ECLI:NL:RBAMS:2025:4534

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
C/13/770713 / KG ZA 25-448 MdV/EB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van column over advocaat in De Telegraaf

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een advocaat, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap De Telegraaf B.V. [eiser] vorderde rectificatie van een column die door [naam columnist] was geschreven, waarin hij beschuldigingen uitte over het schenden van het vier-ogen principe tijdens bezoeken aan zijn cliënt, [naam hoofdverdachte]. De advocaat stelde dat de column onrechtmatig was en dat de beschuldigingen geen feitelijke basis hadden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de column een uiting van vrijheid van meningsuiting was en dat de journalist voldoende bronnen had om zijn beweringen te onderbouwen. De rechter benadrukte dat in een column meer ruimte is voor artistieke vrijheid, maar dat feitelijke uitspraken wel voldoende onderbouwd moeten zijn. De rechter concludeerde dat de vorderingen van [eiser] tot rectificatie niet konden worden toegewezen, omdat de journalist niet onrechtmatig had gehandeld en de belangenafweging in het voordeel van De Telegraaf uitviel. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/770713 / KG ZA 25-448 MdV/EB
Vonnis in kort geding van 1 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 17 juni 2025,
advocaat mr. M.S. Kat te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE TELEGRAAF B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. L. Broers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en De Telegraaf worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 26 juni 2025 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De Telegraaf heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties ingediend en gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die aan het procesdossier zijn toegevoegd.
Op de zitting was aan de zijde van [eiser] alleen mr. Kat aanwezig. Aan de zijde van De Telegraaf was [naam columnist] (columnist) via een digitale verbinding aanwezig. In de zaal waren aanwezig [naam secretaris] (secretaris hoofdredactie) en mr. Broers.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is advocaat en heeft deel uitgemaakt van het laatste team van strafadvocaten dat hoofdverdachte [naam hoofdverdachte] . heeft bijgestaan in het hoger beroep in het zogenoemde Marengo proces.
Een advocaat die [naam hoofdverdachte] . eerder bijstond, is veroordeeld voor het overbrengen van informatie van [naam hoofdverdachte] . aan zijn netwerk buiten de [naam detentieplaats] , waar [naam hoofdverdachte] . gedetineerd is. Een tweede advocaat wordt voor vergelijkbare feiten vervolgd. [eiser] is, als derde advocaat, op 10 april 2025 gearresteerd op grond van verdenking van deelname aan de criminele organisatie van [naam hoofdverdachte] . De twee andere advocaten uit het team van [eiser] , [advocaat 1] en [advocaat 2] , hebben de verdediging van [naam hoofdverdachte] . vervolgens neergelegd.
2.2.
In een verklaring die de landelijke Deken van de Orde van Advocaten op 18 april 2025 heeft doen uitgaan naar aanleiding van de arrestatie van [eiser] , staat onder meer het volgende:
“Het is beleid van de gezamenlijke dekens om er bij advocaten, die rechtsbijstand verlenen aan cliënten in de [naam detentieplaats] , op aan te dringen dat ieder bezoek altijd door twee advocaten gezamenlijk plaatsvindt. Dit beleid is door de deken ook opgelegd aan de advocaten in deze zaak. Afgaande op de aan ons verstrekte informatie is die regel ook door de advocaten nageleefd. Wij hebben bij het aantreden van de nieuwe advocaten en gedurende de periode van rechtsbijstand verschillende gesprekken met hen gevoerd.”
2.3.
In De Telegraaf verschijnt wekelijks een column van [naam columnist] , misdaadverslaggever.
2.4.
Op 2 juni 2025 heeft [naam columnist] , voor een door hem te schrijven column, contact gezocht met [naam advocaat] , de advocaat van [eiser] (hierna: [naam advocaat] ). [naam columnist] en [naam advocaat] hebben de volgende tekstberichten uitgewisseld:
[naam columnist] om 12:44 uur:
Goedemiddag [naam advocaat] . Ik heb begrepen dat je [eiser] bijstaat. Volgens onze informatie blijkt uit het onderzoek tot nu toe dat hij zich ondanks het uitdrukkelijke verzoek van de Deken niet hield aan het vier-ogen principe bij bezoeken aan [naam hoofdverdachte] […]. Hij liet zich wel vergezellen door een tweede raadsman maar die verbleef tijdens de gesprekken niet altijd in dezelfde bezoekersruimte en kon dus geen kennis nemen van de communicatie tussen [eiser] en zijn cliënt. Klopt dit en zo ja, zou je daar op willen reageren. Grt [naam columnist]
[naam advocaat] om 13:33 uur:
Goedemiddag [naam columnist] , Die informatie is onjuist. Misschien op een incidenteel toiletbezoekje na, is en kan daar nooit sprake van zijn geweest. Met vriendelijke groet
[naam columnist] om 13:35 uur:
Djw voor de reactie. Mijn informatie dat het vaker is geweest dan een incidenteel toiletbezoekje is dus onjuist? Mvg [naam columnist]
[naam advocaat] om 14:14 uur:
Herstel, ook NIET tijdens toiletbezoekjes. Alleen tijdens de eerste 2 a 3
kennismakingsbezoekjes, maar toen was er nog geen dekeninstructie.
Aldus:
‘Die informatie is onjuist. Alleen tijdens de eerste 2 a 3 kennismakingsbezoekjes,
maar toen was er nog geen dekeninstructie.’
[naam columnist] om 14:59 uur:
Dank
2.5.
Vervolgens heeft [naam columnist] zijn column in concept naar [naam advocaat] gestuurd. Daarna, op 4 juni 2025, heeft [naam advocaat] het gesprek met [naam columnist] als volgt voortgezet:
[naam advocaat] om 19:29 uur:
Hallo [naam columnist] , wat bedoel je in je column met ‘dat er tijdens bezoeken nooit informatie is uitgewisseld’. Je bedoelt waarschijnlijk ‘dat de bezoeken ná de aanwijzing van de
deken nimmer alleen hebben plaatsgevonden’
Ik hoor graag even
[naam advocaat] om 19:29 uur:
Wil je dit svp (ook digitaal) aanpassen voordat de krant gedrukt wordt?
[naam columnist] om 20:07 uur:
Ik snap niet goed wat je bedoelt
[naam advocaat] om 20:09 uur:
Zie hierboven ons draadje. Ik heb toch niet gezegd wat jij hier hebt opgeschreven?
In je Column dus
[naam columnist] om 20:10 uur:
[In reactie op: 2 juni 2025 13:33 uur [naam advocaat]
Goedemiddag [naam columnist] , Die informatie is onjuist. Misschien op een incidenteel
toiletbezoekje na, is en kan daar nooit sprake van zijn geweest. Met vriendelijke
groet]
Je zegt dat mijn informatie dat ze informatie hebben uitgewisseld onjuist is
[naam columnist] om 20:12 uur:
Omdat ze steeds – op twee a drie bezoekjes na – altijd met z’n tweeën zijn geweest.
[naam advocaat] om 20:13 uur:
Wat ik gezegd heb is dat jouw informatie dat [eiser] in z’n eentje heeft gezeten na
aanwijzing deken onjuist is
Dat is alles wat ik gezegd heb
Jij schrijft iets anders op
[naam columnist] om 20:14 uur:
Bedoel je dat er wel informatie is uitgewisseld?
[naam advocaat] om 20:18 uur:
Gewone en (dus niet criminele) informatie zeker ja, dat is ons werk. Maar daar gaat
het nu niet om want jij vraagt mij naar het vier ogen principe
[naam columnist] om 20:19 uur:
Dus je stelt dat hij volgens het vier ogen principe op bezoek is geweest na aanwijzing van de deken? De tweede advocaat is nooit tussendoor weg geweest?
[naam advocaat] om 20:20 uur:
Ja Kijk maar naar ons draadje van afgelopen maandag
[naam columnist] om 20:20 uur:
En er is geen criminele informatie uitgewisseld
[naam advocaat] om 20:22 uur:
Het klopt inderdaad dat het verwijt dat er criminele informatie van [naam hoofdverdachte] via [eiser] naar
buiten is gebracht onjuist is
[naam columnist] om 20:22 uur:
Okay dan pas ik dat aan
[naam advocaat] om 20:23 uur:
Dank
2.6.
Op 4 juni 2025 is op de website van De Telegraaf de column van [naam columnist] verschenen onder de kop “Wanneer gaan fluwelen handschoenen uit in [naam hoofdverdachte] [..]-proces” In deze column verbaast [naam columnist] zich over wat hij ziet als een gebrek aan zelfreflectie bij [naam hoofdverdachte] ., die zonder verdediging is komen te zitten. In deze column staat onder meer de volgende passage:
“In het onderzoek naar [naam hoofdverdachte] […] ’s derde opgepakte advocaat [eiser] kwam iets
opmerkelijks naar voren. De deken gaf [eiser] instructie niet alleen bij zijn client op bezoek te gaan, maar altijd een collega mee te nemen; het zogenoemde vier-ogen-principe. [eiser] volgde dit verzoek op en nam dus een andere advocaat mee.
Rechercheurs ontdekten echter dat de tweede strafpleiter meerdere keren uit de bezoekersruimte verdween. Hierdoor kon [eiser] wel één op één met zijn cliënt
communiceren, wetende dat dit soort gesprekken normaal gesproken niet worden
meegeluisterd. [naam detentieplaats] -personeel wist niets van de oekaze van de deken en greep niet in.
Toen ik [eiser] ’s advocaat [naam advocaat] op opheldering vroeg, liet hij weten dat er tijdens de bezoeken nooit criminele informatie is uitgewisseld. Politie en OM denken er anders over, blijkt uit de verdenkingen.”
2.7.
De column is op 5 juni 2025 ook gepubliceerd in de papieren uitgave van De Telegraaf.
2.8.
[eiser] heeft De Telegraaf beschuldigd van smaad en laster en gesommeerd om de volgende passages uit de column te rectificeren.
“Rechercheurs ontdekten echter dat de tweede strafpleiter meerdere keren uit de bezoekersruimte verdween. Hierdoor kon [eiser] wel één op één met zijn cliënt
communiceren, wetende dat dit soort gesprekken normaal gesproken niet worden
meegeluisterd. [naam detentieplaats] -personeel wist niets van de oekaze van de deken en greep niet in.”
2.9.
[naam columnist] heeft op 11 juni 2025 onder zijn volgende column het volgende opgenomen:
“Dan nog iets over mijn column van vorige week, waarin ik stelde dat de fluwelen handschoenen waarmee [naam hoofdverdachte] [..] in de rechtszaal wordt bejegend wel een keer uit mogen. (…)
Ik schreef ook dat bronnen dicht bij het onderzoek me vertelden dat [naam hoofdverdachte] [..]’s gearresteerde
advocaat [eiser] ondanks een dekeninstructie in de [naam detentieplaats] één op één-ontmoetingen had met zijn cliënt.
Toen ik dat nog voor publicatie verifieerde bij [eiser] ’s advocaat [naam advocaat] leidde dat tot een nogal verwarrende appwisseling. Wat wel duidelijk werd uit [naam advocaat] berichten, is dat hij namens zijn client nadrukkelijk stelt dat er door [eiser] in de [naam detentieplaats] nimmer criminele informatie met [naam hoofdverdachte] [..] werd uitgewisseld.
Ik nam die reactie op in mijn column. Het stuk leidde tot mails van de twee andere advocaten van [eiser] , die stellen dat het ’feitelijk onjuist is’ dat hun cliënt tegen de dekeninstructie handelde om cliënten in de [naam detentieplaats] uitsluitend met twee advocaten te bezoeken, het zogeheten vier-ogen-principe.
[naam advocaat] stelde in zijn app dat geen sprake is geweest van het schenden van dat principe omdat er tijdens ’twee á drie kennismakingsgesprekjes nog geen dekeninstructie was’.
Snapt u het nog allemaal?
In een persbericht verklaart de deken van de orde van advocaten dat sprake is van een algemene dekeninstructie dat advocaten bij bezoek aan cliënten in de [naam detentieplaats] te allen tijde het vier-ogen-principe moeten volgen. Geldt die dan niet voor ’kennismakingsgesprekjes’?
Ik ben heel nieuwsgierig naar de aangekondigde aangifte wegens smaad en laster en kort geding om rectificatie af te dwingen. Iets rechtzetten wat gesuggereerd noch geschreven is, is wat mij betreft in ieder geval niet aan de orde.”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat De Telegraaf een rectificatie plaatst op haar website en op de voorpagina van haar papieren krant die erop neerkomst dat de passage:
“Rechercheurs ontdekten echter dat de tweede strafpleiter meerdere keren uit de bezoekersruimte verdween. Hierdoor kon [eiser] wel één op één met zijn cliënt
communiceren, wetende dat dit soort gesprekken normaal gesproken niet worden
meegeluisterd. [naam detentieplaats] -personeel wist niets van de oekaze van de deken en greep niet in”
een onjuiste beschuldiging inhoudt die geen feitelijke basis heeft,
een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van De Telegraaf in de kosten van dit geding.
3.2.
De Telegraaf voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan, voor zover van belang.

4.De beoordeling

4.1.
Toewijzing van de vorderingen van [eiser] zou een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 van het EVRM neergelegde grondrecht van De Telegraaf op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake indien de publicatie onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse – in beginsel gelijkwaardige – belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van De Telegraaf is er met name in gelegen dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moeten kunnen uitlaten over zaken van publiek belang. Het belang van [eiser] is er met name in gelegen dat zijn reputatie niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en dat zijn eer en goede naam (gewaarborgd in artikel 8 EVRM) niet wordt geschonden. Bij deze belangenafweging moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken.
4.2.
Het gaat in dit geschil om een column. In een column is meer toelaatbaar dan in andere publicaties. Een columnist heeft een grote mate van vrijheid om te simplificeren, uit te vergroten, te overdrijven en gebruik te maken van scherpe bewoordingen. Die vrijheid is echter niet onbegrensd. Zo mogen gebezigde bewoordingen niet nodeloos grievend zijn en mogen geen negatieve kwalificaties of vergelijkingen worden getroffen waartoe de feiten in redelijkheid geen aanleiding geven. Ook in een column moeten uitlatingen van feitelijke aard, anders dan waardeoordelen, voldoende steun vinden in de feiten.
4.3.
Niet in discussie is dat de gewraakte passage waarvan rectificatie wordt gevorderd een uitlating van feitelijke aard is. Volgens [eiser] vindt deze passage onvoldoende steun in de feiten. [eiser] en zijn twee collega-advocaten, alsmede zijn advocaat [naam advocaat] , ontkennen immers dat de tweede strafpleiter uit de bezoekersruimte is weggegaan tijdens bezoeken van [eiser] aan [naam hoofdverdachte] . in de [naam detentieplaats] . [naam columnist] heeft nota bene voor publicatie van de column nog navraag gedaan bij [naam advocaat] , dus wist dat dit ontkend werd. De ontkennende reactie is vervolgens niet in de column terechtgekomen, er is alleen opgenomen dat volgens [naam advocaat] tijdens de bezoeken nooit criminele informatie is uitgewisseld, aldus [eiser] .
4.4.
De Telegraaf heeft toegelicht dat er wel degelijk betrouwbare bronnen zijn, rechercheurs, die aan [naam columnist] hebben verteld dat zij hadden ontdekt dat de tweede strafpleiter de bezoekersruimte verliet (waardoor [eiser] dan alleen was met [naam hoofdverdachte] .). Dat er dergelijke bronnen zijn, wordt door [eiser] op zich niet betwist. In die zin is deze feitelijke uitlating voldoende onderbouwd. De vraag is hier dus meer of [naam columnist] (lees: De Telegraaf) gehouden was om de ontkennende reactie van [naam advocaat] volledig(er) weer te geven in de column.
4.5.
Het valt op dat in de column wordt vermeld dat er opheldering is gevraagd bij [naam advocaat] , waarna van diens reactie slechts is weergegeven dat er geen criminele informatie is uitgewisseld tijdens bezoeken. [naam columnist] heeft op de mondelinge behandeling van dit kort geding toegelicht dat hij dit een adequate samenvatting vond van de reactie van [naam advocaat] , maar daarover kan ook anders worden gedacht. [naam advocaat] heeft immers met zoveel woorden laten weten dat er steeds conform het vier ogen principe is gehandeld en dat de tweede advocaat nooit tussendoor weggeweest is. Dat is niet in de column terecht gekomen.
4.6.
De keuze om na wederhoor niet de volledige reactie op te nemen is echter een onderdeel van de journalistieke en redactionele vrijheid. Die keuze is door De Telegraaf ook voldoende toegelicht. Uitgelegd is dat uit de eerdere reactie van [naam advocaat] werd begrepen dat er twee of drie kennismakingsbezoeken aan [naam hoofdverdachte] . waren geweest waarbij geen tweede advocaat aanwezig was en dat uit de informatie van de Orde van Advocaten werd begrepen dat ook tijdens kennismakingsbezoeken het vier ogen principe zou moeten gelden. Die combinatie leidde tot de conclusie dat er dus niet altijd conform het vier ogen principe was gehandeld. In dit licht zou het veel nuance en woorden hebben gevergd om in de column uit te leggen wat de visie van [naam advocaat] was en wat die van [naam columnist] ; meer nuance en woorden dan in een column passen. Al met al is deze journalistieke keuze niet zo onbegrijpelijk dat het resultaat ervan als onrechtmatig kan worden aangemerkt.
4.7.
Daar komt bij dat in de volgende column, van 11 juni 2025, met zoveel woorden is vermeld dat de twee mede-advocaten van [eiser] stellen dat het feitelijk onjuist is dat hun client tegen het vier ogen principe heeft gehandeld. Ook de reactie van [naam advocaat] wordt in deze column uitgebreider vermeld. Daarmee is aan zijn ontkennende reactie alsnog meer plaats gegeven. [naam columnist] was niet gehouden om die reactie tot de zijne te maken; zijn bronnen beweren namelijk blijkbaar iets anders.
4.8.
Voor een rectificatie als door [eiser] gevorderd, is al met al geen aanleiding. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Telegraaf worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 1.999,00
Als dit vonnis wordt betekend, komen hier nog de kosten bij die worden genoemd aan het slot van 5.2 van de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van De Telegraaf tot op heden begroot op € 1.999,00, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening als dit vonnis wordt betekend,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2025. [1]

Voetnoten

1.type: eB