ECLI:NL:RBAMS:2025:4722

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
C/13/765455 / HA RK 25-72
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verkoop van in beslag genomen aandelen in een vennootschap met voorwaarden voor executie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juli 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot verkoop van in beslag genomen aandelen in [bedrijf] B.V. door verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers een executoriale titel hebben in de vorm van een verstekvonnis van 8 januari 2025, waarin verweerder is veroordeeld tot betaling van € 140.000,00. Verzoekers hebben conservatoir beslag gelegd op de aandelen van verweerder in [bedrijf] B.V. en hebben verzocht om de verkoop van deze aandelen. De rechtbank heeft de procedure en eerdere beschikkingen uiteengezet, waaronder een verwijzing van de rechtbank Noord-Holland naar de Rechtbank Amsterdam.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om de aandelen te verkopen in beginsel toewijsbaar is, maar heeft besloten dat de verkoop pas kan aanvangen 14 dagen na het eindvonnis in de verzetprocedure die op 8 juli 2025 zal plaatsvinden. Dit is gedaan om te voorkomen dat de verkoop van de aandelen leidt tot onredelijke vertraging en om de belangen van beide partijen te waarborgen. De rechtbank heeft ook de wijze van verkoop en de voorwaarden voor de overdracht van de aandelen vastgesteld, waarbij de statutaire bepalingen van [bedrijf] B.V. in bepaalde gevallen buiten toepassing worden verklaard.

De beschikking bevat verder bepalingen over de termijn voor verkoop, de rol van de gerechtsdeurwaarder R. Slagman, en de verplichtingen van verweerder om medewerking te verlenen aan de verkoop. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekers toegewezen, met inachtneming van de voorwaarden die zijn gesteld in de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: C/13/765455 / HA RK 25-72
Beschikking van 3 juli 2025
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,2. [verzoeker 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekers,
hierna samen te noemen: [verzoekers] ,
advocaat: mr. R. Glas,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder] ,
advocaat: mr. S. van Solkema.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 17 februari 2025 bij de rechtbank Noord-Holland binnengekomen verzoekschrift, met producties,
- de beschikking van 26 februari 2025, waarin de rechtbank Noord-Holland zich onbevoegd heeft verklaard voor zover het verzoek van [verzoekers] ziet op de verkoop van de in beslag genomen aandelen in [bedrijf] B.V. en de zaak voor dat deel heeft verwezen naar de rechtbank Amsterdam,
- de tussenbeschikking van 24 april 2025 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 17 juni 2025, waar de advocaten van partijen aanwezig waren en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt die zich in het dossier bevinden.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag een beschikking wordt uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf] ).
2.2.
Op 5 november 2024 heeft [verzoekers] conservatoir beslag laten leggen op de aandelen van [verweerder] in [bedrijf] (hierna: de aandelen) en in Sailing Doll B.V.
2.3.
Bij verstekvonnis van 8 januari 2025 van de rechtbank Noord-Holland is [verweerder] (hoofdelijk met [bedrijf] ) veroordeeld tot betaling aan [verzoekers] van een bedrag van € 140.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. Op 23 januari 2025 is het verstekvonnis aan [verweerder] betekend.
2.4.
Bij beschikking van 6 mei 2025 heeft de rechtbank Noord-Holland het verzoek van [verzoekers] tot verkoop van de aandelen in Sailing Doll B.V. toegewezen en bepaald binnen welke termijn, op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop moet plaatsvinden. Bij herstelbeschikking van 27 mei 2025 heeft dezelfde rechtbank R. Slagman aangewezen als gerechtsdeurwaarder met de executie belast, in plaats van de oorspronkelijk aangewezen gerechtsdeurwaarder.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekers] verzoekt de rechtbank te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de door hem in beslag genomen aandelen in [bedrijf] kan worden overgegaan en daarbij te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden deze verkoop zal moeten geschieden.
3.2.
[verzoekers] stelt dat hij recht en belang heeft bij de verkoop van de in beslag genomen aandelen in [bedrijf] , omdat [verweerder] niet heeft voldaan aan het verstekvonnis en de vordering nog niet is betaald.
3.3.
De advocaat van [verweerder] heeft tijdens de mondelinge behandeling namens [verweerder] het volgende naar voren gebracht. Hij is in verzet gekomen tegen het verstekvonnis van 8 januari 2025 en in die verzetprocedure zal op 8 juli 2025 een mondelinge behandeling plaatsvinden. [verweerder] meent dat het bedrag dat [verzoekers] heeft gevorderd en tot betaling waarvan hij in het verstekvonnis is veroordeeld, te hoog is, maar dat hij – althans zijn familie – indien [verweerder] bij eindvonnis in die verzetprocedure wordt veroordeeld tot betaling van enig bedrag aan [verzoekers] , ervoor zal zorgen dat dit bedrag ook wordt betaald. In het licht hiervan heeft de advocaat van [verweerder] voorgesteld om de eventuele verkoop van de aandelen in [bedrijf] pas te laten aanvangen op een termijn van twee weken na de datum van het eindvonnis in de verzetprocedure. Hij meent dat de eventuele verkoop openbaar moet plaatsvinden.

4.De beoordeling

4.1.
[verzoekers] heeft een executoriale titel in de vorm van het hiervoor genoemde verstekvonnis en [verweerder] heeft nog niet aan het vonnis voldaan. Daarnaast is, blijkens de overgelegde exploten, het conservatoire beslag op rechtsgeldige wijze gelegd en omgezet in een executoriaal beslag, en zijn de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht genomen. Het verzoek om te bepalen dat tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen in [bedrijf] kan worden overgegaan, is daarom in beginsel toewijsbaar.
4.2.
De advocaat van [verweerder] heeft voorgesteld om de eventuele verkoop van de aandelen in [bedrijf] pas te laten aanvangen op een termijn van twee weken na de datum van het eindvonnis in de verzetprocedure. Hoewel [verzoekers] zich bij monde van zijn advocaat heeft verzet tegen uitstel van executie (de advocaat heeft aangevoerd dat [verweerder] om dat doel te bereiken (in kort geding) schorsing van de executie had moeten vorderen), zal het voorstel van (de advocaat van) [verweerder] toch worden gevolgd. Nu de mondelinge behandeling in de verzetprocedure zeer binnenkort zal plaatsvinden en – naar verwachting – het (eind)vonnis in die procedure ook binnen afzienbare tijd zal volgen, zal dit niet leiden tot onredelijke vertraging. Het is bovendien voor beide partijen niet gewenst dat (de advocaat van) [verweerder] een nieuwe of andere procedure moet starten om het door hem gevraagde – en redelijke – uitstel van executie te bewerkstelligen.
4.3.
Voor het overige is er geen reden (aangevoerd) waarom het verzoek zou moeten worden afgewezen. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen op de wijze als hieronder verder uitgewerkt, met dien verstande dat met de verkoop van de aandelen pas 14 dagen na de datum van het eindvonnis in de verzetprocedure tussen partijen bij de rechtbank Noord-Holland mag worden aangevangen.
Wijze van verkoop en levering
4.4.
Op grond van artikel 474g lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt de rechtbank in de beschikking op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht zal moeten geschieden. Op grond van artikel 474g lid 4 Rv geldt als uitgangspunt dat zoveel mogelijk de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht in acht moeten worden genomen. De beschikking zal ten aanzien van deze wettelijke en statutaire bepalingen geen afwijkingen mogen inhouden, behalve voor zover inachtneming van deze bepalingen de executoriale verkoop onmogelijk zou maken.
4.5.
Op grond van artikel 2:195 lid 7 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter bij executoriaal beslag op verzoek van de executerende partij bepalingen in de statuten over overdraagbaarheid, geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. De rechter wijst het verzoek alleen toe als dit in het belang is van verzoeker en de belangen van anderen daardoor niet onevenredig worden geschaad. Uit de formulering en uit hetgeen naar voren is gebracht tijdens de parlementaire behandeling van artikel 2:195 lid 7 BW blijkt dat het daarin neergelegde criterium voorrang heeft boven artikel 474g lid 4 Rv.
4.6.
De statuten van de [bedrijf] bepalen in artikel 7 dat de levering van aandelen dient te geschieden bij notariële akte. Deze statutaire bepaling zal buiten toepassing worden verklaard vanwege het volgende. De wetgever heeft voor levering van aandelen na executoriale verkoop een speciale regeling ontworpen die dient te prevaleren. Bovendien heeft de wetgever in het kader van de wetswijziging per 1 januari 1993 – op grond waarvan aandelen in een NV en een BV moeten worden geleverd via notariële akte – geen aanleiding gezien om de toen al in artikel 474h Rv opgenomen regeling inzake de executoriale verkoop van aandelen aan te passen.
4.7.
De statuten van [bedrijf] bepalen daarnaast in artikel 8 dat de overdracht van aandelen pas kan geschieden nadat de aandeelhouder die de aandelen wil overdragen deze eerst aanbiedt aan zijn medeaandeelhouders. Nu [verweerder] enig aandeelhouder van [bedrijf] is, heeft deze bepaling geen betekenis en kan deze buiten toepassing blijven.
4.8.
De termijn waarbinnen tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan, wordt bepaald op één jaar na de datum waarop de hiervoor in 4.3 bedoelde 14 dagen-termijn is verstreken. De termijn kan, indien nodig, op een gemotiveerd verzoek van (één van) de partijen door de rechtbank worden verlengd.
4.9.
[verzoekers] heeft de voorkeur gegeven om de verkoop van de aandelen eerst onderhands te laten plaatsvinden. [verweerder] wenst juist een openbare verkoop.
4.10.
De rechtbank Noord-Holland heeft in haar beschikking van 6 mei 2025 (hersteld op 27 mei 2025) bepaald dat en op welke wijze de verkoop en overdracht van de aandelen in Sailing Doll B.V. moet plaatsvinden en welke deurwaarder met de verkoop zal worden belast. Omdat het beslag op de aandelen in de beide vennootschappen is gelegd voor verhaal van dezelfde vordering van [verzoekers] op [verweerder] , bestaat er aanleiding om voor de wijze van verkoop aansluiting te zoeken bij de wijze van verkoop als door de rechtbank Noord-Holland bepaald en zal dezelfde deurwaarder met de verkoop worden belast. Dit betekent dat de deurwaarder de aandelen gedurende zes maanden onderhands mag verkopen. De door de rechtbank Noord-Holland bepaalde wijze van verkoop is ook in het belang van partijen. Alle partijen hebben immers belang bij een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst en de praktijk leert dat een onderhandse verkoop veelal tot de hoogste prijs leidt. Mocht een onderhandse procedure niet binnen zes maanden tot verkoop en overdracht leiden, dan zullen de aandelen openbaar verkocht mogen worden.
4.11.
Ook zal dezelfde deurwaarder, te weten R. Slagman, gerechtsdeurwaarder te Buitenpost (hierna: de deurwaarder), met de uitvoering van de verkoop worden belast, dan wel bij zijn ontstentenis een door hem aan te wijzen vervangende deurwaarder. De deurwaarder zal de leiding dienen te nemen bij de verkoop. Hij moet daarbij de verdere voorwaarden voor de verkoop vaststellen om een zo hoog mogelijke opbrengst voor de aandelen te realiseren.

5.De beslissing

De rechtbank bepaalt dat
5.1.
alle door [verzoekers] in beslag genomen aandelen in het kapitaal van [bedrijf] (de aandelen) executoriaal kunnen worden verkocht en overgedragen met inachtneming van hetgeen hierna is bepaald,
5.2. 14
dagen na de datum van het eindvonnis in de verzetprocedure tussen partijen bij de rechtbank Noord-Holland, mag worden aangevangen met de verkoop van de aandelen,
5.3.
de aandelen binnen één jaar na de hiervoor onder 5.2 bedoelde datum, althans op een zo kort mogelijke termijn, mogen worden verkocht,
5.4.
de termijn van een jaar, indien nodig, op verzoek van (één van) de partijen door de rechtbank kan worden verlengd,
5.5.
de verkoop zal plaatsvinden met inachtneming van de wettelijke en statutaire bepalingen ter zake van vervreemding van aandelen, met dien verstande dat de bepaling in de statuten van [bedrijf] die inhoudt dat levering van aandelen moet geschieden bij notariële akte, niet van toepassing is bij deze verkoop,
5.6.
bij de verkoop en overdracht van de aandelen de statutaire aanbiedingsregeling, opgenomen in artikel 8 van de statuten, geen toepassing heeft,
5.7.
de verkoop van de aandelen gedurende zes maanden onderhands mag plaatsvinden waarbij de deurwaarder het door hem ontvangen hoogste bod schriftelijk ter kennis van [verweerder] moet brengen en hem en de hoogste bieder gedurende twee weken in de gelegenheid moet stellen om een hoger bod uit te (laten) brengen,
5.8.
indien en voor zover het na zes maanden niet gelukt is om de aandelen op deze wijze te verkopen, de niet verkochte aandelen door middel van openbare verkoop bij inschrijving kunnen worden verkocht,
5.9.
R. Slagman, gerechtsdeurwaarder te Buitenpost ten kantore van Slagman & Partners Gerechtsdeurwaarders & Juristen, dan wel een door hem aan te wijzen vervangende (kandidaat) gerechtsdeurwaarder verbonden aan dit kantoor, wordt aangewezen als deurwaarder met de executie belast,
5.10.
de deurwaarder nadere regels kan vaststellen in het kader van een ordentelijk verloop van het executietraject en de verkoop,
5.11.
[verweerder] alle medewerking moet verlenen aan de verkoop en levering van de aandelen,
5.12.
[verweerder] op eerste verzoek van de deurwaarder alle naar het oordeel van de deurwaarder voor de verkoop van de aandelen relevante gegevens aan de deurwaarder ter beschikking moet stellen binnen twee weken na een verzoek daartoe,
5.13.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel, rechter, bijgestaan door mr. J.G.H. Tonnaer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.