In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 1 juli 2025, wordt een Europees aanhoudingsbevel (EAB) behandeld dat is uitgevaardigd door het hof van beroep Antwerpen, België. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije, is in Nederland verblijvend en heeft een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 17 juni 2025 gehoord, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank onderzoekt of de opgeëiste persoon zijn verblijfsrecht in Nederland kan behouden, ondanks de mogelijke intrekking daarvan door de IND. De IND heeft in een advies aangegeven dat de opgeëiste persoon, gezien zijn strafblad en de aard van het strafbare feit, mogelijk zijn verblijfsrecht kan verliezen. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat er persoonlijke omstandigheden zijn die aanleiding kunnen geven tot een ander advies van de IND. De rechtbank heeft daarom besloten om het onderzoek te heropenen en de IND om nadere informatie te verzoeken, zodat deze omstandigheden in de beoordeling kunnen worden meegenomen.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden tot 10 juli 2025, om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de IND te bevragen over de persoonlijke omstandigheden van de opgeëiste persoon. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform de Overleveringswet.