ECLI:NL:RBAMS:2025:4070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
C/13/758729 / HA ZA 24-1185
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en proceskostenveroordeling in civiele zaak tussen eiseres en erven

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft eiseres, een partij uit het Verenigd Koninkrijk, een vordering ingesteld tegen de erven van een overleden persoon, vertegenwoordigd door een executeur. De zaak draait om een sommatiebrief die door de voormalige advocaat van de erven, mr. Hendriks, is verzonden aan eiseres en een fonds in Gibraltar, waarin eiseres beschuldigd wordt van fraude. Eiseres stelt schade te hebben geleden door deze beschuldigingen, die volgens haar onrechtmatig zijn. De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen, omdat de brief niet onrechtmatig was en niet namens de executeur was verzonden. De rechtbank oordeelde dat de bewoordingen in de brief niet als onrechtmatig konden worden gekwalificeerd, aangezien deze voorzichtig waren geformuleerd en niet als feitelijke beschuldigingen werden gepresenteerd. Bovendien was er geen bewijs dat de erven opdracht hadden gegeven voor het opstellen van deze specifieke sommatiebrief, waardoor zij niet aansprakelijk konden worden gesteld.

De rechtbank heeft eiseres ook veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk was gesteld. De proceskosten van de erven werden begroot op € 9.808,00, terwijl de kosten van de executeur op nihil werden vastgesteld, aangezien er geen vordering tegen hem was ingesteld. De uitspraak werd mondeling gedaan op 12 mei 2025, en de rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/758729 / HA ZA 24-1185
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 12 mei 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] (Verenigd Koninkrijk),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. E. Doornbos,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

in hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflater] ,
te [woonplaats 2] ,
hierna: de executeur

2.2. [gedaagde 2] ,

te [woonplaats 3] ,
3.
[gedaagde 3],
te [woonplaats 4] ,
4.
[gedaagde 4],
te [woonplaats 5] ,
5.
[gedaagde 5],
te [woonplaats 5] ,
gedaagde partijen,
hierna samen: de erven,
advocaat: mr. M.V. Vermeij.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Amsterdam.
De zaak wordt behandeld door mr. M. Wouters, rechter, en mr. R.D. Lok als griffier.
Aanwezig zijn:
- E. Doornbos, advocaat van [eiseres] ,
- [gedaagde 5] ,
- M.V. Vermeij, advocaat van de executeur en de erven.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de rechtbank op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
Deze zaak gaat over een sommatiebrief die door mr. Hendriks, de voormalige advocaat van de erven, is gestuurd aan [eiseres] en CMR Ltd., een door [eiseres] beheerd fonds in Gibraltar. [eiseres] stelt schade te hebben geleden, omdat zij in de sommatiebrief beschuldigd wordt van fraude, de sommatiebrief in handen is gekomen van de administrator van CMR Ltd. in Gibraltar en die vervolgens de dienstverlening aan CMR Ltd. heeft beëindigd.
1.2.
Aan de vordering ligt een onrechtmatige daad ten grondslag. De bestanddelen daarvan zijn dat er sprake is van onrechtmatig handelen, dat kan worden toegerekend aan gedaagden, dat er schade is en causaal verband.
1.3.
Ten aanzien van de executeur geldt dat de brief niet namens de executeur is verstuurd en dat bovendien geen vorderingen zijn ingesteld tegen de executeur.
1.4.
Ten aanzien van de erven geldt dat de sommatiebrief van mr. Hendriks weliswaar qua bewoordingen een vreemde brief is, maar dat die bewoordingen niet onrechtmatig zijn. Door eiseres is ook niet precies aangeduid welke formuleringen onrechtmatig zouden zijn. Tijdens de zitting is toegelicht dat het erom gaat dat er gesproken wordt over fraude, dat de FIOD wordt genoemd en dat er gedreigd wordt de vuile was buiten te hangen. Ten aanzien van de eerste twee punten geldt dat dit in de brief dit voorzichtig wordt geformuleerd, in bewoordingen als “het zou kunnen dat hier sprake is van fraude” en “het zou kunnen dat de FIOD onderzoek gaat doen”. Het wordt dus niet als feit geponeerd. Met betrekking tot het derde punt is het voorstelbaar is dat door te dreigen de vuile was buiten te hangen druk wordt gezet, maar niet zodanig dat dit als onrechtmatig moet worden bestempeld.
1.5.
Daar komt bij dat niet is gebleken dat de erven ook opdracht hebben gegeven voor het opstellen van precies déze sommatiebrief. Mevrouw [gedaagde 5] heeft op de zitting een appbericht van mr. Hendriks voorgelezen, waaruit blijkt dat de erven in de inhoud van die brief niet gekend zijn. Daarvoor zijn zij dus ook niet aansprakelijk.
1.6.
De overige verweren die de erven hebben aangevoerd kunnen hier onbesproken blijven, omdat met het wegvallen van het onrechtmatige handelen aan de overige bestanddelen van de onrechtmatige daad niet meer wordt toegekomen.
Proceskosten
1.7.
Omdat [eiseres] in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten.
1.8.
De executeur en de erven hebben veroordeling van [eiseres] in de reële proceskosten gevorderd. Daarvoor geldt een hoge lat. Het moet bijvoorbeeld gaan om een evident ongegronde vordering of misbruik van procesrecht.
1.9.
Daarvan is sprake ten aanzien van de executeur, omdat er geen vordering tegen hem is ingesteld, waardoor hij geheel ten onrechte is gedagvaard. Daar staat tegenover dat de executeur en de erven worden bijgestaan door dezelfde advocaat. De proceskosten van de executeur worden daarom begroot op nihil.
1.10.
Ten aanzien van de erven geldt dat de vordering die tegen hen is ingesteld weliswaar is afgewezen, maar dat dit een inhoudelijke beoordeling heeft gevergd. Daarom wordt de hoge lat, die eist dat de vordering “evident ongegrond” is, hier niet gehaald. Dit mede gelet op het recht om een vordering voor te leggen aan de rechter. [eiseres] zal daarom worden veroordeeld in de normale proceskosten (inclusief nakosten).
1.11.
De proceskosten van de erven worden begroot op:
- griffierecht
2.626,00
- salaris advocaat
7.004,00
(2 punten × € 3.502,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
9.808,00

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
2.2.
veroordeelt [eiseres] in de reëele proceskosten van de executeur, begroot op nihil,
2.3.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van de erven van € 9.808,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
2.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. M. Wouters en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door de rechter.