ECLI:NL:RBAMS:2025:4667

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
C/13/756080 / FA RK 24-5879
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning door de man van een minderjarige, niet-ontvankelijkheid van het verzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een minderjarige door de man. De man, die de erkenning op 20 september 2022 had gedaan, verzocht de rechtbank om deze te vernietigen, omdat hij niet de biologische vader van het kind zou zijn. De vrouw, de moeder van het kind, verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat er geen sprake was van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij niet kan beroepen op misbruik van omstandigheden, aangezien hij niet minderjarig is. De bijzondere curator, die was aangesteld over de minderjarige, heeft ook geen verzoek tot vernietiging ingediend, waardoor er geen verzoek meer voorlag dat door de rechtbank kon worden beoordeeld. De rechtbank heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd, tenzij er tegen de afstammingsuitspraak een rechtsmiddel wordt ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/756080 / FA RK 24-5879
Beschikking van 15 juli 2025 betreffende vernietiging van de erkenning
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.H. Aalmoes te Amsterdam,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M.C. Spil te Amsterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
Mr. P. Minkes, te Amsterdam,
in de hoedanigheid van bijzondere curator over na te noemen minderjarige,
hierna te noemen de bijzondere curator,
als advocaat voor zichzelf verschijnende.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de man, ingekomen op 27 augustus 2024;
- de beschikking van deze rechtbank van 25 september 2024, waarbij mr. P. Minkes is benoemd tot bijzondere curator over na te noemen minderjarige;
- het verweerschrift van de moeder, tevens houdende zelfstandig verzoek, ingekomen op 26 september 2024;
- de schriftelijke reactie van de bijzondere curator van 9 december 2024;
- een F9-formulier van de moeder van 18 december 2024;
- een F9-formulier met bijlage van de man van 30 december 2024;
- een F9-formulier met bijlagen van de man van 26 juni 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 juni 2025.
Gehoord zijn:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat,
- de bijzondere curator.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] , Suriname, is uit de moeder geboren:
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ).
2.2.
Op 20 september 2022 heeft de man [minderjarige] erkend te [geboorteplaats] , Suriname.
2.3.
Op 13 juli 2023 te Amsterdam zijn de moeder en de man met elkaar gehuwd.
2.4.
De moeder had ten tijde van de geboorte en heeft nu ook nog de Surinaamse nationaliteit. De man had ten tijde van de geboorte de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek, het verweer en het zelfstandig verzoek

3.1.
De man verzoekt de door hem op 20 september 2022 gedane erkenning van [minderjarige] te vernietigen op de grond dat hij niet haar biologische vader is.
3.2.
De vrouw verweert zich tegen het verzoek.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 10:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op het onderhavige verzoek Nederlands recht van toepassing.
Ontvankelijkheid van het verzoek
4.2.
Op grond van artikel 1:205, eerste lid, aanhef en onder b, BW kan een verzoek tot vernietiging van de erkenning, op grond dat de erkenner niet de biologische vader van het kind is, bij de rechtbank worden ingediend door de erkenner, indien hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door misbruik van omstandigheden daartoe is bewogen.
Op grond van het derde lid van dit artikel moet het verzoek in geval van bedrog of dwaling worden ingediend binnen een jaar nadat de verzoeker het bedrog of de dwaling heeft ontdekt.
4.3.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling zijn standpunt gewijzigd. Hij erkent dat geen sprake is van bedrog of dwaling. De man wist immers dat hij niet de biologische vader van het kind was. De man voert nu aan dat hij door misbruik van omstandigheden tot erkenning is bewogen. Hij was in de veronderstelling dat hij een liefdesrelatie met de moeder zou hebben en tevens een rol als vader van het kind. Er was echter geen liefdesrelatie tussen hen. De vrouw heeft maar kort in de woning van de man verbleven. Nadat de vrouw haar verblijfsvergunning op 21 mei 2024 verkreeg, heeft zij de gezamenlijke woning verlaten. De man heeft niet of nauwelijks met het kind in gezinsverband geleefd en heeft geen family-life met het kind. Het kan niet anders zijn dan dat de vrouw de man onder valse voorwendselen het kind heeft laten erkennen, met als doel de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen voor het kind en om verblijf in Nederland te kunnen realiseren. De erkenning dient te worden vernietigd, omdat het in het belang van het kind is om in een relatie te komen met degene die wel haar biologische vader is. Het verblijfsrecht van de moeder en het kind in Nederland kan niet prevaleren boven dat belang. Daarbij is van belang dat de vrouw en het kind ook contact hebben met de biologische vader. De vrouw en het kind verblijven nog maar kort in Nederland en zijn hier niet geworteld, zodat daarin geen belang kan zijn gelegen. Het belang van het nog jonge kind is slechts dat zij bij de moeder kan opgroeien. Die afstamming van de biologische vader prevaleert boven de erkenning door een 64 jaar oudere man die geen enkele band met haar heeft.
4.4.
De vrouw betwist alle stellingen van de man. Er is geen sprake geweest van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. Zij heeft nooit geslachtsgemeenschap gehad met de man en [minderjarige] was al geboren toen de vrouw de man leerde kennen in september 2021. Hij wist dus dat hij niet haar biologische vader kon zijn. De vrouw is uit liefde met de man gehuwd, maar het huwelijk hield geen stand. De vrouw heeft een verblijfsvergunning afhankelijk van die van [minderjarige] . Als de erkenning wordt vernietigd zal [minderjarige] haar Nederlandse nationaliteit verliezen en de vrouw haar verblijfsrecht bij een EU-burger. De moeder en [minderjarige] kunnen dan niet meer in Nederland verblijven. Dit is niet in het belang van [minderjarige] . De man dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, dan wel moet het verzoek worden afgewezen.
4.5.
De bijzondere curator heeft op grond van de verklaringen van partijen vastgesteld dat de man wist dat hij niet de verwekker van [minderjarige] kon zijn, aangezien zij al 1 jaar oud was toen de man de vrouw ontmoette. Er is geen sprake van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. De man heeft verklaard dat partijen verliefd waren en een gezin wilden vormen. Daarom is de vrouw naar Nederland gekomen met het kind en vervolgens gehuwd met de man. Zij heeft in Nederland een jaar samengewoond met de man. De bijzondere curator heeft van beiden de indruk gekregen dat zij de intentie hadden om de relatie te laten slagen. Blijkbaar was er sprake van verwachtingen die niet werden vervuld, maar dat is geen reden te concluderen tot misbruik van omstandigheden. Het leeftijdsverschil tussen partijen is daarbij niet relevant. De man is niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
De bijzondere curator ziet voorts geen aanleiding een verzoek tot vernietiging erkenning voor [minderjarige] in te dienen, omdat dit niet in haar belang is. [minderjarige] zou dan geen vader meer hebben en zij zou haar haar verblijfsrecht in Nederland verliezen. Het belang van het kind om een verblijfsrecht in Nederland te hebben is groter dan om de juridische werkelijkheid in overeenstemming te laten zijn met de biologische werkelijkheid. [minderjarige] kan desgewenst later zelf een verzoek indienen tot vernietiging erkenning.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De man beroept zich enkel op misbruik van omstandigheden, maar gelet op de bewoordingen van genoemd artikel 1:205 BW staat dit beroep alleen open in geval van een minderjarige erkenner. De man is niet minderjarig en kan dus geen beroep doen op deze grond.
4.7.
Er is voorts geen verzoek meer dat aan de rechtbank ter beoordeling voorligt, nu de bijzondere curator geen verzoek tot vernietiging erkenning heeft ingediend. De stelling van de man dat de belangenafweging van de bijzondere curator niet juist is en dat het belang van het kind vernietiging van de erkenning vordert, vormt geen verzoek dat door de rechtbank kan worden beoordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
- beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd, tenzij tegen de afstammingsuitspraak een rechtsmiddel wordt ingesteld.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Dinjens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.H.H. Krajenbrink, griffier, op 15 juli 2025. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).