ECLI:NL:RBAMS:2025:4390
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdenking poging tot afpersing, poging tot doodslag en vernieling op basis van onvoldoende bewijs
Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing, poging tot doodslag en vernieling. De zaak kwam voort uit een incident op 30 april 2023 in Amsterdam, waarbij de verdachte werd gelinkt aan de misdrijven door een aangetroffen dna-spoor op een kogelhuls en zendmastgegevens van zijn telefoon. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en stelde dat de verdachte als medepleger verantwoordelijk was voor de tenlastegelegde feiten.
De verdediging betwistte de beschuldigingen en vroeg om vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het dna-spoor en de zendmastgegevens op het eerste gezicht relevant leken, deze niet voldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de misdrijven, en sprak hem vrij van alle beschuldigingen.
Daarnaast werd de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot ook over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij de bromfiets werd bewaard voor de rechthebbende en de kogelhuls werd onttrokken aan het verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.