ECLI:NL:RBAMS:2025:4016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11211077 \ CV EXPL 24-8744
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overname van klanten na faillissement van energieleverancier en de gevolgen voor contracten en tarieven

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en Eneco Consumenten B.V. De zaak betreft de overname van klanten door Eneco na het faillissement van Welkom Energie B.V. De consument had een energiecontract met Welkom Energie en werd door Eneco geïnformeerd dat zijn contract automatisch overging naar Eneco na het faillissement van Welkom Energie. De consument vorderde schadevergoeding van Eneco, omdat hij hogere tarieven moest betalen dan bij Welkom Energie en stelde dat Eneco hem onjuiste informatie had verstrekt over de contractvoorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat er geen contractovername had plaatsgevonden en dat Eneco zich schuldig had gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk door de consument te misleiden over zijn contractuele verplichtingen. De rechter heeft Eneco veroordeeld tot terugbetaling van de door de consument betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft Eneco ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van energieleveranciers bij overnames en de bescherming van consumentenrechten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11211077 \ CV EXPL 24-8744
Vonnis van 3 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] (DAS),
tegen
ENECO CONSUMENTEN B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Eneco,
gemachtigde: mr. G.A. de Jongh.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 juli 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 27 augustus 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 7 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] had vanaf 23 maart 2021 een overeenkomst voor de levering van energie met Welkom Energie B.V. (hierna: Welkom Energie) voor de duur van een jaar. In de leveringsovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaard (hierna: de algemene voorwaarden). In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
2.11
Wij mogen de rechten en plichten van de overeenkomst die wij met u hebben in twee situaties aan een andere energieleverancier overdragen. U geeft hiervoor nu al toestemming en onze afspraken blijven gelden. (…):
- ons bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf;
- wij geven de rechten en plichten van de overeenkomst die wij met u hebben aan een ander bedrijf, maar wij blijven ervoor verantwoordelijk dat het andere bedrijf die rechten en plichten nakomt.
2.12
Onze overeenkomst eindigt als de overheid onze leveringsvergunning(en) intrekt. De overheid heeft geregeld dat andere partijen de levering overnemen. (…)”.
2.2.
Op 14 oktober 2021 is, onder de opschortende voorwaarde van onder meer de intrekking van de leveringsvergunningen van Welkom Energie, tussen de (beoogd) curator van Welkom Energie en Eneco de overeenkomst van koop, verkoop en levering van het klantenbestand van Welkom Energie gesloten. De koopprijs voor het klantenbestand bedroeg € 1.750.000,00.
2.3.
Vanwege financiële problemen heeft Welkom Energie de ACM op 25 oktober 2021 verzocht om haar vergunningen voor het leveren van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers per 1 november 2021 in te trekken.
2.4.
De ACM heeft bij besluiten van 26 oktober 2021 de vergunningen van Welkom Energie per 1 november 2021 ingetrokken. De ACM heeft ook besloten dat Eneco het klantenbestand van Welkom Energie mocht overnemen.
2.5.
Bij e-mailbericht van 27 oktober 2021 heeft Welkom Energie [eiser] onder meer het volgende bericht:
“(…) Eneco neemt per 1 november aanstaande het klantenbestand van Welkom Energie over en levert vanaf dat moment energie. (…)
Wat betekent dit voor u?Uw bestaande contracten en voorwaarden worden beëindigd. U krijgt van Eneco een nieuw contract op basis van de huidige, en dus waarschijnlijk hogere, energieprijzen. De energie blijft gewoon geleverd worden op uw adres. Vanaf 1 november 2021 heeft u automatisch een contract bij Eneco. U hoeft hiervoor niets te doen. (…).”
2.6.
Welkom Energie is op 29 oktober 2021 op eigen verzoek failliet verklaard.
2.7.
Eneco heeft [eiser] op 29 oktober 2021 bericht dat hij vanaf 1 november 2021 klant was bij Eneco. In het betreffende e-mailbericht staat verder onder meer het volgende vermeld:
“(…) Op verzoek van Welkom Energie heeft de ACM (…) besloten de vergunningen van Welkom Energie voor het leveren van stroom en gas in te trekken. Dit betekent dat Welkom Energie je nog energie levert tot en met 31 oktober 2021 en dat je bestaande contracten en voorwaarden bij Welkom Energie worden beëindigd. Vanaf 1 november 2021 ben je klant bij Eneco. (…). Er is al enige tijd een uitzonderlijke situatie op de energiemarkt. De inkoopprijzen van energie zijn enorm gestegen, ook voor ons. Dit betekent helaas dat je tarieven ten opzichte van je contract bij Welkom Energie zullen stijgen. (…). Wij zijn al hard aan de slag om alles, waaronder je contract, voor jou in orde te maken. Zoals bepaald door de ACM geldt in november een overgangsperiode, waarin je het contract kunt opzeggen met een opzegtermijn van 30 dagen. Vanaf 1 december 2021 kun je je contract opzeggen met een opzegtermijn van 9 dagen. (…). Uiterlijk (…) 5 (…) november (…) 2021 ontvang (…) je (…) van ons een e-mail met je nieuwe tarieven (…) en (…) voorwaarden. (…).”
2.8.
Op 5 november 2021 heeft Eneco [eiser] onder meer als volgt bericht: “(…) Eneco heeft alle klanten van Welkom Energie overgenomen. Dit biedt u de zekerheid van energielevering en een snelle en probleemloze overgang. Wij hebben van Welkom Energie uw gegevens ontvangen en zijn op 1 november 2021 met uw energielevering gestart. (…). U heeft bij ons een vrij opzegbaar contract, waarbij de leveringstarieven tot 1 maart 2022 voor u hebben vastgezet. (…). Zoals wettelijk bepaald geldt in november een overgangsperiode, waarin u het contract kunt opzeggen met een opzegtermijn van 30 dagen. (…).” In dat e-mailbericht staat bovendien vermeld welke tarieven [eiser] door Eneco in rekening werden gebracht.
2.9.
[eiser] is per 1 december 2021 overgestapt naar Innova. Daardoor is de energielevering aan hem door Eneco per die datum geëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat Eneco, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, wordt veroordeeld tot betaling van € 1.058,28 aan schadevergoeding, € 158,74 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente. De gevorderde schadevergoeding bestaat uit de extra kosten van [eiser] vanwege de tariefverschillen van Welkom Energie, Eneco en Innova in de periode van 1 november 2021 tot en met 23 maart 2022 (€ 257,12), de welkomstbonus die [eiser] door Welkom Energie was toegezegd (€ 220,00) en het tegoed uit de eindafrekening van Welkom Energie (€ 581,16).
3.2.
[eiser] legt aan die vordering kort gezegd ten grondslag dat Eneco op grond van artikel 2 lid 5 sub b van het Besluit Leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 en artikel 3 lid 5 sub b van het Besluit Leveringszekerheid Gaswet (hierna samen: de Besluiten) de met Welkom Energie overeengekomen contractvoorwaarden (en dus ook de prijzen) moet respecteren. Volgens [eiser] gaat lid 5 van die artikelen er van uit dat de overnemende leverancier niet alleen de adressen en dergelijke gegevens van de klanten overneemt, maar ook de overeenkomsten (en dus ook de prijzen). Anders was het niet nodig geweest om in lid 6 van die artikelen voor de zogenoemde restverdeling expliciet te bepalen dat de aangewezen vergunninghouder de levering van energie voortzet op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd en tegen haar voorwaarden. Eneco heeft in de hiervoor genoemde e-mailberichten dus onjuiste informatie aan [eiser] verstrekt, althans niet voldaan aan haar wettelijke (pre)contractuele informatieplichten door [eiser] niet mee te delen dat de overeenkomst met Welkom Energie werd overgenomen onder de voorwaarden, tarieven en welkomstbonus die golden bij Welkom Energie. Daarmee heeft Eneco zich schuldig gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk. [eiser] maakt daarom aanspraak op betaling van de gevorderde schadevergoeding. Subsidiair stelt [eiser] dat hij de overeenkomst met Eneco niet zou zijn aangegaan als aan hem de juiste informatie was verstrekt en vordert hij de schadevergoeding wegens dwaling op grond van artikel 6:230 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3.
Eneco heeft verweer gevoerd. Volgens Eneco heeft [eiser] niet voldaan aan de klachtplicht. [eiser] is in november 2021 overgestapt naar een andere leverancier, maar heeft pas voor het eerst op 31 oktober 2023 geklaagd over de tarieven van Eneco. Eneco heeft verder (samengevat) aangevoerd dat uit de Besluiten niet volgt dat Eneco verplicht was om [eiser] energie aan te bieden tegen de contractvoorwaarden en leveringstarieven van Welkom Energie, en ook niet dat er een verplichting bestond tot overname van de leveringsovereenkomst. Eneco heeft dat ook uitdrukkelijk niet gewild, zodat daarvoor de vereiste wilsovereenstemming ontbreekt. Ten tijde van de overname van het klantenbestand van Welkom Energie bestond bovendien geen leveringsovereenkomst meer om over te nemen, omdat deze door de intrekking van de leveringsvergunningen van Welkom Energie door de ACM was geëindigd (artikel 2.12 van de algemene voorwaarden). [eiser] heeft niet onderbouwd waarom die bepaling – die onderdeel uit maakt van de algemene voorwaarden die in samenspraak met consumentenorganisaties tot stand zijn gekomen – nietig of vernietigbaar is. Evenmin is sprake geweest van een bedrijfsovername als bedoeld in artikel 2.11 van de algemene voorwaarden. Volgens Eneco is er per 1 november 2021 een nieuwe leveringsovereenkomst ontstaan tussen haar en [eiser] . Nu er geen verplichting voor Eneco bestond om de leveringsovereenkomst met Welkom Energie over te nemen, hoefde Eneco [eiser] daarover ook niet in te lichten. Van een oneerlijke handelspraktijk in dat verband en/of dwaling is dan ook geen sprake. Eneco verwijst in dit verband naar de uitspraak van het hof Den Bosch van 16 april 2024 (ECLI:NL:GHSHE:2024:1330). Eneco stelt verder dat [eiser] zijn schade niet heeft onderbouwd en er bij zijn berekening aan voorbij is gegaan dat hij nooit iets heeft betaald aan Eneco.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De Besluiten
4.1.
In de Besluiten is een regeling opgenomen om kleinverbruikers (zoals [eiser] ) van energie te blijven voorzien als een energieleverancier failliet gaat. Daarvoor is in de Besluiten voorzien in een eerste vensterperiode waarbinnen de (beoogd) curator het bestand aan kleinverbruikers (klantenbestand) vrijwillig overdraagt aan een andere energieleverancier die de levering voortzet. Als een vrijwillige overdracht niet plaatsvindt, worden de kleinverbruikers van de failliete leverancier tijdens een tweede vensterperiode onder regie van de landelijke netbeheerders verdeeld over de overige leveranciers (de restverdeling). Tijdens de duur van de vensterperiodes zijn kleinverbruikers op grond van de Besluiten niet bevoegd om over te stappen en zijn de netbeheerders niet bevoegd om mee te werken aan een leverancierswissel. In dit geval is het klantenbestand in de eerste vensterperiode vrijwillig aan Eneco overgedragen en is deze vensterperiode geëindigd met de inwerkingtreding van de intrekkingsbeschikking van de ACM op 1 november 2021.
Klachtplicht
4.2.
Het beroep van Eneco op de schending van de klachtplicht door [eiser] wordt gepasseerd. Het geschil tussen partijen gaat over de vraag of Eneco verplicht was om de levering van energie gedurende de maand november 2021 voort te zetten op basis van de tarieven en voorwaarden van Welkom Energie, en niet over een gebrekkige prestatie (artikel 6:89 BW) of een aflevering van een zaak die niet aan de overeenkomst beantwoordt (artikel 7:23 BW). Eneco heeft ook niet toegelicht waaruit de gebrekkige prestatie volgens haar bestaat.
Geen contractoverneming op grond van de Besluiten
4.3.
Aan [eiser] kan worden toegegeven dat het volgens het systeem van de Besluiten logisch zou zijn dat de opvolgende energieleverancier die het klantenbestand van de gefailleerde energieleverancier koopt, ook de energiecontracten (met bijbehorende voorwaarden) overneemt. In de Besluiten is dat echter niet zo geregeld. In lid 5 van de betreffende artikelen uit de Besluiten is alleen bepaald dat de nieuwe leverancier verplicht is om de levering voort te zetten en wordt niets bepaald met betrekking tot de overeenkomst die bestond met de oude leverancier.
4.4.
Bij gebreke daarvan moet voor de vaststelling van de rechten en verplichtingen tussen Eneco en [eiser] worden teruggevallen op het BW. Dat in het wetsvoorstel voor de Energiewet (die de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zal vervangen) en het bijbehorende (concept) Energiebesluit wél is geregeld dat een vrijwillige overname van de leveringsverplichting plaatsvindt onder de voorwaarden en tarieven van de bestaande overeenkomsten, maakt dat niet anders. Dat is immers zo, omdat daarin expliciet is bepaald dat contractoverneming plaatsvindt waarbij in afwijking van artikel 6:159 BW geen medewerking nodig is van de kleingebruiker.
4.5.
Aan de voorwaarden voor contractoverneming is in dit geval niet voldaan. Uit de overeenkomst die is gesloten tussen (de beoogd curator van) Welkom Energie en Eneco blijkt dat alleen het klantenbestand van Welkom Energie aan Eneco is verkocht, en dat de intentie ook louter en alleen daarop was gericht (en niet op de overname van de met Welkom Energie gesloten contracten). [eiser] wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat een klantenbestand – dat volgens Eneco bestaat uit de gegevens van klanten van Welkom Energie die potentieel klant worden van Eneco en daarom commerciële waarde vertegenwoordigt – niet verkocht kan worden. [eiser] is niet gevraagd om zijn medewerking aan de overname van het contract door Eneco, maar heeft ongevraagd nieuwe voorwaarden en tarieven van Eneco moeten dulden. Bovendien staat aan de contractoverneming in de weg dat de overeenkomst tussen [eiser] en Welkom Energie (op grond van artikel 2.12 van de tussen hen geldende algemene voorwaarden) met ingang van 1 november 2021 was geëindigd door de intrekkingsbesluiten van de ACM.
4.6.
Artikel 2.12 van de algemene voorwaarden is niet nietig wegens strijd met de goede zeden en de openbare orde, of vernietigbaar omdat het (op grond van artikel 6:236 aanhef en onder a en b BW, en artikel 6:237 aanhef en onder j BW) als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt. Nu het systeem van de Besluiten contractoverneming niet tot uitgangspunt nemen, is artikel 2.12 daarmee niet strijdig. Integendeel, artikel 2.12 sluit juist aan bij het systeem van de Besluiten waaruit volgt dat de levering van energie na intrekking van een leveringsvergunning door een andere leverancier mag of moet worden overgenomen. Artikel 2.12 van de algemene voorwaarden wordt evenmin als oneerlijk aangemerkt, aangezien het de rechten van [eiser] of de verplichtingen van Welkom Energie niet beperkt ten opzichte van hetgeen uit de wet voortvloeit. Bovendien is het beding duidelijk en begrijpelijk geformuleerd. Verder is niet gebleken dat tussen Welkom Energie en Eneco een (bedrijfs)overdracht als bedoeld in artikel 2.11 van de algemene voorwaarden heeft plaatsgevonden.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van [eiser] met betrekking tot de welkomstbonus, het tegoed uit de eindafrekening en het tariefverschil voor de periode vanaf 1 december 2021 – die alle zijn gebaseerd op de stelling dat de overeenkomst met Welkom Energie door Eneco is overgenomen – worden afgewezen. Voor deze vorderingen kan [eiser] zich mogelijk richten tot de curator van Welkom Energie. Ter beoordeling resteert de vordering van [eiser] die betrekking heeft op het door hem aan Eneco betaalde over de maand november 2021.
Geen nieuwe overeenkomst
4.8.
Het standpunt van Eneco dat met [eiser] voor de eerste periode van 30 dagen een (nieuwe) overeenkomst tot stand is gekomen, wordt evenmin gevolgd. Hoewel (zoals Eneco heeft aangevoerd) in de toelichting bij de invoering van de Besluiten er vanuit wordt gegaan dat een overeenkomst tot stand komt met de opvolgende leverancier, is dat in de Besluiten niet zo bepaald zodat ook op dit punt de regels van het BW moeten worden gevolgd. In artikel 6:217 BW is bepaald dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Niet gesteld of gebleken is dat Eneco aan [eiser] voor of na 1 november 2021 een aanbod tot levering van energie heeft gedaan dat voor aanvaarding (of weigering) door [eiser] vatbaar was. De e-mailberichten van 29 oktober 2021 en 5 november 2021 kwalificeren niet als zodanig, want deze bevatten slechts de mededeling van Eneco dat [eiser] vanaf 1 november 2021 klant van haar was en dat zij met ingang van die datum de levering van energie aan [eiser] had gestart. Een aanbod en aanvaarding hoeven weliswaar niet uitdrukkelijk te worden gedaan, maar ook van andere gedragingen die kwalificeren als een aanbod of een aanvaarding daarvan is niet gebleken. Het enkele feit dat [eiser] na de aankondiging in de e-mailberichten van Eneco voor de geleverde energie eenmaal heeft betaald aan Eneco – waarvan bij de verdere beoordeling wordt uitgegaan, omdat Eneco dat onvoldoende gemotiveerd heeft betwist – is daarvoor onder de gegeven omstandigheden onvoldoende. [eiser] kreeg immers aanvankelijk vanaf 1 november 2021 op grond van het bepaalde in de Besluiten energie geleverd door Eneco en kon volgens Eneco pas na dertig dagen overstappen naar een andere energieleverancier. Eneco heeft aan [eiser] wel een overeenkomst verstrekt, maar onder de gegeven omstandigheden is onvoldoende gebleken dat de wil van [eiser] gericht was op de totstandkoming daarvan. Dit maakt dat tussen Eneco en [eiser] geen overeenkomst tot stand is gekomen, zodat aan het beroep op dwaling bij het aangaan daarvan niet wordt toegekomen.
Betalingsverplichting [eiser] ?
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Eneco (met toestemming van de ACM) vrijwillig de levering van energie aan [eiser] heeft voortgezet zonder dat er contractsoverneming heeft plaatsgevonden of een nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen. Een contractuele betalingsverplichting ontbreekt dan ook. Eneco heeft zich echter gedragen alsof sprake was van de situatie van de restverdeling (lid 6 van de bewuste artikelen van de Besluiten) in welk geval van rechtswege een overeenkomst (met een minimale duur van 30 dagen) tot stand komt.
4.10.
Als op [eiser] niettemin een verplichting rustte om voor de door Eneco geleverde energie een redelijke vergoeding te betalen (bijvoorbeeld op grond van artikel 6:216 BW), dan valt – nu Eneco bij haar keuze om het klantenbestand van Welkom Energie over te nemen een risicoafweging heeft kunnen maken van de winstgevendheid daarvan en dat in de daarvoor te betalen prijs heeft kunnen verdisconteren, alsmede gelet op de voorgenomen wetswijziging (zie 4.4) – niet in te zien waarom de hogere tarieven van Eneco redelijk zijn. Dit kan gelet op het volgende evenwel verder onbesproken blijven.
Oneerlijke handelspraktijk
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat Eneco [eiser] onjuiste informatie heeft verstrekt in haar e-mailberichten van 29 oktober 2021 en 5 november 2021. Eneco heeft zich gepresenteerd als contractspartij van [eiser] en hem meegedeeld dat hij klant van Eneco was geworden, terwijl tussen hen (nog) geen overeenkomst tot stand was gekomen. Eneco heeft bovendien aan [eiser] meegedeeld dat hij deze ‘overeenkomst’ pas na 30 dagen mocht opzeggen, terwijl in de Besluiten slechts is bepaald dat kleinverbruikers tijdens de vensterperiodes niet mogen wisselen van leverancier en de wettelijke opzegtermijn van 30 dagen (artikel 95m lid 7 Elektriciteitswet 1998 en artikel 52b lid 7 Gaswet) pas geldt als een overeenkomst tot stand is gekomen. Door deze presentatie van Eneco heeft [eiser] gedacht of kunnen denken dat hij de eerste 30 dagen was gebonden aan de levering van energie door Eneco en de door haar daarvoor in rekening gebrachte prijzen terwijl dat niet het geval was. [eiser] heeft als gevolg van deze onjuiste voorlichting het nieuwe hogere tarief van Eneco betaald. Daarmee is sprake is van een misleidende en dus oneerlijke handelspraktijk (artikelen 6:193b en 6:193c BW). Eneco is op grond van artikel 6:193j lid 2 BW aansprakelijk voor de schade die [eiser] daardoor heeft geleden. Met alleen schadevergoeding wordt evenwel nog niet voldaan aan het uitgangspunt dat de sanctie op een oneerlijke handelspraktijk doeltreffend, evenredig en afschrikkend moet zijn. In dat verband is van belang dat als tussen partijen wél een overeenkomst tot stand was gekomen, deze als gevolg van de oneerlijke handelspraktijk zou zijn vernietigd en is – gelet op de korte duur van 30 dagen dat Eneco aan [eiser] heeft geleverd en het feit dat [eiser] in die periode de keuzevrijheid voor een leverancier is ontnomen – niet aannemelijk dat voor de geleverde energie een waarde vergoeding zou zijn toegekend. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om bij die situatie aan te sluiten. Dat betekent dat geoordeeld wordt dat [eiser] aan Eneco geen vergoeding voor de geleverde energie is verschuldigd en dat Eneco het door [eiser] aan haar betaalde bedrag moet terug betalen. Nu uit de stellingen van [eiser] niet valt op te maken welk bedrag hij aan Eneco heeft betaald, wordt de vordering toegewezen zoals in het dictum vermeld. De wettelijke rente wordt toegewezen per 1 februari 2024 zoals gevorderd, nu niet is betwist dat Eneco per die datum in verzuim is.
Rente en (proces)kosten
4.12.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden daarvoor is voldaan. Nu onduidelijk is welk bedrag aan hoofdsom toewijsbaar is, wordt (aansluitend bij het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten) het minimum bedrag van € 40,00 toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
4.13.
Eneco wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
- kosten van de dagvaarding € 138,82
- griffierecht € 218,00
- salaris gemachtigde € 270,00 (2 punten × € 135,00)
- nakosten € 67,50 (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) _____________
Totaal € 694,32
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt Eneco om aan [eiser] terug te betalen wat [eiser] aan Eneco aan kosten over de maand november 2021 heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot de betaling;
II. veroordeelt Eneco om aan [eiser] € 40,00 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot de betaling;
III. veroordeelt Eneco in de proceskosten van € 694,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Eneco niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
IV. veroordeelt Eneco tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
V. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
42146