ECLI:NL:RBAMS:2025:4099

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/13/768251 / KG ZA 25/312
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg bepaling in VSO in relatie tot het verspreiden van een psychobiografie in intieme kring

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en twee gedaagden, waarbij de eiseres vorderingen heeft ingesteld tegen haar ex-partner en diens psycholoog. De eiseres stelt dat de gedaagde, haar ex-partner, in een psychobiografie onrechtmatige en negatieve uitlatingen over haar heeft gedaan, in strijd met de afspraken die zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (VSO) uit februari 2024. De eiseres vordert onder andere dat de gedaagde wordt verboden om negatieve uitlatingen over haar te doen en dat hij een rectificatie moet versturen naar alle personen aan wie hij het manuscript heeft gestuurd.

Tijdens de zitting op 13 mei 2025 heeft de eiseres haar vorderingen toegelicht, terwijl de gedaagden verweer hebben gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de psychobiografie heeft gedeeld met een beperkte kring van mensen, waaronder de kinderen van partijen, en dat er geen concrete dreiging is dat deze verder zal worden verspreid. De rechter oordeelt dat de bepalingen in de VSO niet zo ver reiken dat de gedaagde niet met vrienden of familie over zijn ex-partner zou mogen spreken. De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, omdat de rechter van mening is dat de gedaagde zich aan de afspraken heeft gehouden en er geen onrechtmatige uitlatingen zijn gedaan in de context van de psychobiografie.

De rechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde psycholoog, die betrokken was bij het schrijven van de psychobiografie, niet onrechtmatig heeft gehandeld, omdat er geen bewijs is van een patiëntrelatie met de eiseres. De eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde psycholoog, terwijl de kosten tussen de eiseres en de gedaagde ex-partner worden gecompenseerd. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 27 mei 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/768251 / KG ZA 25/312
Vonnis in kort geding van 27 mei 2025
in de zaak van
[eiseres] ,wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres bij dagvaarding van 2 mei 2025,
advocaten mr. R. Geerars en mr. J.S. Elfferich te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaten mr. H.A.J.M. van Kaam en mr. M.T. Pijlman te Amsterdam,
2. [gedaagde 2] ,
wonende te [woonplaats 3] , Frankrijk,
advocaat mr. D.M. Wille te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 13 mei 2025 heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde 1] heeft verweer gevoerd aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord. [gedaagde 2] heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn advocaat, die namens hem verweer heeft gevoerd. Alle partijen hebben spreekaantekeningen voorgedragen en die aan het dossier toegevoegd.
Ter zitting waren aanwezig:
  • [eiseres] met mrs. Geerars en Elfferich;
  • [gedaagde 1] met mrs. Van Kaam en Pijlman,
  • mr. Wille namens [gedaagde 2] .
Vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde 1] hebben jarenlang een relatie gehad. Zij hadden beiden al (een) kind(eren) uit een eerdere relatie.
2.2.
[gedaagde 1] werkt sinds 2020 aan een intensief psychologisch traject waarin hij (kort gezegd) tracht heling te vinden voor vroegere trauma’s. In dit traject wordt [gedaagde 1] begeleid door onder anderen [gedaagde 2] , die psycholoog is.
2.3.
De relatie tussen [eiseres] en [gedaagde 1] is begin 2024 geëindigd. Zij hebben op 7 februari 2024 een vaststellingsovereenkomst (de VSO) gesloten, waarin zij onder meer het volgende overeen zijn gekomen:
“Partijen zullen zich ten opzichte van de ander (blijven) gedragen naar de eisen van het normale maatschappelijke verkeer en zich onthouden van negatieve berichtgeving over de ander (…).
Partijen zullen zich ervoor inspannen om elkaar respectvol, constructief en in redelijkheid te bejegenen, zeker als het gaat om zaken die betrekking hebben op de kinderen van partijen. Partijen zullen elkaars positie naar derden toe respectvol benoemen. Partijen zullen elkaar naar de kinderen toe zoveel als mogelijk ondersteunen in ieders rol ten aanzien van de kinderen, juist ook wanneer er ogenschijnlijk fouten worden gemaakt of zich problemen voordoen (…)”.
2.4.
[gedaagde 1] was in het kader van zijn psychologisch traject bezig met het (nadenken over het) schrijven van een (psycho)biografie, onder begeleiding van [gedaagde 2] . Met het oog hierop hebben [eiseres] en [gedaagde 1] , op 7 februari 2024 ook nog het volgende afgesproken:|
“ 1. [gedaagde 1] [ [gedaagde 1] , rb] heeft aangegeven aan derden opdracht te hebben gegeven tot het schrijven van zijn biografie.
2. [eiseres] [ [eiseres] , rb] heeft het recht om (i) vooraf inzage te krijgen in de eindversie, (ii) suggesties te doen voor aanpassing en (iii) een naschrift te verstrekken die [gedaagde 1] in het boek dient op te nemen.
3. [gedaagde 1] heeft [eiseres] het recht aangeboden dat partijen dit project voor gezamenlijke rekening kunnen voortzetten. Als [eiseres] daar voor 1 juli 2024 gebruik van maakt, heeft [eiseres] volledige inspraak over de inhoud en al dan niet publicatie van het boek (…)”.
2.5.
Een jaar later, op 7 februari 2025, heeft [gedaagde 1] een eerste concept van een psychobiografie aan [eiseres] gestuurd. In het speciaal aan [eiseres] gerichte voorwoord hiervan staat onder meer: “Ik wil mezelf, jou en mijn geliefden hiermee vertellen hoe we zijn geworden wie we zijn en wat we eventueel kunnen veranderen aan de dingen waarover we ontevreden zijn. Het doel van deze onderneming is niets meer en niets minder dan een helder uitgangspunt creëren voor een beter leven voor mezelf, jou, onze (klein)kinderen, familie en vrienden. (…) [eiseres] , jij bent
de enigedie deze versie te lezen krijgt. Niemand anders krijgt het onder ogen voordat jij jouw commentaar erop hebt gegeven. Dus ik wil je vragen om het te lezen en om erop te reageren. Ik wil graag jouw reactie in het boek verwerken (…) Ik geef je er een maand de tijd voor (…). Dit boek beschrijft feiten en interpretaties. Het is vaak verdrietig en soms keihard om te lezen. Het is dus meestal pijnlijk om te lezen. Maar ik hoop dat je door je primaire reacties heen kunt voelen dat het vooral is om ons te zuiveren en om van te leren. Misschien ga ik het in een later stadium ook publiceren voor het grote publiek. (…) Zoals gesteld, deze versie is alleen voor jou. Vervolgens maak ik een versie die alleen naar [de kinderen van partijen] gaat. Op basis van jouw en hun reacties maak ik dan een twintigtal exemplaren die zijn bestemd voor onze gezinsleden, familieleden en meest nabije vrienden. Ook van hen wil ik de reacties verzamelen en die verwerken (…)”.
2.6.
[eiseres] heeft op 6 maart 2025 aan [gedaagde 1] gemaild dat zij bezwaar maakte tegen verspreiding van de psychobiografie, of dat nu in kleine of in grote kring zou zijn. Zij stelt in de mail dat [gedaagde 1] met zijn psychobiografie ingaat tegen de afspraken in de VSO, waarbij zij op een aantal passages over haar heeft gewezen, die volgens haar negatief en niet respectvol zijn. [eiseres] sluit af met: “Ik vraag je dan ook met klem zowel de vaststellingsovereenkomst als mijn recht op privéleven te eerbiedigen door af te zien van verspreiding en publicatie van dit boek (…). Van verspreiding van het boek kan daarom geen sprake zijn. Graag ontvang ik hiervan jouw bevestiging”.
2.7.
Op 15 maart 2025 heeft [gedaagde 1] aan [eiseres] laten weten dat hij een conceptversie van de psychobiografie had gestuurd naar de kinderen van partijen, en dat die het boek hadden gelezen, blij waren met alles wat erin stond en alles herkenden. [gedaagde 1] reageert in deze mail op de bezwaren van [eiseres] tegen bepaalde passages, waarbij hij opmerkt dat hij niet snapt wat zij bedoelt, dat alles echt waar is en echt gebeurd. Hij schrijft verder: “We gaan de komende twee weken nog dingen verwerken en aanvullen om daarna zoals mijn voorwoord aan jou is door te gaan! (…) Wij gaan door met alles om onze kleinkindjes geen pijnen meer te geven en de kindjes te helen (…)”.
2.8.
Op 21 maart 2025 heeft de advocaat van [eiseres] [gedaagde 1] gesommeerd af te zien van verspreiding en/of publicatie van het boek voor zover daarin passages over [eiseres] en/of haar (klein)kinderen staan en om iedere mogelijke schadelijke of negatieve uitlating over [eiseres] en/of haar (klein)kinderen te staken. Ook aan [gedaagde 2] , die had meegewerkt aan het manuscript, is een dergelijke sommatie gestuurd.
2.9.
Op 22 maart 2025 heeft [gedaagde 1] een versie van zijn psychobiografie gemaild aan een groep van ongeveer 18 personen, bestaande uit de kinderen van partijen en hun partners, de broers en zussen van [gedaagde 1] , de moeder en zus van [eiseres] en twee intieme vrienden van [gedaagde 1] . In de begeleidende mail schreef [gedaagde 1] : “Lieve Kinderen, [eiseres] , Familie en Intimi, zoals jullie weten ben ik de afgelopen 16 maanden bezig geweest om mijn levensverhaal op papier te zetten als verwerkingsproces en leerproces voor mijn geliefden! Ik stuur het hierbij naar jullie toe en wil er duidelijk bij aangeven dat deze versie nooit wordt uitgegeven of publiek gemaakt mag worden! Na jullie input zal ik er een oplage van maken alleen voor eigen gebruik in onze gezinnen als handboek om dingen anders te gaan doen en hopelijk niet de pijn aan volgende generaties door te geven! Deze versie mogen jullie dan ook niet en aan niemand door sturen en alleen met jullie Partner delen (…)”.
2.10.
Op 19 april 2025 heeft [gedaagde 1] aan dezelfde groep mensen gemaild: “(…) Ik ben nog wat aanvullingen aan het verwerken en nodig jullie nogmaals uit als er nog iets aangevuld of aangepast zou moeten worden ik dat graag krijg zodat het in de definitieve Intimi versie komt en we dit dan als hulp middel in onze eigen gezinnen kunnen gebruiken. Deze definitieve versie komt dat naar jullie voor alleen intern gebruik in jullie eigen gezin en onze familie hoe bijzonder is het dat we zo met z’n allen uit onze generatie pijnen kunnen komen en iedereen beter begrijpt wat we hebben mee gemaakt om te worden wie we zijn geworden en kunnen veranderen naar de toekomst om onze kleinkindjes niet meer de pijn te geven! (…)”.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Primair
I [gedaagde 1] te gebieden tot naleving van de VSO van 7 februari 2024, waarin partijen zijn overeengekomen:
9.1. Partijen zullen zich ten opzichte van de ander (blijven) gedragen naar de eisen van het normale maatschappelijk verkeer en zich onthouden van negatieve berichtgeving over de ander. Bij negatieve berichtgeving door derden zullen partijen contact met elkaar opnemen om de negatieve berichtgeving te verifiëren en zo nodig maatregelen te treffen;
9.2. Partijen zullen zich ervoor inspannen om elkaar respectvol, constructief en in redelijkheid te bejegenen, zeker als het gaat om zaken die betrekking hebben op de kinderen van partijen. Partijen zullen elkaars positie naar derden toe respectvol benoemen. Partijen zullen elkaar naar de kinderen toe zoveel als mogelijk ondersteunen in ieders rol ten aanzien van de kinderen, juist ook wanneer er ogenschijnlijk fouten worden gemaakt of zich problemen voordoen. Partijen zullen contact met de kinderen niet in de weg staan.
II [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder afzonderlijk met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis te verbieden zich in het openbaar, of jegens derden, waaronder de kinderen, op enigerlei wijze – schriftelijk, per e-mail, sociale media, telefonisch of anderszins – op een negatieve wijze over [eiseres] te uiten;
III [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ieder afzonderlijk met onmiddellijke ingang na betekening van het hierbij te wijzen vonnis de in het boek “Mag ik? gewoon [gedaagde 1] zijn!” opgenomen uitingen over [eiseres] of vergelijkbare uitingen niet meer te doen, via welk medium ook, in het bijzonder elke negatieve berichtgeving over haar, elke uiting over haar psyche en elke uiting over [eiseres] in relatie tot haar kinderen;
IV [gedaagde 1] te bevelen binnen 48 uur na betekening van het hierbij te wijzen vonnis, de navolgende rectificatietekst per e-mail te versturen, zonder toevoeging, wijziging of enig commentaar, in het lettertype Arial, puntgrootte 14, zwart gedrukte letters, aan alle personen, organisaties en andere derden aan wie hij het boek “Mag ik? gewoon [gedaagde 1] zijn!” in welke versie dan ook heeft doen toekomen:
Rectificatie op last van de rechter
In verschillende versies van mijn boek “Mag ik? gewoon [gedaagde 1] zijn!”, waarvan ik u ook een versie heb gezonden, heb ik uitlatingen gedaan over [eiseres] en onder meer mijn subjectieve visie gegeven op haar psyche en over haar gedragingen. De voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat de uitlatingen over [eiseres] onrechtmatig zijn tegenover haar. Op grond van het vonnis ben ik verplicht deze rectificatie aan u toe te zenden en het verder verspreiden van het boek, en de daarin verwerkte uitlatingen over [eiseres] , te staken en gestaakt te houden. Ik verzoek u vriendelijk de door u ontvangen versie van het boek te vernietigen en de inhoud daarvan niet verder te verspreiden.
Ik dank u voor uw medewerking.
Vriendelijke groet,
[gedaagde 1]
althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen rectificatie;
V ter controle op de vordering onder iv, [gedaagde 1] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, opgave te doen van het volgende:
a. een lijst van alle personen, organisaties en andere derden aan wie een versie van het boek “Mag ik? gewoon [gedaagde 1] zijn!” is verzonden, voorzien van (e-mail)adressen;
b. een lijst van alle personen, organisaties, en andere derden aan wie [gedaagde 1] een rectificatie dient te sturen conform het bevel onder iv, voorzien van (e-mail)adressen;
c. een afschrift van alle verstuurde rectificaties door [gedaagde 1] ;
althans dusdanig in goede justitie bepaalde gegevens waaruit kan worden afgeleid dat aan het bevel onder iv is voldaan.
Subsidiair
VI Voor het geval het gevorderde onder i tot en met v niet wordt toegewezen, [gedaagde 1] te gebieden [eiseres] voorafgaand aan iedere voorgenomen verspreiding van enig manuscript dat een soortgelijke inhoud als de psycho-biografie “Mag ik? gewoon [gedaagde 1] zijn!” bevat waarin [eiseres] voorkomt of wordt besproken (in welke vorm dan ook), een termijn van acht (8) weken te geven waarop [eiseres] het manuscript ter inzage heeft, althans die voorwaarden aan [eiseres] recht op voorafgaande inzage te verbinden die de voorzieningenrechter in goede justitie nodig acht;
Primair en subsidiair
VII [gedaagde 1] te veroordelen om in geval van overtreding van een of meer van de hiervoor onder i, ii, iii, iv, v en vi genoemde bevelen aan [eiseres] een onmiddellijk opeisbare dwangsom te betalen van EUR 500.000,00 per overtreding;
VIII [gedaagde 2] te veroordelen om in geval van overtreding van een of meer van de hiervoor onder ii en iii genoemde bevelen aan [eiseres] een onmiddellijk opeisbare dwangsom te betalen van EUR 500.000,00 per overtreding;
IX [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren beiden verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

[eiseres] / [gedaagde 1]

4.1.
[eiseres] stelt dat in de psychobiografie van [gedaagde 1] onware en suggestieve dingen over haar worden geschreven, zoals over chronisch overspel, manipulatie, narcistische trekken en controlerend gedrag. Ook worden er dingen gezegd die afbreuk doen aan haar rol als moeder. [gedaagde 1] moet zich volgens de VSO echter onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over [eiseres] . Ook los van die afspraken zijn de uitlatingen tegenover [eiseres] onrechtmatig, aldus [eiseres] .
4.2.
[eiseres] heeft het manuscript van de psychobiografie dat [gedaagde 1] met haar heeft gedeeld als productie in het geding gebracht. Na (summiere) lezing daarvan kan in redelijkheid niet anders worden geoordeeld dan dat de tekst (naast een heleboel positieve en neutrale) evident negatieve kwalificaties bevat ten aanzien van de persoon van [eiseres] . [gedaagde 1] heeft dat op de zitting desgevraagd ook niet ontkend. Dat [eiseres] door de passages die over haar gaan, geschokt, gekwetst of anderszins geëmotioneerd is, is goed voor te stellen.
4.3.
In juridisch opzicht zouden deze negatieve uitlatingen strijdig kunnen zijn met de in de VSO vastgelegde afspraak dat partijen zich zullen onthouden van negatieve berichtgeving over de ander. De vraag is echter hoe die bepaling moet worden uitgelegd en meer specifiek wat er dan met ‘berichtgeving’ wordt bedoeld. Het is niet evident dat deze bepaling zo verstrekkend is dat het [gedaagde 1] bijvoorbeeld niet zou zijn toegestaan om tegen vrienden of familieleden negatieve dingen over zijn ex-partner [eiseres] te zeggen. Evenmin is evident dat het [gedaagde 1] niet is toegestaan om een binnen het kader van een psychotherapeutisch traject geschreven document te delen met een kleine kring van personen die hem na staan. Temeer nu die personen in zijn beleving mogelijk ook getraumatiseerd zijn door gebeurtenissen in zijn leven of hem behulpzaam zouden kunnen zijn in zijn zoektocht naar heling, waartoe zij kennis moeten kunnen nemen van zijn eigen herinneringen en inzichten, inclusief de minder positieve herinneringen en inzichten betreffende [eiseres] . Mede gelet op het feit dat [gedaagde 1] enige landelijke bekendheid geniet, is het goed mogelijk dat met het ‘onthouden van negatieve berichtgeving’ in de VSO eerder wordt gedoeld op berichtgeving in een meer algemeen publiek, buiten de intieme kring. Steun voor die interpretatie is ook te vinden in het feit dat [eiseres] en [gedaagde 1] afzonderlijke afspraken hebben gemaakt over de (algemene) publicatie van een (psycho)biografie.
4.4.
Het voorgaande betekent dat het verspreiden van de huidige psychobiografie in de intieme kring vooralsnog niet in strijd komt met de VSO. Een rectificatie is daarom niet aan de orde. Verdere verspreiding van de psychobiografie (of soortgelijks) is volgens [gedaagde 1] niet aan de orde. Hij heeft het document gedeeld met de mensen met wie hij het wilde delen, heeft hun om input gevraagd en heeft die verwerkt in zijn eigen therapeutische traject. Nu er geen concrete dreiging is dat [gedaagde 1] het document verder zal verspreiden, is er alleen daarom al geen reden om hem iets te verbieden. Voor de goede orde: het staat [gedaagde 1] op grond van de VSO nog steeds niet vrij om in bredere kring negatief over [eiseres] te berichten. Van een concreet belang om dit op dit moment in een vonnis vast te leggen, is echter niet gebleken. De vordering van [eiseres] op dit punt kan bovendien niet worden toegewezen nu die veel te breed is geformuleerd en er praktisch op neerkomt dat [gedaagde 1] nooit tegen wie dan ook iets negatiefs over haar zou mogen zeggen, wat gelet op de uitingsvrijheid die [gedaagde 1] (ook nadat hij een VSO heeft gesloten) heeft, te ver strekt. De primaire vorderingen tegen [gedaagde 1] zijn dus geen van alle toewijsbaar.
4.5.
De subsidiaire vordering van [eiseres] komt erop neer dat [gedaagde 1] ieder mogelijk toekomstig boekwerk/document, waarin zij een rol speelt, aan haar moet voorleggen alvorens het te verspreiden. Deze vordering is ook zeer (of zelfs: te) breed geformuleerd. Bovendien zijn er al afspraken gemaakt over aan publicatie voorafgaande inzage door [eiseres] in een biografie (waaronder dan ook te verstaan: een psychobiografie of enig ander document waarin zij voorkomt). Van concrete aanleiding om te veronderstellen dat [gedaagde 1] zich niet aan die afspraken gaat houden, is niet gebleken.
4.6.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen. Gelet op de relatie tussen partijen en de aard van de zaak worden de proceskosten gecompenseerd.
[eiseres] / [gedaagde 2]
4.7.
[gedaagde 2] werkt als (gewezen BIG-geregistreerde) psycholoog mee aan de psychobiografie van [gedaagde 1] . [eiseres] stelt dat dit [gedaagde 2] niet vrij staat omdat hij een patiëntrelatie met haar heeft gehad. Namens [gedaagde 2] is betwist dat er een patiëntrelatie was. Er zijn wel verkennende gesprekken geweest met het oog op een mogelijk behandeltraject, en er zijn gesprekken geweest in het kader van de (relatie)therapie die [gedaagde 1] van [gedaagde 2] kreeg, maar er is geen behandelovereenkomst tot stand gekomen, aldus [gedaagde 2] . Hier tegenover heeft [eiseres] niet aangetoond dat er wel een patiëntrelatie was. Op deze grondslag kan haar vordering dus niet worden toegewezen.
4.8.
Ook als er geen officiële patiëntrelatie is (geweest), staat het [gedaagde 2] niet vrij om uit de school te klappen met betrekking tot informatie over [eiseres] die hij in zijn hoedanigheid van medisch hulpverlener heeft gekregen. Dat [gedaagde 2] dit heeft gedaan, is echter niet, of in elk geval onvoldoende, uit de verf gekomen. Ook hierin is geen grondslag voor een toewijsbare vordering gelegen.
4.9.
Mede gelet op hetgeen verder is overwogen ten aanzien van [gedaagde 1] , is het meewerken door [gedaagde 2] aan de psychobiografie ook overigens niet onrechtmatig of anderszins ontoelaatbaar. De slotsom is dan dat ook de vorderingen tegen [gedaagde 2] niet worden toegewezen.
4.10.
[eiseres] zal worden veroordeeld in de proceskosten aan de kant van [gedaagde 2] , die als volgt worden begroot:
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.616,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2
compenseert de kosten van de procedure tussen [eiseres] en [gedaagde 1] , in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.2
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van [gedaagde 2] , begroot op € 1.616,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3
verklaart de proceskostenveroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Hogeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025. [1]

Voetnoten

1.type: MdV