ECLI:NL:RBAMS:2025:4029

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
11631482 WM VERZ 25-3592
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing van verweerder inzake proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van verweerder, die een proceskostenvergoeding had toegekend aan de betrokkene, LeasePlan Nederland N.V. De gemachtigde, Appjection B.V. vertegenwoordigd door mr. M. Lagas, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van 2 mei 2024 van verweerder, die de inleidende beschikking van 31 januari 2024 had vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 78,00 had toegekend. De gemachtigde betoogde dat verweerder ten onrechte artikel 13a lid 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) had toegepast, en verwees naar een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2024, waarin werd geoordeeld dat het gemaakte onderscheid mogelijk in strijd was met het discriminatieverbod van artikel 14 van het EVRM.

Tijdens de zitting op 8 mei 2025 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het beroep gegrond is en verzocht om de proceskostenvergoeding opnieuw toe te kennen zonder toepassing van artikel 13a lid 2 Wahv. De kantonrechter heeft zich verenigd met dit standpunt en het beroep gegrond verklaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de proceskostenvergoeding, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht, op basis van de verrichte proceshandelingen is vastgesteld. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 1.230,50, minus de eerder toegekende vergoeding van € 78,00, wat resulteert in een uiteindelijke vergoeding van € 1.152,50. De kantonrechter heeft de bestreden beslissing vernietigd en de kostenvergoeding toegekend aan de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.H.J. Evers
zaaknummer: 11631482 WM VERZ 25-3592
beslissing van: 27 mei 2025
func.: 58217
Beslissing van de kantonrechter van 27 mei 2025 inzake de beroepen ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

LEASEPLAN NEDERLAND N.V.

[adres]
verder: betrokkene
Namens wie beroep is ingesteld door:
Appjection B.V.
mr. M. Lagas
verder: gemachtigde
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 7 juni 2024 en is gericht tegen de beslissing van 2 mei 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 31 januari 2024 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. De gemachtigde heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Bij de beslissing van 2 mei 2024 heeft verweerder de inleidende beschikking vernietigd en betrokkene een proceskostenvergoeding van € 78,00 geboden voor de verleende rechtsbijstand. Tegen die beslissing heeft gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter, dat nu aan de orde is. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 8 mei 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Namens gemachtigde zijn de heer [naam 1] en de heer [naam 2] ter zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van de beroepschriften. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep gegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De kantonrechter stelt vast dat de inleidende beschikking in de onderhavige zaak is vernietigd, zodat het beroep slechts ziet op de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding.
Gemachtigde voert aan dat verweerder ten onrechte art. 13 a lid 2 Wahv heeft toegepast. Gemachtigde verwijst naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:7768). Hierin heeft het gerechtshof geoordeeld dat zij niet kan beoordelen of het gemaakte onderscheid in strijd is met het discriminatieverbod van art. 14 van het EVRM en/of art. 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM. Aangezien deze mogelijkheid niet valt uit te sluiten, heeft het Hof besloten dat art. 13a lid 2 van de Wahv (nieuw) buiten toepassing moet worden gelaten. Gemachtigde verzoekt ook art. 13a lid 2 WAHV (nieuw) buiten toepassing te laten en zodoende proceskosten toe te kennen zonder verminderingsfactor.
Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat het beroep gegrond is. In lijn met het arrest waarnaar door gemachtigde is verwezen, verzoekt verweerder de proceskostenvergoeding opnieuw toe te kennen, ditmaal zonder toepassing van art. 13a lid 2 Wahv (nieuw).
Het volgende wordt overwogen.
De kantonrechter kan zich verenigen met het door verweerder ter zitting ingenomen standpunt. Het beroep wordt gegrond verklaard.

Proceskostenvergoeding

6. Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Het beroep wordt gegrond verklaard, daarom wordt een proceskostenvergoeding toegekend.
7. De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) forfaitair per proceshandeling vastgelegd. Gemachtigde heeft de volgende vergoedbare proceshandelingen verricht:
- het indienen van een administratief beroep bij verweerder;
- het indienen van beroep bij de kantonrechter; en
- het verschijnen tijdens de zitting van de kantonrechter.
8. Volgens de bijlage bij het Bpb dient aan ieder van deze proceshandelingen 1 punt te worden toegekend. De waarde van 1 punt bedraagt met ingang van 1 januari 2025 in de fase van het bezwaar en administratief beroep € 647,00 en in de fase van het beroep en hoger beroep € 907,00.
9. Gelet op het voorgaande worden er in deze zaak voor de door gemachtigde verrichte proceshandeling in de fase van het administratief beroep 1 punt ad € 647,00 toegekend en voor de verrichte proceshandelingen in de fase van het beroep bij de kantonrechter 2 punten ad € 907,00. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. In totaal komt dit neer op een proceskostenvergoeding van
€ 1.230,50 ((1x647+2x907) x 0,5).
10. Aan betrokkene is bij de beslissing van verweerder al een proceskostenvergoeding toegekend van € 78,00. Daarom wordt een proceskostenvergoeding toegekend van
€ 1.152,50 (€1.230,50 – €78,00).

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing;
- kent aan betrokkene ten laste van verweerder een kostenvergoeding toe van
€ 1.152,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, in aanwezigheid van I.K. van Weelden, griffier, en is in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.