ECLI:NL:RBAMS:2025:4480

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
11642016 WM VERZ 25-3966
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeerssanctie wegens snelheidsovertreding in Amsterdam

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeerssanctie opgelegd aan de betrokkene, die op 5 september 2023 op de Stadhouderskade in Amsterdam 10 km per uur te hard reed binnen de bebouwde kom. De betrokkene betwistte dat hij een bord H1 had gepasseerd dat het begin van de bebouwde kom aangeeft. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat er geen bewijs was dat de bebording aanwezig was op het moment van de snelheidsovertreding. De kantonrechter oordeelde dat de locatie van de overtreding in het centrum van Amsterdam, met duidelijke wegkenmerken, voldoende was om aan te nemen dat de betrokkene zich binnen de bebouwde kom bevond, ondanks het ontbreken van het bord H1. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, omdat de betrokkene niet kon aantonen dat hij niet op de hoogte was van de snelheidslimiet. De beslissing houdt in dat de opgelegde sanctie van € 91,- inclusief administratiekosten gehandhaafd blijft. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen aanleiding voor was.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. H.D. Coumou
zaaknummer: 11642016 WM VERZ 25-3966
beslissing van: 30 juni 2025
func.: 65208
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 17 juni 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[gemachtigde] (Verkeersboete.nl)

verder: gemachtigde
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 26 april 2024 en is gericht tegen de beslissing van 22 april 2024 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] , Letland op [geboortedatum] 1986.

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 17 september 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wahv opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 17 juni 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen. Namens gemachtigde is [naam 1] ter zitting verschenen. Verweerder is verschenen bij [naam 2] .
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep gegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wahv. Betrokkene wordt verweten dat hij op 5 september 2023 op de Stadhouderskade, kruising Ferdinand Bolstraat, te Amsterdam 10 km per uur harder is gereden dan mag binnen de bebouwde kom.
2. Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 91,- inclusief administratiekosten.
3. Het beroep is tijdig ingesteld en er is zekerheid gesteld voor betaling van de boete.
4. Gemachtigde heeft namens betrokkene beroep ingesteld en bestrijdt in het beroepschrift dat betrokkene een bord H1 – het bord waarmee het begin van de bebouwde kom wordt aangegeven – is gepasseerd. Betrokkene reed vanaf de A10 via de Amstelveense weg, de Stadionweg en de Hobbemakade, de Stadhouderskade op. Hij is toen niet een bord H1 gepasseerd. Uit het dossier blijkt niet dat (kort) voor aanvang van de controle de bebording is gecontroleerd. Omdat deze bebording cruciaal is om de gedraging te kunnen vaststellen, dient verweerder een schouwrapport in het geding te brengen. Dit heeft verweerder niet gedaan. Verweerder is er dus niet in geslaagd te onderbouwen dat betrokkene het bord H1 is gepasseerd.
Tevens wordt een proceskostenvergoeding verzocht.
5. Ter zitting heeft betrokkene medegedeeld de gronden van het beroep te handhaven en er nog aan toegevoegd dat dient te worden uitgegaan van de juridische werkelijkheid. Voor het vaststellen van de overtreding dient verweerder aan te tonen dat een bord H1 is gepasseerd en dit heeft zij niet gedaan.
6. Verweerder heeft ter zitting te kennen gegeven dat het beroep gegrond dient te worden verklaard. Er is nader onderzoek gedaan, maar er zijn geen schouwrapporten gevonden van de bebording. Daarom kan niet worden vastgesteld dat betrokkene een bord H1 is gepasseerd en moet de inleidende beschikking worden vernietigd.
7. De kantonrechter overweegt het volgende.
8. Betrokkene betwist niet dat hij op de Stadhouderskade, kruising Ferdinand Bolstraat, een (gecorrigeerde) snelheid heeft gereden van 60km/uur. Hij stelt echter dat hij niet een bord H1 met “Amsterdam” dat het begin van de bebouwde kom markeert, is gepasseerd. Dit verweer van betrokkene komt er in de kern op neer dat hij niet wist dat hij op de Stadhouderskade zich binnen de bebouwde kom bevond waar een snelheidslimiet van 50km/uur geldt. Betrokkene wist daarom niet dat hij te hard reed.
9. De kantonrechter acht dit verweer onbegrijpelijk gelet op de locatie waar de snelheidsovertreding heeft plaatsgevonden. Zoals gezegd was dit op de Stadhouderskade, kruising Ferdinand Bolstraat, en dus in het centrum van Amsterdam. Bovendien is de Stadhouderskade op een zodanige wijze ingericht dat alleen daaruit al volgt dat betrokkene zich op dat moment binnen de bebouwde kom bevond. Er staan meerdere stoplichten kort achter elkaar, fietspaden liggen vlak naast of zelfs op de weg en de bebouwing is direct aan de weg gelegen. In het licht van deze omstandigheden ontbreekt naar het oordeel van de kantonrechter de noodzaak tot het vaststellen van de aanwezigheid van de bebording.
10. Dit betekent dat het beroep ongegrond zal worden verklaard. Voor toekenning van een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.
10. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.