Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
2.6. Het TEMPO-onderzoek (aangekondigd eind 2020) is opgezet bij gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing voor de manier van afbouwen van antidepressiva. Er wordt onderzocht hoe antidepressiva kunnen worden afgebouwd en wat hiervan de invloed is op het langere termijnbeloop van de depressie. Ook wordt gekeken of patiënten na het afbouwen opnieuw depressieve klachten krijgen. Het TEMPO-onderzoek wordt gerandomiseerd en dubbelblind uitgevoerd. Deelnemers worden door loting verdeeld in twee groepen. De groepen bouwen elk in een ander tempo af en in andere stappen. Pas achteraf wordt bij de deelnemer en de onderzoekers bekend welk afbouwschema de deelnemer heeft gevolgd. Het TEMPO-onderzoek levert naar verwachting informatie en bewijs op waarmee behandelaren de manier van afbouwen van de betreffende antidepressiva kunnen verbeteren. Deelnemers aan het TEMPO-onderzoek ontvangen de zogenoemde Proefpersoneninformatie.
3.Het geschil
1. gedaagden elk afzonderlijk te verbieden berichten te verspreiden over het TEMPO-onderzoek en/of over [naam 1] en/of over [naam 2] die onjuist, althans misleidend, onrechtmatig of overigens smadelijk en/of lasterlijk zijn, waaronder in ieder geval de uitlatingen die zijn opgenomen in paragraaf 46 van de dagvaarding en alle overige uitingen met een vergelijkbare strekking, althans onjuiste en/of ongefundeerde uitlatingen waarmee het TEMPO-onderzoek en/of [naam 1] en/of [naam 2] in een kwaad daglicht worden gesteld;
2. gedaagden elk afzonderlijk te gebieden alle online en offline publicaties met daarin de onder 1. bedoelde uitlatingen definitief te verwijderen van hun websites dan wel te vernietigen;
3. gedaagden elk afzonderlijk te gebieden de door of namens hen op sociale media geplaatste berichten waarin wordt verwezen naar de publicaties bedoeld
onder 2., inclusief de daarbij geplaatste reacties, definitief te verwijderen;
4. [naam vereniging] te bevelen op haar websites een rectificatie te plaatsen waarvan de tekst is opgenomen in het petitum van de dagvaarding, welke tekst erop neerkomt dat publicaties over het TEMPO-onderzoek en/of over [naam 1] en/of over [naam 2] onjuist, ongefundeerd, misleidend, suggestief, negatief en veelal denigrerend en diskwalificerend zijn;
5. Regenboog Apotheek te bevelen op haar website eenzelfde rectificatie te plaatsen;
6. Regenboog Apotheek te bevelen de geadresseerden van haar nieuwsbrief eenzelfde rectificatie te sturen;
het onder 1 t/m 6 gevorderde op verbeurte van een dwangsom van € 50.000 voor ieder niet nagekomen bevel, alsmede € 10.000 voor iedere dag dat die niet-nakoming voortduurt;
7. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten.
A. er wordt bewust schade toegebracht aan patiënten/deelnemers aan het
cold turkey' stoppen
[...]” Van belang is verder dat het gedaagden er vooral om te doen is om het TEMPO-onderzoek in een kwaad daglicht te stellen ten gunste van (het vergoed krijgen en daarmee de verkoop van) Taperingstrips. Dit kan tevens worden gekwalificeerd als een oneerlijke en misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193a e.v. BW en als misleidende reclame in de zin van artikel 6:194 BW.
cold turkey, afbouwen. De vrijheid van meningsuiting van gedaagden om een en ander aan de kaak te stellen, weegt zwaarder dan de belangen van Amsterdam UMC en Radboud UMC, aldus gedaagden.
4.De beoordeling
spoedeisend belang
“
U ontvangt deze email omdat u een relatie bent van Regenboog Apotheek / [gedaagde] en wij u graag op de hoogte houden van relevant nieuws dat belangrijk kan zijn voor u of uw patiënten. (…) © Regenboog Apotheek / [gedaagde]”
Als werkgever kunnen Amsterdam UMC en Radboud UMC opkomen voor de belangen van hun werknemers. Bovendien hebben [naam 1] en [naam 2] een procesvolmacht verstrekt waarmee Amsterdam UMC en Radboud UMC voor hen kunnen optreden.
beoordelingskader gewraakte uitlatingen4.6. Toewijzing van de vorderingen van Amsterdam UMC en Radboud UMC houdt een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde recht van gedaagden op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, indien de gewraakte uitlatingen onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse – in beginsel gelijkwaardige – belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van gedaagden is er met name in gelegen dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over onderwerpen van publiek belang. Het belang van Amsterdam UMC en Radboud UMC – en daarbij dat van [naam 1] en [naam 2] – is er met name in gelegen dat zij niet lichtvaardig worden blootgesteld aan verdachtmakingen en dat hun privacy niet onnodig wordt geschonden. Bij deze belangenafweging dienen alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te worden genomen.
shock, offend or disturb). Waar het gaat om waardeoordelen (en niet om feiten) geldt in het bijzonder een ruime vrijheid van meningsuiting.
(1) de aard en de inkleding van de gewraakte uitlating;
(2) de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van het onderwerp dat gedaagden aan de kaak beogen te stellen;
(3) de mate waarin de beschuldigingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal; en
(4) de ernst van de te verwachten gevolgen voor Amsterdam UMC en Radboud UMC en [naam 1] en [naam 2] .
cold turkey' stoppen
‘cold turkey’afkicken en (een risico op)
suïcidezijn bijzonder ernstig en vinden bovendien geen of onvoldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. De beschuldiging van ‘
cold turkey’lijkt met name voort te komen uit een verschil van mening over de definitie hiervan. Maar zelfs als zou worden aangenomen dat de laatste stap (met de laagste dosering) naar nul binnen het onderzoek, zoals gedaagden stellen, als ‘
cold turkey’kwalificeert, is dat onvoldoende om de algemene beschuldigingen te uiten zoals gedaagden hebben gedaan (zie bijvoorbeeld het bericht op de website van [naam vereniging] , productie 38 bij dagvaarding:
Veel van die risico's vallen in de categorie ‘op je vingers na te tellen’; wie heeft er zin in cold turkey-stoppen van venlafaxine?). De beschuldiging van suïcide houdt verband met het zogenoemde Scholten-onderzoek uit 2018. Hierover staat in een verklaring van [naam 5] van UMC Utrecht (die hij op de zitting van dit kort geding heeft herhaald en toegelicht) dat een oorzakelijk verband tussen deze suïcide en een te snelle medicatie afbouw niet kon worden uitgesloten. Dat een oorzakelijk verband niet kan worden uitgesloten is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om een oorzakelijk verband aannemelijk te achten. Dat deelnemers aan het huidige TEMPO-onderzoek risico lopen op suïcide is niet meer dan een gerucht, zie ook de uitlatingen van [naam vereniging] (bijvoorbeeld de brief van [naam vereniging] van 31 mei 2024 aan METC, productie 6 van gedaagden, waarin is opgenomen: “
Een gerucht heeft mij bereikt dat een deelnemer aan het TEMPO-onderzoek suïcidaal is geworden.”). Alleen een gerucht is niet voldoende om te kunnen spreken over een ‘risico’ zoals gedaagden hebben gedaan. De beschuldiging van
eigen gewinis ernstig en is er enkel op gebaseerd dat de onderzoekers na een (positieve) uitkomst van het TEMPO-onderzoek mogelijk betaalde lezingen kunnen geven. Die onderbouwing volstaat niet. Ook de beschuldiging van
tuchtrechtelijk verwijtbaar handelenkan voor de onderzoekers in dit geval als bijzonder ernstig worden gekwalificeerd, terwijl die enkel is onderbouwd met de (algemene) stelling dat wanneer je als behandelaar een patiënt aan een onverantwoorde behandeling onderwerpt je tuchtrechtelijk kwetsbaar en aansprakelijk bent. Die onderbouwing volstaat evenmin. Ten slotte is de beschuldiging van
valsheid in geschrifteeen (ernstige) strafrechtelijke beschuldiging, die gedaagden enkel hebben onderbouwd met de stelling dat [naam 1] bepaalde belangen heeft bij de uitkomst van het TEMPO-onderzoek en daarom zijn ‘Belangenverklaring’ (waaruit volgt dat hij geen belang heeft bij een bepaalde uitkomst van het onderzoek) gekunsteld is. Dat is onvoldoende om [naam 1] publiekelijk te beschuldigen op de wijze zoals gedaagden dat hebben gedaan.
1.107,00
5.De beslissing
€ 50.000 per gedaagde,