De VvE vordert in conventie allereerst, gelijk als in incident, verwijdering van de bouwdeur op de tweede etage en terugplaatsing van de gangmuren op de derde en vierde etage, op straffe van een dwangsom, en daarnaast:
[gedaagde] c.s. te veroordelen om binnen drie maanden na het wijzen van vonnis de onrechtmatig aangebrachte wijzigingen in de gemeenschappelijke gedeelten of aan de gemeenschappelijke zaken op deugdelijke wijze en voor zover mogelijk in oorspronkelijke staat te herstellen, waaronder begrepen:
1) terugplaatsing van de muur over de volledige achterzijde van de vierde etage waar die mogelijk inmiddels zal zijn vervangen door een glazen pui,
2) verwijdering van de dubbele deur en herplaatsing daarvan met raam op de derde etage die toegang geeft tot de daar voor gelegen uitbouw,
3) afwerking van de buitenmuur aan de achterzijde van het gebouw in overeenstemming met de rest van het gebouw,
4) het herstellen van de doorbraak in de constructie op de derde en vierde etage van het gebouw,
dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per (dag)deel tot een maximum van
€ 50.000,00, waarbij het voor Four Kroost erom gaat dat zij gehengt en gedoogt dat [gedaagde] de werkzaamheden uitvoert, eveneens op straffe van een dwangsom dat zij dit verhindert,
5) [gedaagde] te veroordelen om binnen vier weken na het wijzen van vonnis een plan van aanpak voor herstelwerkzaamheden ter goedkeuring aan de VvE voor te leggen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per (dag)deel tot een maximum van € 50.000,00,
6) [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 2.366,40 voor een VvE-bijdrage, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en een boete van
€ 226,89,
7) Four Kroost te veroordelen tot betaling van € 2.327,00 voor een VvE-bijdrage, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.