In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 juni 2025 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een eiser en meerdere gedaagden, waaronder een vennootschap onder firma en een tussenpersoon. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C.M. van der Voet, vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De gedaagden, waaronder [gedaagde 4], verschenen niet in de procedure, met uitzondering van [gedaagde 4], die verweer voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser een aannemingsovereenkomst had gesloten met [gedaagde 1] voor de bouw van een extra etage, maar dat er problemen ontstonden met de uitvoering, waaronder lekkages. De eiser heeft betalingen gedaan aan [gedaagde 4], die als tussenpersoon fungeerde, maar de rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgrond was voor terugvordering op basis van onverschuldigde betaling, omdat de betalingen waren gedaan ter nakoming van de overeenkomst met [gedaagde 1]. De rechtbank heeft de vorderingen tegen de gedaagden 1, 2 en 3 toegewezen, maar de vorderingen tegen [gedaagde 4] zijn nog niet definitief beoordeeld. De rechtbank heeft een tussenvonnis gewezen en verdere beslissingen aangehouden in afwachting van aanvullende informatie van [gedaagde 4].