ECLI:NL:RBAMS:2025:4403

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
11714038 \ CV EXPL 25-7447
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij Stichting HVO-Querido als eiseres optrad tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eiseres heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft ambtshalve de overeenkomst getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met bijzondere aandacht voor de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen. De rechter heeft vastgesteld dat de eiseres de algemene voorwaarden niet heeft overgelegd, waardoor toetsing van de bedingen op oneerlijkheid niet mogelijk was. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de eiseres niet heeft voldaan aan haar stelplicht, wat resulteerde in de afwijzing van de vordering. De eiseres is in het ongelijk gesteld en is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil zijn begroot, aangezien deze niet in het geding is verschenen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.H.J. Evers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11714038 \ CV EXPL 25-7447

Vonnis van 26 juni 2025

in de zaak van

STICHTING HVO-QUERIDO,

te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: vd Hoeden/Mulder, gerechtsdeurwaarders,
tegen

[gedaagde] ,

te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

Verloop van de procedure

Eiseres heeft gedaagde partij gedagvaard. Gedaagde partij is niet verschenen. Tegen gedaagde partij is verstek verleend. De datum voor vonnis is bepaald op vandaag.

Gronden van de beslissing

Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen

1. De overeenkomst die in deze procedure centraal staat, is gesloten met een consument. Daarom moet ambtshalve worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met name aan Richtlijn 93/13 EG (de Richtlijn oneerlijke bedingen).
2. De kantonrechter moet in iedere procedure ten aanzien van ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de overeenkomst en in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Bij die beoordeling is van belang of bedingen waaraan een consument gebonden is, zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. Of eiseres de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant.
3. Nu eisende partij niet de op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden heeft overgelegd, is toetsing van bedingen op oneerlijkheid niet mogelijk. Door de voor de beoordeling van belang zijnde feiten niet volledig aan te voeren heeft eisende partij de taak van de kantonrechter, te weten ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden, onmogelijk gemaakt. Eisende partij heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht, zodat de vordering wordt afgewezen.
4. Eisende partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Nu gedaagde partij niet in het geding is verschenen worden de kosten aan de zijde van gedaagde partij begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde partij tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.
58984