Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 32,
2.De feiten
woning). De woning bevindt zich op een bovenverdieping van een pand dat in appartementsrechten is gesplitst, waarmee een vereniging van eigenaars werd opgericht als bedoeld in artikel 5:112 lid 1 onder e BW (hierna: de
VvE). Dit pand met nummer [nummer 1] is onderdeel van een bouweenheid uit 1889, samen met de panden aan weerszijden met nummers [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] . Op een kaart ziet dit er als volgt uit:
Bollenstreek) is door de VvE ingeschakeld om de fundering te onderzoeken. Dit betrof zowel archiefonderzoek als het meten van zakking met meetbouten. Op 9 februari 2021 deelde Bollenstreek de volgende conclusies en adviezen:
Fugro) met onderzoek naar de funderingskwaliteit van de panden met nummers [nummer 2] en [nummer 4] . Bij de funderingsinspectie van Fugro bleek het onmogelijk om een inspectieput diep genoeg te graven om funderingspalen te kunnen beoordelen, door de grote mate waarin grondwater toestroomde. Fugro heeft daarnaast archiefonderzoek verricht en de zakkingssnelheid bepaald door vloerpeilen te vergelijken. Fugro concludeert uiteindelijk:
verkopend makelaar). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] werden bijgestaan door [naam 2] van het kantoor A Plus Apartments Amsterdam v.o.f. (hierna: de
aankopend makelaar). [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben tijdens de bezichtiging aan de verkopend makelaar expliciet gevraagd naar de staat van de fundering, waarop werd geantwoord dat er geen funderingsproblemen waren.
- een NVM-vragenlijst waarbij het antwoord ‘nee’ is aangekruist op de vraag ‘Is er in het appartement sprake (geweest) van gebreken aan de fundering?’;
- een rapport van DDKeuring Bouwkundig Inspectiebureau (hierna:
- de VvE-notulen van 4 februari 2021 en 4 april 2022.
(…)
Fundering: de begane grond woning is opgekocht door een belegger die de VVE opeens informeerde dat de fundering niet goed zou zijn. Hij gaf aan dat de VVE de fundering moest vervangen zodat hij gelijk kon uitdiepen en een souterrain kon realiseren. Daarop was in eerste instantie het plan van de VVE om naast de maandelijkse servicekosten een reservepotje op te bouwen om de fundering te herstellen (zoals ook te lezen in de NVM vragenlijst). Na onderzoek bleek echter dat er helemaal geen urgentie is om de fundering te vernieuwen. Daarop is het plan van extra reservepotje opbouwen tbv funderingsherstel geschrapt en heeft de belegger zijn woning gelijk weer doorverkocht omdat zijn plannetje dus is mislukt om een souterrain te kunnen bouwen. Bijgevoegd het bouwkundig rapport van die begane grond woning dat op 04-08-2023 is uitgevoerd. De bouwkundige heeft in zijn rapport bij funderings aangegeven dat er geen directe kosten én geen kosten op termijn zijn te verwachten inzake de fundering. Concreet is er op dit moment dus geen noodzaak en daarom ook geen plan inzake funderingsherstel. De VVE houdt dit uiteraard wel in de gaten.
(…)’
koopovereenkomst). Artikel VI lid 3 koopovereenkomst bepaalt dat een tekortschietende partij een terstond opeisbare boete van 10% over de koopprijs verbeurt bij ontbinding van de koop (hierna: de
10%-boete).
Keurvast). Keurvast had slechts beschikking over de originele set van 20 documenten van 29 januari 2024 en niet over de rapporten van Fugro en Bollenstreek alsmede de VvE-notulen genoemd onder 2.13. Keurvast rapporteerde dezelfde dag over de fundering: