ECLI:NL:RBAMS:2025:4586

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
770220 / FA RK 25.4141
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1963, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een manisch-depressief toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. M. de Klerk, en psychiater dhr. R. van Bemmelen aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn leven op een veilige manier te organiseren en dat hij ernstige risico's voor zichzelf en anderen met zijn gedrag oproept. Ondanks de bezwaren van de betrokkene tegen medicatie en behandeling, heeft de rechtbank geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/770220 / FA RK 25/4141
kenmerk: ZM/IND/167064
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 23 juni 2025van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [betrokkene] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
zorgaanbieder: Arkin,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. de Klerk te Haarlem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
2 juni 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juni 2025 in het gebouw van de rechtbank.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- de advocaat;
- dhr. R. van Bemmelen, psychiater.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet bij de mondelinge behandeling verschenen.
1.2.
De rechtbank heeft de beslissing op het verzoek niet onmiddellijk ter zitting genomen. De beslissing is later op de dag genomen en vervolgens aan de advocaat doorgegeven.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft ter zitting meegedeeld dat hij zijn leven goed heeft georganiseerd en hij het graag op zijn manier wil doen. Hij heeft veel boeken in huis, maar hij wil rustig de tijd hebben om dit alles op te ruimen. Hij vertrouwt de psychiaters niet, omdat hij geen goede ervaringen heeft gehad met eerdere behandeling en het nemen van medicatie. Ook heeft hij zichzelf ingelezen in de materie en daardoor kan hij zelf het beste beoordelen wat goed voor hem is. Medicatie is niet goed voor hem. Bovendien zingt hij in een koor medicijnen zullen zijn stem aantasten.
2.2.
Anders dan de advocaat namens betrokkene heeft bepleit, blijkt uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een manisch-depressief toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze, door zowel de onafhankelijk psychiater als de eigen psychiater, vastgestelde stoornis in twijfel te trekken. De bevoegde professionals hebben hiertoe immers de juiste expertise.
2.3.
Anders dan betrokkene meent en zijn advocaat heeft bepleit, leidt deze stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De psychiater heeft ter zitting toegelicht dat betrokkene moeite ondervindt met zijn zelfzorg en het leefbaar houden van zijn woning. Betrokkene heeft door de jaren heen veel spullen verzameld. Daarnaast komt betrokkene regelmatig in conflict komt met andere personen.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. De psychiater heeft toegelicht dat medicatie en behandeling nodig zijn zodat betrokkene in zijn woning kan blijven wonen. Betrokkene veroorzaakt nu overlast en de woningbouwvereniging zal mogelijk gaan ingrijpen als dat zo doorgaat. Ook kan betrokkene zichzelf door zijn houding naar derden, zoals buren, in de problemen brengen. Wanneer betrokkene medicatie krijgt is er goed met hem samen te werken. Omdat betrokkene veel weerstand vertoont, lukt het niet om hierover in gesprek te gaan met betrokkene. Betrokkene ziet vanuit het ontbreken van enig ziekte inzicht zelf het nut en de noodzaak van de medicatie niet en zal dit in een vrijwillig kader niet nemen. Dit is reeds geprobeerd.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Aan betrokkene is de gelegenheid gegeven om in enkele weken zijn huis op te ruimen, maar dit is hem niet gelukt. Ook wil hij geen medicatie nemen, terwijl dit voor zijn behandeling wel nodig is. De rechtbank kan dan ook niet meegaan met de wens van betrokkene om het zelf te regelen. Dit zal betrokkene niet lukken; er is verplichte zorg noodzakelijk. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, alsmede gelet op hetgeen bij de mondelinge behandeling naar voren is gekomen acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk voor de duur van zes maanden:
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten,
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene,
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het nakomen van afspraken met het ambulant behandelteam;
  • opnemen in een accommodatie.
2.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [betrokkene] 1963 te [geboorteplaats] , inhoudende dat
gedurende de looptijd van de machtigingbij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.5 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 23 december 2025.
Deze beschikking is op 23 juni 2025 mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. A. van Luijck, rechter, bijgestaan door mr. K.W. de Haan als griffier en op 30 juni 2025 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.