ECLI:NL:RBAMS:2025:4018

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11398941 \ CV EXPL 24-14421
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure inzake huurkoopovereenkomst en identiteitsfraude bij lease-auto

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis in een huurkoopovereenkomst voor een BMW X1. De eiser, die stelt dat zijn identiteit is misbruikt, heeft verzet aangetekend tegen een eerder vonnis waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag en afgifte van de auto. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim van identiteitsfraude. De rechter oordeelt dat de eiser als contractspartij moet worden beschouwd, omdat hij de huurkoopovereenkomst heeft gesloten in de uitoefening van zijn klusbedrijf. Het verstekvonnis wordt gedeeltelijk vernietigd, met uitzondering van de veroordeling tot betaling van de hoofdsom en wettelijke rente. De eiser wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11398941 \ CV EXPL 24-14421
Vonnis van 10 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E. Sahin,
tegen
HILTERMANN LEASE B.V.,
te Eindhoven,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: Hiltermann,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de oorspronkelijke dagvaarding van 27 mei 2024, met producties
- het verstekvonnis van 26 juli 2024
- de verzetdagvaarding van 16 oktober 2024
- het tussenvonnis van 14 januari 2025, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de akte van Hiltermann met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 12 mei 2025. Hiervan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. Aanwezig waren de gemachtigde van eiser in het verzet, en namens gedaagde partij in het verzet [naam 1] (senior debiteurenbeheer), vergezeld door [naam 2] namens de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en zij hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 25 februari 2022 is een huurkoopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een BMW X1 sDrive20i (hierna: de auto). In de overeenkomst is het volgende opgenomen:
2.2.
In de overeenkomst is vastgelegd dat de leaseprijs moet worden voldaan in 72 maandelijkse termijnen van ieder € 369,95, waarbij de laatste termijn zal worden vermeerderd met € 5.000,00. De totale leaseprijs is € 31.636,40.
2.3.
Bij verstekvonnis van 26 juli 2024, bekend onder zaaknummer 11147683 CV EXPL 24-6839, heeft de kantonrechter de huurkoopovereenkomst ontbonden. Verder is [eiser] veroordeeld tot afgifte van de auto en tot betaling van € 23.127,55 en bijkomende kosten.
2.4.
Op 3 oktober 2024 heeft [eiser] bij de politie aangifte gedaan van identiteitsfraude.
2.5.
Op 17 oktober 2024 is de auto afgegeven aan het kantoor van de gemachtigde van Hiltermann.

3.Het geschil

3.1.
Bij oorspronkelijke dagvaarding vordert Hiltermann – samengevat – te verklaren voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden en om [eiser] te veroordelen tot afgifte van de auto. Ook vordert Hiltermann betaling van het resterende leasebedrag, te vermeerderen met de contractuele rente van 18% per jaar, betaling van de incassokosten en veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.2.
Hiertoe voert Hiltermann aan dat [eiser] een huurkoopovereenkomst is aangegaan. Omdat de leasetermijnen, ook na aanmaning daartoe, niet op tijd zijn betaald, is [eiser] tekort geschoten in de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst. Daarom heeft Hiltermann de overeenkomst op 17 april 2024 ontbonden. [eiser] moet de auto inleveren en de resterende leasetermijnen betalen.
3.3.
Bij verzetdagvaarding van 16 oktober 2024 vordert [eiser] hem te ontheffen van het tegen hem uitgesproken verstekvonnis, met veroordeling van Hiltermann in de kosten van dit verzet.
3.4.
[eiser] voert daartoe – samengevat – aan dat hij nooit een overeenkomst heeft gesloten met Hiltermann. Zijn persoonsgegevens zijn misbruikt door zijn boekhouder. Hiervan heeft [eiser] ook aangifte bij de politie gedaan. Hiltermann heeft bij het aangaan van de huurkoopovereenkomst niet goed gecontroleerd of de overeenkomst daadwerkelijk is aangegaan door degene op wiens naam de overeenkomst stond. [eiser] heeft de auto nooit opgehaald of in gebruik gehad.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Onbetwist staat vast dat [eiser] op tijd in verzet is gekomen, zodat de zaak opnieuw zal worden beoordeeld.
4.2.
Hiltermann stelt dat [eiser] degene is die de huurkoopovereenkomst is aangegaan. Zij onderbouwt dit met de ondertekende overeenkomst en een document waarin staat dat een controle van de identiteitspapieren van [eiser] heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst. Verder heeft Hiltermann tijdens de zitting toegelicht dat voorafgaand aan de digitale ondertekening van de overeenkomst de identiteit van de persoon die de overeenkomst aangaat, geverifieerd wordt middels een zogenoemde iDIN-controle. Dit is een dienst van banken waarmee natuurlijke personen zich bij andere organisaties online kunnen identificeren. Hiertoe moet de persoon van wie de identiteit wordt geverifieerd, inloggen in zijn bankomgeving. Hiervoor zijn dan ook de inloggegevens van de bank van de gebruiker nodig. Bij de afgifte van de auto verifieert de leverancier van de auto de identiteit van de gebruiker door het identiteitsbewijs te controleren. Ter onderbouwing hiervan heeft Hiltermann een acceptatiecertificaat overgelegd.
4.3.
Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] zijn stelling dat sprake is van identiteitsfraude onvoldoende heeft onderbouwd en niet voldoende heeft weerlegd dat hij de overeenkomst heeft gesloten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
4.4.
Het standpunt van [eiser] veronderstelt dat iemand anders met zijn identiteitspapieren de overeenkomst heeft gesloten en de auto heeft opgehaald. Toch is niet gesteld of gebleken van vermissing of diefstal van de identiteitspapieren van [eiser] . In zijn aangifte bij de politie heeft [eiser] hier geen melding van gemaakt.
4.5.
De huurkoopovereenkomst is aangegaan op 25 februari 2022. Vanaf die tijd tot december 2023 zijn de maandelijkse leasetermijnen afgeschreven en daarvoor is een rekening van [eiser] gebruikt, zo verklaart [eiser] in de aangifte bij de politie. [eiser] heeft tegen deze betalingen nooit bezwaar gemaakt. De kantonrechter acht het niet begrijpelijk dat [eiser] hierop gedurende een periode van bijna twee jaar geen actie heeft ondernomen, als hij, zoals hij stelt, niet zelf de overeenkomst met Hiltermann is aangegaan.
4.6.
Bovendien is de auto ingeleverd zodra [eiser] bekend werd met het verstekvonnis. Hoewel [eiser] daarover verklaart dat hij naar aanleiding van het verstekvonnis actie heeft ondernomen en het mogelijk de boekhouder is geweest die de auto heeft ingeleverd, is deze volgorde op z’n minst opmerkelijk. Niet valt uit te sluiten dat het [eiser] is geweest die de auto heeft ingeleverd naar aanleiding van het bekend raken met het verstekvonnis.
4.7.
[eiser] was niet aanwezig tijdens de zitting, zodat hij over een en ander ook niet nader heeft kunnen verklaren. Op grond van een en ander in onderling verband beschouwd wordt daarom als vaststaand aangenomen dat [eiser] als contractspartij bij de overeenkomst heeft te gelden.
4.8.
In de overeenkomst is opgenomen dat [eiser] deze heeft gesloten in de uitoefening van zijn klusbedrijf en van het tegendeel is niet gesteld of gebleken. Dit betekent dat de overeenkomst en de algemene voorwaarden niet ambtshalve hoeven te worden getoetst aan het Nederlandse en Europese consumentenrecht.
4.9.
Voor het overige heeft [eiser] geen verweer gevoerd tegen de vorderingen. Omdat de auto inmiddels is ingeleverd, zal het verstekvonnis wat die veroordeling betreft worden vernietigd wegens gebrek aan belang.
4.10.
In het verstekvonnis is [eiser] veroordeeld om de contractuele rente te betalen over de toekomstige huurtermijnen. Maar omdat de overeenkomst (en daarmee ook de algemene voorwaarden) op 17 april 2024 is ontbonden, kan Hiltermann geen aanspraak maken op de contractuele rente over de toekomstige huurtermijnen. Ook de gevorderde wettelijke handelsrente kan niet worden toegewezen. Het bedrag aan toekomstige leasetermijnen is namelijk een schadevergoeding. Het deel van het verstekvonnis dat hierop betrekking heeft, zal daarom ook worden vernietigd. Over het bedrag van € 23.127,55 zal wel de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de dag van de ontbinding (artikel 6:83 sub b BW).
4.11.
[eiser] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van de verzetprocedure betalen. Deze worden aan de zijde van Hiltermann begroot op € 543,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart het verzet gedeeltelijk gegrond en vernietigt hetgeen is opgenomen onder II. en III. van het dictum van het onder zaaknummer 11147683 CV EXPL 24-6839 op 26 juli 2024 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw rechtdoende:
5.2.
veroordeelt [eiser] om aan Hiltermann te voldoen:
- € 23.127,55 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
- € 373,81 aan vervallen contractuele rente,
- € 1.006,27 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van deze verzetprocedure, die tot heden worden vastgesteld op een bedrag van € 543,00 aan salaris gemachtigde van Hiltermann,
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025 in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D.C. Vink.
57327