ECLI:NL:RBAMS:2025:4705

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
13-107337-25 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Hongarije

Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Hongarije was uitgevaardigd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering goedgekeurd, ondanks verweer van de raadsman over de detentieomstandigheden in Hongarije. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1988, was gedetineerd in Nederland en heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid, waardoor de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is.

De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Hongarije beoordeeld en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon na overlevering niet in de problematische detentie-instelling Tiszalök zal worden geplaatst, maar naar verwachting in de Szombathely National Prison. De rechtbank heeft de garanties van de Hongaarse autoriteiten als voldoende beschouwd om aan te nemen dat er geen reëel gevaar voor schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon bestaat. De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen en geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-107337-25 (EAB I)
Datum uitspraak: 1 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 28 april 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 mei 2024 door
the Regional Court of Pécs,Hongarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
gedetineerd in het [detentieadres] te [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 juni 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.D.A. van Boom, die waarneemt voor mr. B.A.E.J. Koster, beiden advocaat in Utrecht en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
decision no. 10.13.472/2021/2. of the District Court of Pécs that became final on 5 October 2021,met referentie 10.B.472/2021/2.
Uit het EAB in samenhang met aanvullende informatie van 27 mei 2025 blijkt dat de overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en drie maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Bepaald is dat
the periode spent in detainment from 5 March 2020 until 6 march 2020 is to be included in the 1 year and 3 months imprisonment. De vrijheidsstraf is aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis. Bij beslissing no. 4.B.393/2022/23 van
the District Court of Pécs dated 18 May 2023, final and binding on 05 July 2023,is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf bevolen.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is daarom niet van toepassing.
De vrijheidsstraf is aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd. Bij beslissing van
the District Court of Pécs dated 18 May 2023, final and binding on 05 July 2023, is de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke vrijheidsstraf bevolen.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 [4] volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW. De rechtbank stelt op grond van de aanvullende informatie van 27 mei 2025 vast dat de tenuitvoerlegging is bevolen, omdat de opgeëiste persoon is veroordeeld voor een nieuw strafbaar feit (zijnde de feiten waarvoor de overlevering van de opgeëiste persoon wordt verzocht in EAB III, dat gelijktijdig met onderhavig EAB is behandeld), zodat de rechtbank ook die beslissing aan artikel 12 OLW zal toetsen.
De rechtbank stelt ten aanzien van de beslissing van 18 mei 2023 vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat:
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in het EAB in onderdeel d):
“- the person will be personally served with this decision without delay after the surrender, and
- when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed, and
- the person will be informed of the timeframe within which he or she ha to request a retrial or appeal, which will be 1 month from receipt of the decision.”
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.

4.Strafbaarheid

4.1
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW: Hongaarse detentieomstandigheden

Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering op grond van artikel 11 OLW moet worden geweigerd, omdat overlevering van de opgeëiste persoon, zeker gelet op de medische situatie van de opgeëiste persoon, tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) zal kunnen leiden. Nu onbekend is waar de opgeëiste persoon
most likelyzal worden gedetineerd, is niet uitgesloten dat de opgeëiste persoon zal worden geplaatst in de detentie-instelling in Tiszalök, waarvoor de rechtbank eerder een algemeen gevaar voor de schending van grondrechten heeft aangenomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Hongaarse detentieomstandigheden niet aan overlevering in de weg staan. Uit de aanvullende informatie van 19 mei 2025 blijkt namelijk dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst in
the Szombathely National Prison,waarvoor geen algemeen gevaar voor de schending van grondrechten geldt.
Het oordeel van de rechtbank
In een eerdere uitspraak van 7 januari 2025 [5] heeft de rechtbank op basis van het rapport van
the Comittee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading treatment or Punishment(hierna: CPT) van 3 december 2024 overwogen dat sprake is van een onveilige situatie in de penitentiaire inrichting in Tiszalök, gelet op de
ill-treatmentvan gedetineerden door het gevangenispersoneel en het geweld tussen gedetineerden onderling. Daarop heeft de rechtbank geoordeeld dat er voor gedetineerden in de penitentiaire inrichting in Tiszalök een algemeen reëel gevaar bestaat dat zij aan een onmenselijke of vernederende behandeling zullen worden blootgesteld in de zin van artikel 4 Handvest.
Het
Ministry of Justice of Hungary, Department of International Criminal Lawheeft bij brief van 19 mei 2025, voor zover van belang, de volgende garantie gegeven:
“ (…) Depending on the phase of the criminal proceeding, it cannot be determined obviously in which Hungarian penitentiary institution the surrendered detainee will be placed at first. However, all information regarding the guarantee taking is recorded (manually and electronically) in the documentation off all detainees concerned. (…)
After his admission, he will be transferred to the Szombathely National Prison as soon as possible. (…)”
Gelet op hetgeen het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak ML heeft geoordeeld, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit verplicht uitsluitend de detentieomstandigheden te onderzoeken in penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon, volgens de informatie waarover zij beschikt, naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd. [6] Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. Uit deze individuele detentiegarantie volgt dat de opgeëiste persoon na overlevering niet zal worden gedetineerd in Tiszalök, maar naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd in de detentie-instelling Szombathely. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de verstrekte individuele garantie, hiermee het vastgestelde algemene reële gevaar voor de opgeëiste persoon weggenomen. Door de raadsman zijn verder geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens overgelegd die duiden op een algemeen gevaar voor de schending van grondrechten, en ook stukken omtrent de medische situatie van de opgeëiste persoon zijn niet overgelegd. De rechtbank beschikt ook overigens niet over dergelijke gegevens, zodat de rechtbank niet toekomt aan de vraag of voor deze opgeëiste persoon na zijn overlevering een reëel gevaar van onmenselijke behandeling in detentie bestaat en hetgeen de raadsman ten aanzien van de medische situatie van de opgeëiste persoon heeft aangevoerd. De weigeringsgrond van artikel 11 OLW staat daarom niet aan de overlevering in de weg.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, maar overweegt dat de medische situatie van de opgeëiste persoon mogelijk nog aan de orde kan komen bij de feitelijke overlevering (artikelen 35 en 36 OLW). Hoewel de feitelijke overlevering sinds 1 oktober 2024 een kwestie is waarover de rechtbank oordeelt, is het niet een beoordeling die in dit stadium van de overleveringsprocedure voorligt. Een dergelijk verzoek kan schriftelijk door de raadsman worden ingediend [7] en zal na de uitspraak van de rechtbank worden behandeld door de raadkamer.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court of Pécs,Hongarije, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland en M.L. Kole, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (
6.HvJEU 25 juli 2018, C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589
7.Ofwel na de zitting maar voorafgaand aan de uitspraak (in dat geval in voorwaardelijke vorm, namelijk voor het geval de rechtbank de overlevering toestaat) ofwel na de uitspraak.