slachtoffer 5]
- [slachtoffer 6]
- [slachtoffer 9]
Het bovenstaande overzicht sterkt de rechtbank nog verder in haar oordeel dat het verdachte is die bij elk van de ten laste gelegde oplichtingen betrokken is geweest.
De raadsman heeft zich, onder meer met verwijzing naar een artikel in het NRC, op het standpunt gesteld dat de overeenkomsten in de modus operandi niet vreemd zijn. Er circuleren talloze scripts die soms voor aanzienlijke bedragen worden verkocht en een script zal steeds uitgaan van hetzelfde principe en zal steeds dezelfde namen en telefoonnummers gebruiken. De rechtbank volgt de raadsman niet in dit standpunt. Er zullen ongetwijfeld meerdere scripts in omloop zijn die ongetwijfeld overeenkomsten vertonen, maar de werkwijze in de onderhavige zaak komt steeds op zeer specifieke punten overeen, zoals blijkt uit het voorgaande overzicht.
Voorts benadrukt de rechtbank dat het niet enkel de genoemde overeenkomsten zijn die maken dat de rechtbank van oordeel is dat alle oplichtingen aan verdachte toegeschreven kunnen worden. Er zijn meer links naar verdachte, zoals de reeds besproken Snapchat-berichten, de in zijn bus aangetroffen goederen en de video waarop hij te zien is. Ook bij de minder gedetailleerde aangiften (zoals die namens aangeefster [slachtoffer 6] ) is er extra ondersteunend bewijs, namelijk de in de bestelbus van verdachte aangetroffen goederen van aangeefster [slachtoffer 6] . Voor de aangiftes waar, los van de aan verdachte toegeschreven IMEI-nummers, geen aanvullende links naar verdachte wijzen, geldt dat deze aangiftes vallen in de relatief korte periode waarin de ten laste gelegde oplichtingen zijn gepleegd. Voor meerdere oplichtingen (op meerdere plekken in de tijdlijn) is, naast de aan verdachte toegeschreven IMEI-nummers, aanvullend bewijs. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de telefoon gedurende in ieder geval de gehele periode aan verdachte heeft toebehoord. Er is geen enkele reden om anders te vermoeden. Verdachte zelf heeft (zoals reeds benoemd) geen enkele verklaring afgelegd die dat beeld tegenspreekt.
Medeplegen
De rechtbank acht eveneens bewezen dat sprake is geweest van medeplegen. De meeste aangevers verklaren te zijn gebeld door meerdere personen (waar verdachte er steeds één van was). [59] Vaak deed een andere persoon zich voor als (wijk)agent. Daarnaast verklaren de aangever en aangeefsters dat op een gegeven moment iemand bij hun woning verscheen (de rechtbank gaat ervanuit dat dit niet verdachte is geweest). Dat van een nauwe en bewuste samenwerking sprake is geweest, blijkt naar het oordeel van de rechtbank zeer duidelijk uit de werkwijze die bij elke oplichting weer uit het dossier volgt. Elk van de verschillende daders was steeds verantwoordelijk voor een deel van de gehele ‘babbeltruc’ die uiteindelijk tot doel had om de slachtoffers waardevolle spullen afhandig te maken. De rollen waren onderling steeds in grote mate gecoördineerd, wat duidt op een gezamenlijk plan waar iedereen van op de hoogte was.
Diefstal in plaats van oplichting?
De raadsman heeft zich ten aanzien van de zaken [slachtoffer 8] en [slachtoffer 2] op het standpunt gesteld dat de betreffende slachtoffers niet bewogen zijn tot de afgifte van goederen, maar dat er (in ieder geval ten aanzien van een aantal van de meegenomen goederen, zoals het geld en een bankpas) sprake is geweest van diefstal van die goederen. De rechtbank volgt de raadsman niet in dit standpunt. De intentie van de gehele ‘babbeltruc’ is duidelijk: verdachte en zijn medeoplichters proberen het vertrouwen van de slachtoffers te winnen om ze vervolgens zover te krijgen dat ze iemand in huis ontvangen die hun waardevolle spullen op komt halen. Dat niet al die waardevolle spullen vervolgens door de slachtoffers fysiek zijn overhandigd, maar dat sommige door de oplichter(s) zelf is/zijn gepakt, maakt niet dat de goederen niet meegenomen zijn in het kader van die oplichting. De rechtbank merkt daarbij op dat de tenlastelegging in verband met de aangifte van
[slachtoffer 8] niet ziet op geld. Evenmin wordt in de tenlastelegging inzake
[slachtoffer 2] gesproken over een bankpas.
Samenvatting/conclusie
Op basis van al het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte in álle tien de aan hem ten laste gelegde oplichtingen de rol van (één van de) beller(s) heeft vervuld zoals hierna onder 4 bewezenverklaard. Verdachte is te zien op een videofragment waarin hij bezig is met de oplichting van [slachtoffer 3] , hetgeen hem linkt aan het IMEI-nummer eindigend op [nummer 6] . Het vermoeden dat de IMEI-nummers eindigend op [nummer 6] en [nummer 7] bij dezelfde Nokia horen, wordt onder andere bevestigd door het feit dat er goederen in de bestelbus van verdachte aangetroffen zijn die afkomstig zijn van meerdere slachtoffers – zowel slachtoffers die opgelicht zijn via een telefoon die te linken is aan het IMEI-nummer eindigend op [nummer 6] als een telefoon die te linken is aan het IMEI-nummer eindigend op [nummer 7] . Naast de in de bestelbus aangetroffen goederen zijn er onder andere ook nog de opvallende details die in alle aangiftes terugkomen, de video waarop verdachte te zien is en de Snapchat-gesprekken waar verdachte aan heeft deelgenomen.
3.4
Oordeel van de rechtbank in zaak B
Bewijs
Voor de weergave van het bewijs ten aanzien van het in zaak B aan verdachte ten laste gelegde feit wordt gebruikgemaakt van voetnoten. In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende procesdossier bevinden, volgens de in dat dossier digitale paginanummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Aangifte
[naam 2] heeft op 17 oktober 2021 (mede namens haar man [slachtoffer 11] ) aangifte gedaan van een poging tot inbraak die plaatsgevonden heeft in haar woning aan [adres 2] . [60] Aangeefster heeft verklaard dat zij in de avond van
16 oktober 2021 vanuit de slaapkamer geluid hoorde vanuit de woonkamer. Vervolgens hoorde ze dat iemand de deur van de woonkamer naar de hal opende en daarna de deur van de logeerkamer. Aangeefster zag door de half openstaande slaapkamerdeur dat het automatische licht in de logeerkamer aansprong. [61] Op dat moment is ze gaan schreeuwen. Vervolgens zag ze de indringer voor haar bed staan. [62] De indringer riep ‘boe’ en rende vervolgens weg – het huis uit, zo bleek even later. [63] Aangeefster heeft verklaard dat één van de kantelramen aan de voorzijde van het huis iets geforceerd was. De sponning van het raam was ontzet. [64] De indringer heeft niets uit de woning weggenomen. [65] Aangeefster omschrijft de indringer als een blanke man tussen de 18 en 25 jaar oud met een tenger postuur, rond de 170 centimeter lang, met een ‘delicaat’ hartvormig gezicht, ‘mooie’ wenkbrauwen, een rechte neus, bruine spleetogen (al kan hij ze ook hebben dichtgeknepen), een beetje een hoog voorhoofd, bruin haar dat dik en steil was, twee kuiltjes in zijn kin en met een heel vrouwelijk gezicht voor een man. [66]
Aangetroffen sporen gelinkt aan verdachte
Op 18 oktober 2021 heeft de politie forensisch onderzoek verricht in de woning van aangeefster. [67] Er zijn onder andere vingerafdrukken aangetroffen op de valbeveiliging aan de buitenzijde van het kozijn. [68] Twee sporen, met nummers [nummer 2] en [nummer 3] , zijn vervolgens gelinkt aan verdachte. [69]
Conclusie
Verdachte heeft niets willen verklaren op de vraag hoe het kan dat zijn vingerafdrukken op de plaats delict zijn terechtgekomen. Mede daarom kunnen de sporen, naar het oordeel van de rechtbank, niet op een andere manier op het kozijn (zijnde een niet verplaatsbaar object) terecht zijn gekomen dan door de voorgenomen inbraak. Er is daarnaast geen andere, logische verklaring voor het aantreffen van de vingerafdrukken van verdachte op deze plek. Daar komt bij dat verdachte, naar het oordeel van de rechtbank, goed past in het vrij specifieke signalement zoals dat door aangeefster is gegeven. Concluderend acht de rechtbank de aan verdachte ten laste gelegde poging tot diefstal wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 weergegeven.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van het voorgaande, de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen en de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
t.a.v. 13/276682-24 (zaak A):
op meerdere tijdstippen in de periode van 21 juni 2024 tot en met 25 juli 2024 te Amsterdam, Zandvoort, Beverwijk, Driehuis binnen de gemeente Velsen, Wijdewormer binnen de gemeente Wormerland, Bloemendaal, Heemskerk en Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en deze anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 7] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- meerdere bankpassen en
- een creditcard en
- meerdere (bijbehorende) pincodes en
- meerdere (bijbehorende) inlogcodes en
- meerdere telefoons en
- een iPad en
- een Delfts wandbord en
- een gouden plateel en
- een Indische kruik en
- meerdere ringen en
- meerdere horloges en
- meerdere kettingen en
- meerdere zilveren munten en
- meerdere contante geldbedragen en
- meerdere kunstobjecten en
- een antieke hangklok en
- meerdere prenten en
- meerdere (zilveren) rijksdaalders en
- meerdere armbanden en
- een beeld en
- een vaas
t.a.v. [slachtoffer 7] :
- contact op te (laten) nemen met voornoemd slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Stephen Leersum, medewerker van de fraudehelpdesk, en Akkerman, wijkagent van de politie, en
- vervolgens aan te geven dat er getracht zou zijn om 700 euro van de rekening van het voornoemde slachtoffer af te halen en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te vertellen dat er een overval plaats heeft gevonden in Beverwijk en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te vertellen dat er bij de gepleegde overval papieren zijn aangetroffen waarop het adres van het voornoemde slachtoffer stond vermeld en
- vervolgens aan te geven dat er een collega met de naam Joey Croom langs zal komen om de bankpassen en goederen van het voornoemde slachtoffer op te halen en
- vervolgens een verificatiecode te geven waarmee Joey Croom zich zal gaan identificeren en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer teneinde de bankpassen en creditcard en telefoon en iPad in ontvangst te nemen en daarbij een verificatiecode te zeggen en
- tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat de bankpassen en creditcard en telefoon en iPad naar een kluis worden gebracht van de ABN Amro bank in Beverwijk en
- het voornoemde slachtoffer te bewegen om de bijbehorende pincodes en inlogcodes af te geven en
- tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat er nieuwe sloten op de woning van het voornoemde slachtoffer zullen worden gezet om extra bescherming te bieden
en
t.a.v. [slachtoffer 10] :
- met anoniem telefoonnummer contact op te (laten) nemen met voornoemd slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Henk Veerman, medewerker van de fraudehelpdesk, en Bart Akkerman, wijkagent van de politie, en
- vervolgens aan te geven dat er getracht zou zijn om 790 euro van de rekening van het voornoemde slachtoffer over te maken naar een rekening in België en
- vervolgens te vertellen dat er zich in Beverwijk een verdachte situatie afspeelt en
- vervolgens aan te geven dat er een beveiligingsman met de naam Joey Vroom langs
zal komen om naar de laptop van het voornoemde slachtoffer te kijken en
- vervolgens een verificatiecode te geven waarmee Joey Vroom zich zal gaan identificeren en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer en daarbij een verificatiecode te zeggen en
- vervolgens voor te stellen om de kostbare goederen aan Joey Vroom mee te geven en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat de kostbare goederen in een kluis zullen worden bewaard en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat haar telefoon zal worden afgesloten en
-vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat er nieuwe sloten op de woning van het voornoemde slachtoffer zullen worden gezet
en
t.a.v. [slachtoffer 8] :
- contact op te (laten) nemen met voornoemd slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Stephan Leersum, medewerker van de fraudehelpdesk, en Bart Akkerman, wijkagent van de politie, en
- vervolgens aan te geven dat er getracht zou zijn om een geldbedrag van de rekening van het voornoemde slachtoffer over te maken naar België en
- vervolgens aan te geven dat de wijkagent Bart Akkerman contact met het voornoemde slachtoffer op zal nemen en
- vervolgens te vertellen dat er een incident plaats heeft gevonden op de Koningstraat en
- vervolgens te vragen naar de sloten van de woning van het voornoemde slachtoffer en
daarbij aan te geven dat er veel inbraken plaatsvinden en
- vervolgens aan te geven dat Joey Vroom langs zal komen om het internet van het voornoemde slachtoffer aan te passen en
- vervolgens een verificatiecode te geven waarmee Joey Vroom zich zal gaan identificeren en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer teneinde de bankpas in ontvangst te nemen en het internet van het voornoemde slachtoffer aan te
passen en daarbij een verificatiecode te zeggen
en
t.a.v. [slachtoffer 2] :
- contact op te (laten) nemen met voornoemd slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes of medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker van de fraude helpdesk en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat haar bankpas verouderd is en dat het voornoemde slachtoffer een nieuwe bankpas nodig heeft en
- vervolgens aan te geven dat er een collega langs zal komen en
- vervolgens een verificatiecode te geven en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens te vragen aan het voornoemde slachtoffer of zij sieraden in bezit heeft en
- vervolgens het voornoemde slachtoffer te bewegen om haar sieraden af te geven
en
t.a.v. [slachtoffer 3]
- contact op te (laten) nemen met voornoemd slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Jeroen Postma, medewerker van de fraude helpdesk, en Akkerman, politieagent, en
- vervolgens aan te geven dat er een verdachte transactie van de rekening van het voornoemde slachtoffer plaats heeft gevonden naar een Belgische bankrekening en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te vertellen dat er 2 personen zijn aangehouden bij de golfbaan in de buurt van de woning van het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens het gesprek over te laten nemen door de agent Akkerman en
- vervolgens tegen het slachtoffer te zeggen dat er contact is geweest met de fraude helpdesk en
- vervolgens tegen het slachtoffer te zeggen dat Akkerman zelf een fysieke controle wil
uitvoeren in de woning van het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens te vragen aan het voornoemde slachtoffer of zij contante geldbedragen en sieraden in de woning heeft liggen en
- vervolgens te vragen waar de bankpas van het voornoemde slachtoffer is en
- vervolgens het voornoemde slachtoffer te bewegen om haar bankpas af te geven
en
T.a.v. [slachtoffer 1]
- contact op te (laten) nemen met het voornoemde slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Steven Leersum van de ABN Amro Bank en wijkagent Van Akkerman en
- vervolgens aan te geven dat er in de buurt van het voornoemde slachtoffer een grote dreiging zou zijn en
- vervolgens aan te geven dat er 750 euro van de rekening van de voornoemde aangever zou zijn verdwenen en aan te geven dat het heel belangrijk is dat het geld en de waardevolle spullen van het voornoemde slachtoffer worden veiliggesteld in een kluis van de ABN Amro en
- vervolgens het telefoongesprek over te laten nemen door een wijkagent met de naam Van Akkerman en
- vervolgens aan te geven dat er een medewerker met de naam Chavi Eduardo van het steunfonds langs zal komen en
- vervolgens een verificatiecode (XV1368) te geven waarmee Chavi Eduardo zich aan de deur zal identificeren en
- vervolgens aan te geven dat het voornoemde slachtoffer diens bankpas in een envelop dient te stoppen en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer teneinde de bankpas en sieraden en juwelen en prenten en schilderijen en een contant geldbedrag en zilveren munten en rijksdaalders in ontvangst te nemen en daarbij een verificatiecode te zeggen
en
T.a.v. [slachtoffer 4]
- met een anoniem telefoonnummer contact op te (laten) nemen met het voornoemde slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Stefan Leersum van de Rabobank helpdeskfraude en een agent en
- vervolgens aan te geven dat er een hack plaats heeft gevonden en
- vervolgens aan te geven dat er geld van de rekening van het voornoemde slachtoffer zou zijn overgeboekt naar een Belgische bankrekening en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat er twee mannen zijn aangehouden waarbij een briefje is aangetroffen waarop het adres van het voornoemde slachtoffer op is geschreven en
- vervolgens aan te geven dat daarom de rekening van het voornoemde slachtoffer is gehackt en is geconstateerd dat er virussen op de rekening zitten en
- vervolgens aan te geven dat er een collega met de naam Joey Vroom langs zal komen bij het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens een verificatiecode te geven waarmee Joey Vroom zich aan de deur zal identificeren en
- vervolgens het gesprek over te laten nemen door een agent en
- vervolgens te vragen of het voornoemde slachtoffer in het bezit is van sieraden en aan te geven dat deze sieraden ook meegegeven moeten worden aan Joey Vroom en
- vervolgens aan te geven dat het voornoemde slachtoffer diens bankpassen en bijbehorende pincodes in een envelop dient te stoppen en
- vervolgens aan te geven dat de sieraden en de bankpassen en de bijbehorende pincodes worden opgeborgen in een kluis en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer teneinde de bankpassen en bijbehorende pincodes en sieraden en horloge en contante geldbedrag in ontvangst te nemen en daarbij een verificatiecode te zeggen
en
T.a.v. [slachtoffer 5]
- contact op te (laten) nemen met het voornoemde slachtoffer, daarbij gebruikmakend van verdachtes en medeverdachtes valse hoedanigheid van Stefan Leersum van de fraudehelpdesk en een agent Akkerman en
- vervolgens aan te geven dat er geprobeerd zou zijn om in te breken op de bankrekening van het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat er een onderzoek in Heemskerk loopt naar 3 personen waarbij een lijst met slachtoffers is aangetroffen en
- vervolgens het gesprek over te laten nemen door agent Akkerman en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat het geld en waardevolle spullen moeten worden opgeslagen in een kluis en
- vervolgens aan te geven dat er een collega met de naam Joey Vroom langs zal komen bij het voornoemde slachtoffer en
- vervolgens een verificatiecode te geven waarmee Joey Vroom zich aan de deur zal
identificeren en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer teneinde de bankpas en bijbehorende pincode en contante geldbedrag en een antieke hangklok in ontvangst te nemen en daarbij een verificatiecode te zeggen
en
T.a.v. [slachtoffer 6]
- contact op te (laten) nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of medeverdachtes valse hoedanigheid van politieagent en
- vervolgens aan te geven dat er dieven in de buurt actief zijn en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat de politie langs zal komen om kostbare goederen en juwelen in bewaring te nemen en
- vervolgens tegen het voornoemde slachtoffer te zeggen dat de kostbare goederen en juwelen zullen worden opgeslagen bij de Nederlandse Kluis en
- vervolgens gekleed in politiehesjes aan te bellen bij de woning van het voornoemde slachtoffer teneinde een of meerdere ringen en een horloge en kettinkjes en armbanden en een beeld en een vaas in ontvangst te nemen
en
T.a.v. [slachtoffer 9]
- contact op te (laten) nemen met voornoemde persoon, daarbij gebruikmakend van verdachtes of medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) en in deze gesprekken voornoemde [slachtoffer 9] voor te houden dat voorkomen was dat er 700,00 euro van de rekening van voornoemde [slachtoffer 9] zou worden afgeschreven en
- vervolgens aanwijzingen te geven en
- vervolgens te zeggen dat een medewerker de bankpassen komt ophalen en
- vervolgens een verificatiecode te geven waarmee de medewerker zich zal gaan identificeren en
- vervolgens aan te bellen bij de woning van voornoemde [slachtoffer 9] teneinde de bankpassen en bijbehorende pincodes en sieraden en een horloge in ontvangst te nemen en daarbij een verificatiecode te zeggen
t.a.v. 13/016718-25 (zaak B):
op 16 oktober 2021 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen, die aan [naam 2] en/of [slachtoffer 11] toebehoorden weg te nemen uit een woning gelegen aan [adres 2] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
- naar voornoemde woning is gegaan en
- het (kantel)raam heeft geforceerd en
- zich de toegang tot voornoemde woning heeft verschaft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft daarnaast de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft de rechtbank meegegeven om, in het geval van een veroordeling, rekening te houden met het feit dat verdachte reeds gedurende lange tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten, hij daardoor één van zijn winkels is kwijtgeraakt en hij zijn andere winkel niet ook wil verliezen. Daarnaast zal hij in juni beginnen met een nieuwe opleiding als persoonlijk begeleider van jongeren.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de ernst van het feit mee laten wegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feiten waarvan de brutaliteit haast niet te bevatten is. Door doelbewust kwetsbare ouderen uit te zoeken en die vervolgens na een uitgebreide ‘babbeltruc’ op gewiekste wijze bankpassen en goederen afhandig te maken, heeft verdachte aangetoond dat hij handelt in zijn eigen belang zonder rekening te houden met de gevoelens van anderen. Sommige van de door verdachte gevoerde telefoongesprekken met zijn slachtoffers hebben lang geduurd. Het is schokkend dat verdachte tijdens deze gesprekken, ook wanneer duidelijk bleek dat zijn op leeftijd zijnde slachtoffers hem niet geheel begrepen en aangeslagen waren door de leugens die hij hen voorhield, kennelijk op geen enkel moment besloten heeft het gesprek af te breken. Verdachte hield zijn slachtoffers in de gesprekken juist expliciet voor dat zij kwetsbaar waren en dat ze om die reden maar beter hun waardevolle spullen af konden geven. Bij één van de slachtoffers ging verdachte zelfs zover dat hij aanstuurde op het afzeggen van een doktersafspraak van dat slachtoffer, zodat het ophalen van de spullen later die dag doorgang kon vinden. Uit dit alles blijkt dat verdachte zich kennelijk niets heeft aangetrokken van de enorme impact die dit soort oplichtingen kunnen hebben op zijn slachtoffers. Uit hetgeen namens drie van de slachtoffers ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat hetgeen hen is overkomen in ieder geval op hun een blijvende impact heeft gehad. De rechtbank neemt aan dat dit voor de overige slachtoffers niet anders is. De impact is extra groot doordat bij de oplichtingen ook spullen zijn weggenomen die grote emotionele waarde hebben voor de slachtoffers, waaronder erfstukken. Naast de reeks oplichtingen heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak, wederom een naar en brutaal feit. Verdachte is de woning binnengetreden terwijl de bewoners thuis waren en is daarbij betrapt door één van hen. Dit alles heeft logischerwijs en zoals ook blijkt uit de aangifte, een grote impact gehad op de bewoners.
De rechtbank rekent het verdachte voorts zeer aan dat hij geen enkele verklaring heeft willen afleggen. Steeds weer gedurende het proces kondigde verdachte aan een verklaring af te gaan leggen, maar hier is het uiteindelijk nooit van gekomen. Op nagenoeg elke vraag die de rechtbank ter zitting aan verdachte gesteld heeft was het antwoord van verdachte steevast ‘daar wil ik niets over zeggen’, ook op elementen uit het dossier die om een verklaring schreeuwden. Het had verdachte gesierd om in ieder geval verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen.
De rechtbank neemt het eveneens in strafverzwarende zin mee dat verdachte een grote rol heeft gespeeld in de oplichtingen. Hij was niet slechts een uitvoerder, maar was zelf verantwoordelijk voor het winnen van het vertrouwen van zijn slachtoffers, waarna ze uiteindelijk overgingen tot het afgeven van hun waardevolle spullen. Uit de aangetroffen Snapchatberichten blijkt daarnaast dat verdachte de ‘ophalers’, degenen die de waardevolle spullen uiteindelijk in ontvangst namen, heeft aangestuurd. Medeverdachte [medeverdachte 2] was toen slechts 14 jaar. Verdachtes aandeel in de oplichtingen is daarmee alles behalve gering geweest.
Ook in strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat er met de IMEI-nummers die – in ieder geval in de bewezenverklaarde periode – aan verdachte toegeschreven zijn, gedurende die periode enorm veel nummers zijn gebeld op alfabetische volgorde. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte zich op zeer grote schaal heeft beziggehouden met ‘babbeltrucs’/‘bankhelpdeskfraude’. Hetgeen aan hem tenlastegelegd is, lijkt slechts het topje van de ijsberg te zijn.
Ook de reclassering heeft met verdachte gesproken. Uit het rapport van de reclassering van 30 oktober 2024 blijkt dat verdachte ook daar nagenoeg geen openheid van zaken heeft gegeven. De reclassering heeft derhalve ook niet kunnen adviseren over eventuele bijzondere voorwaarden.
Gelet op al het voorgaande ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan het aan verdachte opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie daarbij passend en geboden, mede op basis van straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, en zal aan verdachte conform die eis een gevangenisstraf van 36 maanden opleggen.
Om de in het apart opgemaakte bevel gegeven redenen ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 1 STK Personenauto (Mercedes-Benz, kenteken [kenteken] goednummer [nummer 8] .
Verbeurdverklaring
Het voorwerp behoort aan verdachte toe. Nu met betrekking tot en met behulp van dit voorwerp het in zaak A bewezen geachte feit is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard. Verdachte heeft het voertuig namelijk gebruikt voor de opslag van in het kader van de oplichtingen ‘buitgemaakte’ goederen. Daarnaast staat vast dat hij in ieder geval één van de oplichtingen (die van [slachtoffer 3] ) (deels) vanuit de auto heeft gepleegd.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Verzoek tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert € 5.090,30 aan vergoeding van materiële schade (bestaande uit de waarde van de weggenomen goederen) en € 1.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt de benadeelde partij om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel toewijsbaar is.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich, gelet op de verzochte vrijspraak ten aanzien van dit feit, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er voor wat betreft het materiële deel van de vordering rekening gehouden moet worden met het feit dat het moeilijk is om de waarde vast te stellen van goederen die niet meer voorhanden zijn. Voor wat betreft het immateriële deel van de vordering heeft de raadsman zich in het kader van zijn subsidiaire standpunt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Voor wat betreft het materiële deel van de vordering geldt dat de rechtbank begrijpt dat het lastig is om te onderbouwen wat de waarde is van goederen die al heel lang in iemands bezit zijn. Het is niet vreemd dat er van zulke goederen geen aankoopbewijzen meer voorhanden zijn en dat het onduidelijk is wat de waarde van de goederen vandaag de dag nog is. De geschatte waarde van de verschillende weggenomen goederen is naar het oordeel van de rechtbank, voor zover dat mogelijk is, echter steeds goed en naar behoren onderbouwd. De geschatte waardes van de weggenomen goederen komen de rechtbank niet vreemd voor. De rechtbank zal derhalve haar schattingsbevoegdheid gebruiken en de waarde schatten op het gevorderde bedrag, zijnde € 5.090,30.
Voorts staat vast dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en de ernst van de normschending, zoals hiervoor onder rubriek 7 uiteengezet, maken dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 1000,00 billijk.
Het totaal toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 21 juni 2024. Zowel verdachte als zijn mededaders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het voldoen van het toegewezen bedrag. Daarnaast legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op.
Verzoek tot schadevergoeding [slachtoffer 10]
De benadeelde partij [slachtoffer 10] vordert € 3.075,99 aan vergoeding van materiële schade (bestaande uit de waarde van de weggenomen goederen) en € 1.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt de benadeelde partij om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Oordeel van de rechtbank
Voor wat betreft het materiële deel van de vordering maakt de rechtbank met dezelfde onderbouwing als ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gebruik van haar schattingsbevoegdheid. De rechtbank schat de waarde op het gevorderde bedrag, zijnde € 3.075,99.
Eveneens op grond van dezelfde onderbouwing als ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] wijst de rechtbank ook het gevorderde bedrag van € 1.000,00 aan immateriële schade toe.
Het totaal toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 17 juli 2024. Zowel verdachte als zijn mededaders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het voldoen van het toegewezen bedrag. Daarnaast legt de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 63, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
t.a.v. zaak A:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
t.a.v. zaak B:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis:
Heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk opgemaakt.
Ten aanzien van het beslag:
Verklaart verbeurd:
- 1 STK Personenauto (Mercedes-Benz, kenteken [kenteken] goednummer [nummer 8] .
Ten aanzien van de verzoeken tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 5.090,30 (vijfduizend negentig euro en dertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt zowel verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] , aan de Staat
€ 6.090,30 (zesduizend negentig euro en dertig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 65 (vijfenzestig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
[slachtoffer 10]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] toe tot een bedrag van € 3.075,99 (drieduizend vijfenzeventig euro en negenennegentig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt zowel verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 10] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 10] , aan de Staat € 4.075,99 (vierduizend vijfenzeventig euro en negenennegentig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. I. Timmermans en D.G. Bertsch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juni 2025.

Voetnoten

1.Dit einddossier bestaat uit drie delen en is in het digitale dossier aangeduid met de bestandsnamen ‘Einddossier deel I’ (digitale pagina’s 1-22, vervolgens pagina’s 01-174), ‘Einddossier deel 2’ (pagina’s 175-366) en ‘Einddossier deel 3’ (pagina’s 367-533).
2.Pagina 021, alinea onder ‘Onderzoek’ en alinea onder ‘Resumé’.
3.Pagina 022, alinea en afbeeldingen onder ‘Seconde 0 – type mobiele telefoon’.
4.Pagina 023, alinea en afbeelding onder ‘Seconde 1 – lopend telefoongesprek en identificatie van de mobiele telefoon’.
5.Pagina 024, eerste alinea (aangifte [slachtoffer 3] op pagina’s 161 t/m 164).
6.Zoals reeds vermeld is de inhoud van deze aangifte, voor zover relevant, opgenomen in
7.Pagina 024, eerste en tweede alinea onder ‘Overeenkomstig gesprek op taplijn IMEI [IMEI-nummer 1] ’.
8.Pagina 024, eerste alinea (aangifte [slachtoffer 3] op pagina’s 161 t/m 164), alinea boven tabel en tabel zelf.
9.Pagina 024, eerste alinea na tabel.
10.Pagina 024, tweede alinea na tabel.
11.Pagina 024 alinea en afbeeldingen onder ‘Seconde 4 en 5 – dashboard auto en identificatie type voertuig’, pagina 025 en pagina 026.
12.Pagina 027, tweede alinea en afbeelding 6.
13.Pagina 025.
14.Pagina 027.
15.Pagina 027, eerste alinea onder ‘Seconde 5 – gezicht mannelijk persoon’.
16.Pagina 021, alinea onder ‘Resumé’, pagina 030 en pagina 031.
17.Pagina’s 032 t/m 036 (herkenning door verbalisant [naam 3] ), pagina’s 037 t/m 038 (herkenning door verbalisant Van Klaveren) en pagina’s 039 t/m 041 (herkenning door verbalisant [naam 5] ).
18.Pagina’s 028 t/m 031.
19.Pagina’s 035 en 036 en de foto van verdachte zoals op de Informatiestaat SKDB-persoon van
20.Pagina 021, alinea onder ‘Resumé’ en pagina 027, tweede alinea.
21.Pagina 357, eerste alinea onder ‘Aanleiding’.
22.Pagina 355, laatste vijf alinea’s en afbeeldingen op pagina 356.
23.Digitale pagina 5 van ‘Einddossier deel I’, vijfde alinea onder ‘Omschrijving zaak’.
24.Zie voor de vindplaats van de pleegdatum per aangifte de eerdergenoemde
25.Pagina 067, negentiende regel (op naam abonnee [naam 4] , adres en telefoonnummer komen overeen met dat in de aangifte van [slachtoffer 1] , zie pagina 368 onder ‘Aangever’ en tweede alinea na ‘Verklaring’).
26.Pagina 086, laatste regel.
27.Zie voetnoot hierna.
28.Pagina 093, laatste drie regels (datum gesprek komt niet overeen met de in de aangifte op pagina 376 genoemde datum, de rechtbank gaat uit van een vergissing van aangever [slachtoffer 5] ).
29.Pagina 076, laatste regel (geen abonneenaam, in de aangifte opgegeven telefoonnummer komt wel overeen: zie pagina 380, derde alinea na ‘Verklaring’).
30.Pagina 092, laatste regel.
31.Pagina 090, zeventiende regel.
32.Pagina 091, laatste regel.
33.Pagina 438, derde alinea na ‘PROCES-VERBAAL’ en eerste alinea na eerste tabel.
34.Pagina 482, derde en vierde alinea na ‘PROCES-VERBAAL’.
35.Pagina 359, tweede en derde alinea na ‘PROCES-VERBAAL’.
36.Pagina 184, derde alinea.
37.Pagina 184, zesde alinea.
38.Pagina 185, eerste alinea.
39.Pagina 364, eerste alinea na ‘Melding aangifte slachtoffer [slachtoffer 12] ’ en pagina 365, eerste alinea, alinea onder foto 3 en 4 en alinea onder foto 5 en 6.
40.Zie bovenstaande tabel.
41.Pagina 305, eerste alinea onder ‘Resumé’.
42.Pagina 311, eerste alinea na ‘Snapchat gesprek met actieve oplichting’.
43.Pagina 336, tweede helft.
44.Pagina 314, tweede helft.
45.Onder andere pagina 317, onderaan.
46.Pagina 483, bovenaan.
47.Pagina 490, tweede alinea.
48.Pagina 490, tweede helft.
49.Pagina 494, laatste alinea.
50.Pagina 315, bovenaan.
51.Pagina 315, tweede helft.
52.Pagina 483, bovenaan en pagina 484, midden.
53.Pagina 319, tweede helft.
54.Pagina 490, tweede helft.
55.Pagina 496, eerste helft.
56.Pagina 327, bovenaan.
57.Pagina 474, onder ‘Aangever’.
58.In haar aangifte geeft [slachtoffer 10] aan dat ze gebeld is door ‘Henk Veerman’. Dit is inderdaad een naam die blijkens het getapte gesprek genoemd wordt (zie pagina 397, eerste helft). De beller stelt zich echter voor met de naam ‘Steven Leersum’, zo blijkt eveneens uit het getapte gesprek (zie pagina 384, laatste regel).
59.Het politieonderzoek heeft ook uitgewezen dat er naast de IMEI-nummers die aan verdachte zijn toegeschreven, ook steeds naar de slachtoffers werd gebeld door een telefoon met een ander IMEI-nummer dat zich in Rotterdam bevond. Zie hiervoor digitale pagina 6 van ‘Einddossier deel I’.
60.Pagina 3, onder ‘Omschrijving aangifte’ en ‘Aangever’.
61.Pagina 3, laatste twee alinea’s.
62.Pagina 4, eerste alinea.
63.Pagina 4, tweede en vijfde alinea.
64.Pagina 4, zesde alinea.
65.Pagina 4, zevende alinea.
66.Pagina 4, onderaan.
67.Pagina 21, onder ‘Aanvang onderzoek’.
68.Pagina 23, spoornummers [nummer 4] , [nummer 2] en [nummer 3] .
69.Pagina 7, onder ‘Spoor (SIN) – Resultaat:’.