ECLI:NL:RBAMS:2025:4730

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
16-198686-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in verdovende middelen, geneesmiddelen en witwassen met gebruik van vuurwapen

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij de handel in en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen en geneesmiddelen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van diverse harddrugs, waaronder cocaïne, heroïne, MDMA, en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en een geluiddemper. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 11 augustus 2023 tot en met 18 juni 2024, samen met anderen, opzettelijk deze middelen heeft bereid, bewerkt, verkocht en vervoerd. Tijdens een doorzoeking op 18 juni 2024 in de woning van de verdachte werden aanzienlijke hoeveelheden drugs, een vuurwapen, en een geldbedrag van € 279.260,- aangetroffen. De verdachte heeft zich, samen met de medeverdachte, ook schuldig gemaakt aan witwassen van dit geldbedrag en andere waardevolle goederen, zoals designerkleding en een Rolex-horloge. De rechtbank heeft, op basis van procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, een gevangenisstraf van 5 jaar opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de impact op de samenleving in haar overwegingen meegenomen. De verdachte heeft zich gedurende het proces op zijn zwijgrecht beroepen en heeft geen bewijsverweren gevoerd, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar oordeel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 16.198686.24 [verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 16-198686-24
Datum uitspraak: 8 juli 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in de [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2025. Verdachte (hierna: [verdachte] ) was hierbij aanwezig
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer en van wat [verdachte] en zijn raadsvrouw mr. V.H. Hammerstein naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gesloten overeenkomst over de door hen gemaakte procesafspraken.
Op de zitting van 24 juni 2025 zijn ook de zaken van medeverdachten [medeverdachte 1] (16-154911-23) en [medeverdachte 2] (16-039939-24) behandeld. De rechtbank doet op 8 juli 2025 ook uitspraak in die zaken.

2.Tenlastelegging

Aan [verdachte] is – na wijziging op de pro forma-zitting van 23 januari 2025 – samengevat ten laste gelegd dat hij
1.in de periode van 11 augustus 2023 tot en met 18 juni 2024 te Amsterdam en/of Haarlem, samen met anderen, opzettelijk hoeveelheden cocaïne, heroïne, MDMA, (meth)amfetamine, 3-MMC, 3-CMC, 2C-B, methylfenidaat en Alfa-PiHP heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd of aanwezig gehad;
2.in de periode van 11 augustus 2023 tot en met 18 juni 2024 te Amsterdam en/of Haarlem, samen met anderen, opzettelijk hoeveelheden diazepam, oxazepam en temazepam heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd of aanwezig gehad;
3.in de periode van 11 augustus 2023 tot en met 18 juni 2024 te Amsterdam en/of Haarlem, samen met anderen, opzettelijk een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten 4575 tabletten sildenafil 120 mg, 2960 tabletten sildenafil 100 mg en 10,94 kg ketamine, in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht, heeft afgeleverd, ter hand heeft gesteld, heeft ingevoerd, heeft uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht;

4.

op 18 juni 2024 te Amsterdam, een pistoolmitrailleur (merk CZ, type Skorpion vz6l) en een patroonmagazijn, 38 patronen kaliber 7.65mm Browning, 9 patronen kaliber .45 auto en 49 patronen kaliber 9xl9mm voorhanden heeft gehad;
5.
op 18 juni 2024 te Amsterdam, een geluiddemper voorhanden heeft gehad;
6.op 18 juni 2024 te Amsterdam, samen met anderen, een geldbedrag van € 279.260,-, meerdere designerkledingstukken/-schoenen en een Rolex horloge heeft witgewassen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
In een onderzoek door de Rijksrecherche naar omkoping is vertrouwelijke communicatie opgenomen (OVC) in de auto van medeverdachte [medeverdachte 2] . Bij het uitluisteren van de OVC-gesprekken is het vermoeden gerezen dat [medeverdachte 2] zich bezig hield met de handel in verdovende middelen en dat hij een ‘stashplek’ had op zijn oude woonadres aan de [woonadres] . Op 18 juni 2024 is deze woning doorzocht en is [verdachte] daar aangehouden. De politie heeft een grote hoeveelheid verdovende middelen en geneesmiddelen, een bedrag van € 279.260,- aan contant geld en dure merkkleding- en schoenen aangetroffen. Ook is er een Skorpion automatisch vuurwapen met munitie en een geluiddemper aangetroffen.
De vraag is of bewezen kan worden dat [verdachte] , al dan niet samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat alle feiten bewezen kunnen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig de procesafspraken – geen bewijsverweren gevoerd en zich verder ook niet over het bewijs uitgelaten. Verdachte heeft zich bij de politie en op de zitting op zijn zwijgrecht beroepen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt.
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [woonadres] op 18 juni 2024 werd onder andere een grote hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen in plastic zakken in de woonkamer, in het washok naast de wasmachine, achter de plint van de keuken en in de slaapkamer. Verder zijn grote hoeveelheden geld aangetroffen op de eetkamertafel, op het tv meubel, in de kast in de slaapkamer en in een kistje in de slaapkamer. In totaal gaat het om een bedrag van € 279.260,-. In de slaapkamer is ook een grote hoeveelheid medicijnen – te weten 4.575 tabletten Cobra-120 Sildenafil Citrate, ​​​​1.200 pillen Diazepam CF 10mg, 570 pillen Oxazepam CF 50mg, 560 capsules Temazepam CF 20mg, 210 pillen Methylfenidaat HCI 1A Pharma 10mg​​​​​​​ en 2.960 pillen Kamagra 100 Gold – aangetroffen onder het bed. Ook is daar verpakkingsmateriaal voor pillen en een geldtelmachine gevonden. In de keuken is op het aanrecht een weegschaal en in de keukenkast een vacumeermachine aangetroffen. Verder zijn in de woning een vuurwapen en patroonmagazijn, patronen, een geluiddemper, een Rolex-horloge en designerkleding en
-schoenen (ter waarde van € 20.243,89) en meerdere mobiele telefoons, met daarin chatgesprekken die duiden op een structurele handel in verdovende middelen, aangetroffen. [verdachte] stond vanaf 17 november 2023 op dit adres ingeschreven en hij is op de dag van de doorzoeking ook in de woning aangehouden.
De Rijksrecherche heeft onderzoek gedaan naar [medeverdachte 2] en zijn relatie tot het appartement aan de [woonadres] . Hieruit blijkt dat hij van 1 juni 2022 tot 17 november 2023 op de [woonadres] ingeschreven heeft gestaan, dat hij daarna de sleutels van de woning en een ‘toegangstag’ die toegang geeft tot het appartementencomplex in zijn bezit heeft gehouden en dat hij daar blijkens de peilbakengegevens van de Volkswagen Golf waarin hij reed, in combinatie met de loggegevens van de toegangstag van de woning, bijna dagelijks aanwezig was. Ook blijkt uit OVC-gesprekken dat [medeverdachte 2] zich bezig hield met de handel in verdovende middelen. Uit één van de OVC-gesprekken volgt dat [medeverdachte 2] naar boven kwam en dat hij blijkens de peilbakengegevens en de ‘tag’ op dat moment ook in het appartementencomplex aan de [woonadres] was.
De verdovende middelen en een deel van de geneesmiddelen die in de woning zijn aangetroffen zijn opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor nader onderzoek. Uit de NFI-rapporten blijkt dat de geteste middelen de volgende stoffen bevatten: cocaïne, heroïne, MDMA, methamfetamine en amfetamine, 2-MMC, 3-MMC en 3-CMC [1] , 2C-B en Alfa-PiHP, ketamine, Sildenafil en Temazepam.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: Inspectie) heeft beoordeeld of de op de [woonadres] inbeslaggenomen producten voldoen aan de omschrijvingen in de Geneesmiddelenwet of een middel bevatten als vermeld op lijst I of II behorende bij de Opiumwet. De Inspectie heeft het volgende geconcludeerd.
Een deel van deze producten voldoet aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet. [2]
Voor een aantal producten is een handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. [3]
Voor een aantal producten is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. [4] Deze producten vallen niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de Geneesmiddelenwet.
De werkzame stof in het product Methylfenidaat HCI IA Pharma 10 mg (G.01.01.013) staat vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet. De werkzame stoffen in andere producten staan vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet. [5]
Verder blijkt uit onderzoek van de Inspectie dat aan [verdachte] en [medeverdachte 2] geen handelsvergunning is verleend en dat zij niet beschikken over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet. Dat betekent dat het strafbaar was om al deze producten aanwezig te hebben.
In de woning zijn ook meerdere telefoons aangetroffen, waaronder twee telefoons (G.01.01.002 Apple iPhone 13 mini en G.02.02.002 Apple iPhone 12 mini) waaraan het telefoonnummer + [nummer] gekoppeld is geweest. In deze telefoons zijn onder meer notities en afbeeldingen van (de handel in) verdovende middelen aangetroffen alsook vele chatgesprekken waaruit blijkt dat er bestellingen zijn gedaan bij drugslijn ‘ [naam drugslijn] ’ voor onder andere cocaïne, MDMA, XTC, ketamine, diazepam, oxazepam, temazepam, lorazepam en kamagra en dat deze ook zijn geleverd. De verdovende middelen en geneesmiddelen die in de woning zijn aangetroffen komen overeen met de middelen waarover in de OVC- en chatgesprekken van drugslijn ‘ [naam drugslijn] ’ (+ [nummer] ) wordt gesproken. Daarnaast blijkt uit de chatgesprekken dat ‘ [naam drugslijn] ’ door de bestellers meerdere keren met de naam ' [medeverdachte 2] ' – de voornaam van medeverdachte [medeverdachte 2] – wordt aangesproken. Daarnaast is in de woning een iPhone 13 mini (G.02.02.005) inbeslaggenomen, waaraan het telefoonnummer + [nummer] gekoppeld is geweest. Uit het politieregistratiesysteem BVI-IB blijkt dat dit telefoonnummer toebehoort aan [verdachte] . Ook in deze telefoon zijn diverse Signal chatgesprekken aangetroffen over de handel in verdovende middelen, alsook afbeeldingen van drugs en wapens. Het eerste bericht op de telefoon is van 12 november 2023 en het laatste bericht van 12 juni 2024.
Uit onderzoek is gebleken dat het in de woning aangetroffen vuurwapen een pistoolmitrailleur, merk CZ, type Skorpion vz61 is, geschikt om automatisch mee te vuren. Ook de aangetroffen geluiddemper en patronen zijn onderzocht. Ook die vallen onder de Wet Wapens en Munitie waardoor bezit daarvan verboden is.
Gelet op het voorgaande – met name de informatie uit de telefoons, alsook de OVC-gesprekken – wordt bewezen verklaard dat [verdachte] opzettelijk grote hoeveelheden verdovende middelen en geneesmiddelen/medicijnen onder meer heeft verkocht, verstrekt en in voorraad heeft gehad (feit 1, 2 en 3).
Verder is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat er verdovende middelen, geneesmiddelen, een vuurwapen en patronen, contant geld en diverse designeritems aanwezig waren in de woning op de [woonadres] en dat hij daarover ook de beschikkingsmacht had. Het voorhanden hebben van een vuurwapen, een patroonmagazijn, patronen (feit 4) en een geluiddemper (feit 5) wordt dan ook bewezen verklaard.
De rechtbank acht ook bewezen dat [verdachte] € 279.260,-, designerkleding en schoenen en een Rolex-horloge heeft witgewassen (feit 6). De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, gelet op de wijze waarop het contante geld in de woning is aangetroffen samen met de verdovende middelen, het verpakkingsmateriaal, de geldtelmachine en meerdere telefoons die daar zijn aangetroffen. Daarbij komt dat uit het financiële onderzoek blijkt dat het legale inkomen van [verdachte] niet toereikend is om dergelijke contante geldbedragen en de aanschaf van dure merkkleding- en schoenen en een Rolex-horloge te kunnen verklaren. Nu er voldoende feiten en omstandigheden zijn om het vermoeden van witwassen te rechtvaardigen, mag van de verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld. [verdachte] heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank stelt dan ook vast dat het geld, de designerkleding- en schoenen en het Rolex-horloge een criminele herkomst hebben en dat [verdachte] dat wist.
Medeplegen
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de handel in verdovende middelen (feit 1), de handel in geneesmiddelen (feit 2 en 3) en het witwassen van het contante geldbedrag van € 279.260,-. Bij vonnis van 8 juli 2025 is [medeverdachte 2] door de rechtbank ook veroordeeld voor het medeplegen van dezelfde feiten. Dat geldt dus niet voor de designerkleding en -schoenen en het Rolex-horloge omdat dat dat om meer persoonlijke items gaat.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte]
1.
in de periode tussen 11 augustus 2023 tot en met 18 juni 2024 te Nederland tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende 3-MMC en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende 3-CMC en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende 2C-B en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende methylfenidaat en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende Alfa-PiHP,
telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
in de periode tussen 11 augustus 2023 tot en met 18 juni 2024 te Nederland tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- hoeveelheden van een materiaal bevattende diazepam en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende oxazepam en
- hoeveelheden van een materiaal bevattende temazepam,
telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.op 18 juni 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten
- 4575 tabletten van een materiaal bevattende sildenafil 120 mg en
- 2960 tabletten van een materiaal bevattende sildenafil 100 mg en
- 10,94 kilogram van een materiaal bevattende ketamine,
en in de periode tussen 4 november 2019 en 18 juni 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten
- een materiaal bevattende sildenafil en
- een materiaal bevattende ketamine;
in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht, heeft afgeleverd, ter hand heeft gesteld;
4.
op 18 juni 2024 te Amsterdam, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een pistoolmitrailleur, van het merk CZ, type Skorpion vz6l, kaliber 7.65 mm Browning
(synoniem .32 auto), zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en
- een patroonmagazijn en
- 38, althans een hoeveelheid patronen, kaliber 7.65mm Browning (synoniem .32 auto) en
- 9, althans een hoeveelheid patronen, kaliber .45 auto (synoniem .45 ACP) en
- 49 patronen, kaliber 9x19mm (synoniem 9mm Luger/9mm Parabellum,
voorhanden heeft gehad;
5.
op 18 juni 2024 te Amsterdam, een wapen, van categorie 1 onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
6.op 18 juni 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal ongeveer 279.260 euro
en/of
op 18 juni 2024 te Amsterdam, alleen, voorwerpen, te weten
- designerkledingstukken en -schoenen en
- een Rolex horloge,
telkens voorhanden heeft gehad, terwijl hij/zij wist(en), dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (al dan niet eigen) misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat [verdachte] het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Procesafspraken

8.1
Totstandkoming procesafsprakenIn een e-mail van 4 juni 2025 heeft de officier van justitie aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat de verdediging en de officier van justitie tot een overeenkomst zijn gekomen. De overeenkomst is op 24 juni 2025, tijdens de zitting, door partijen ondertekend. De procesafspraken zijn als
bijlage II aan dit vonnis gehecht en gelden als hier ingevoegd.
8.2
Overeengekomen procesafsprakenIn de procesafspraken staat onder meer vermeld dat het Openbaar Ministerie en de verdediging door het maken van de procesafspraken beogen om de behandeling van de strafzaak zo efficiënt mogelijk te maken en om snel duidelijkheid te krijgen voor [verdachte] . Tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging is overeenstemming bereikt over de te eisen straf, de behandeling van de onderzoekswensen, de afhandeling van inbeslaggenomen goederen en de ontneming. Het Openbaar Ministerie en de verdediging zijn concreet overeengekomen dat:

(..) verdachte in het kader van deze overeenkomst:
- geen onderzoekswensen indient;
- geen bewijsverweren voert;
- geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
- afstand doet van het beslag dat op de bijgevoegde beslaglijst vermeld staat;
- zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken
het Openbaar Ministerie in het kader van deze overeenkomst:
- ter terechtzitting zal requireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten als hiervoor weergegeven en een strafoplegging vordert van 5 jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest. Voorts zien beide partijen af van hoger beroep indien de strafoplegging door de rechtbank conform deze overeenkomst plaatsvindt;
- verdachte niet zal vervolgen voor andere, soortgelijke (Opiumwet, Wet Wapens en Munitie, witwassen) feiten uit onderhavig onderzoek Carnaliet die tot datum van sluiting van deze overeenkomst bekend zijn geworden;
- geen vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal indienen.
8.3
Beoordeling procesafspraken door de rechtbank
De rechter kan alleen acht slaan op een door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een afdoeningsvoorstel deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. [6]
De rechtbank heeft de procesafspraken op de zitting van 24 juni 2025 besproken met [verdachte] , terwijl hij werd bijgestaan door zijn raadsvrouw. Hij heeft verklaard dat hij door zijn advocaat is voorgelicht over de procesafspraken. De rechtbank heeft ook de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken voor de verdachte en zijn rechtspositie daarbij concreet aan de orde gesteld. [verdachte] heeft verklaard dat hij zich bewust is van de inhoud van de procesafspraken en van de (mogelijke) gevolgen daarvan en dat hij nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Verder heeft hij verklaard dat hij zich vrij voelde om zelf te beslissen en zich niet onder druk gezet heeft gevoeld om de procesafspraken te maken.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] – die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door een advocaat – vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie, en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling van vergewist dat de verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij acht kan slaan op de tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte procesafspraken.

9.Motivering van de straf

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich, samen met medeverdachte [medeverdachte 2] schuldig gemaakt aan de handel in en daarom ook aanwezig hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen en geneesmiddelen en het – zonder handelsvergunning – in voorraad hebben van een grote hoeveelheid geneesmiddelen over een periode van 10 maanden. De aangetroffen hoeveelheid in de woning in [plaats] had een straatwaarde van ongeveer anderhalf miljoen euro. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen en dat zij kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Hetzelfde geldt voor illegale medicijnen. Bovendien gaat de productie en verkoop van verdovende middelen vaak gepaard met ernstige vormen van criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. De rechtbank vindt het dan ook tekenend dat [verdachte] in dezelfde woning een automatisch vuurwapen, een patroonmagazijn, patronen en een geluiddemper voorhanden had. Het gaat hier om zwaar wapen, namelijk een machinepistool waarmee forse schade kan worden aangericht. De combinatie met een geluiddemper doet vermoeden dat deze niet alleen bedoeld is om mee te dreigen.
Dat brengt grote risico’s met zich voor de veiligheid van personen. Het bezit daarvan leidt maar al te vaak tot het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Daarnaast heeft verdachte zich, met de medeverdachte, schuldig gemaakt aan het witwassen van in totaal een bedrag van € 279.260,- een Rolex-horloge en designerkleding en -schoenen. Witwassen zorgt ervoor dat andere vormen van ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel en wapenhandel kunnen worden gefinancierd. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie. Aangenomen mag worden dat [verdachte] bij het plegen van deze feiten zich enkel heeft laten leiden door zijn eigen financiële gewin.
Andere relevante omstandighedenVerder heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van de reclassering van 2 april 2025. De reclassering ziet geen mogelijkheden voor reclasseringsbemoeienis, omdat [verdachte] heeft laten weten niet open te staan voor een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Er zijn geen zwaarwegende negatieve consequenties voor een gevangenisstraf.
Toepassing jeugdstrafrecht?
[verdachte] was ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten 21 jaar en dus meerderjarig. Voor een jongvolwassen verdachte onder de 23 jaar kan bij de strafoplegging het jeugdstrafrecht worden toegepast, als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of in de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd die daartoe aanleiding geven. De reclassering heeft contact gezocht met de Raad voor de Kinderbescherming. Zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de reclassering zien geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Er is geen sprake van pedagogische beïnvloeding, geen vermoeden van een licht verstandelijke beperking, verdachte lijkt niet impulsief te zijn en kan zijn eigen leven organiseren. Daarbij is continuering van schoolgang niet noodzakelijk en ziet de reclassering geen aanwijzingen voor een specifieke maatregel vanuit het jeugdstrafrecht. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. Gelet op het advies van de reclassering en hetgeen op de zitting is besproken over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal de rechtbank het volwassenstrafrecht toepassen.
Ook is acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van [verdachte] van 21 november 2024. Hieruit blijkt dat hij eerder voor Opiumwet-feiten is veroordeeld.
Daarnaast is gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) die de rechtbanken hebben vastgesteld. Het oriëntatiepunt voor handel in harddrugs boven een gewicht van 20 kilo wijst op een gevangenisstraf van 50 maanden of hoger. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in een woning wijst op een gevangenisstraf van 12 maanden. Het oriëntatiepunt voor fraude (waar witwassen onder valt) bij een bedrag tussen € 250.000,- en € 500.000,- wijst op een gevangenisstraf tussen 12 en 18 maanden.
ProcesafsprakenUit de procesafspraken blijkt dat de officier van justitie zonder procesafspraken een gevangenisstraf van 7 jaar zou hebben geëist. Vanwege de procesafspraken heeft hij een strafkorting van 2 jaar toegepast en eist hij een gevangenisstraf van 5 jaar. De rechtbank stelt vast dat het voorstel voor de strafafdoening binnen de bandbreedte ligt van soortgelijke zaken. Anderzijds zorgt het voorstel voor een efficiënte en voortvarende behandeling, alsook een effectieve afdoening van de zaak, omdat de zaak sneller onherroepelijk wordt en de straf sneller wordt geëxecuteerd. De rechtbank komt tot de slotsom dat het voorstel in redelijke verhouding staat tot de ernst van de feiten. Daarbij zijn niet alleen de belangen van de verdachte, maar ook de belangen van de maatschappij meegewogen.
De strafAlles afwegende wordt aan [verdachte] – overeenkomstig de procesafspraken – een gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van het voorarrest, opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen die staan vermeld in de beslaglijst in
bijlage III.
Volkswagen Golf, Honda motor en € 8.555,-
Op de bij de procesafspraken gevoegde beslaglijst staan voorwerpen, te weten een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (F.01.002), een Honda motor met kenteken [kenteken] (PL1300-2024124728-6494947) en een geldbedrag van € 8.555,- (PL2800-20230027_40125). [verdachte] heeft op de zitting afstand gedaan van deze voorwerpen en de officier van justitie heeft toegelicht dat die voorwerpen niet op de beslaglijst behoorden te staan. De rechtbank neemt dan ook geen beslissing over die voorwerpen.
Procesafspraken
In de procesafspraken staat vermeld dat [verdachte] afstand doet van de in beslag genomen voorwerpen.
De rechtbank overweegt als volgt.
VerbeurdverklaringDe voorwerpen behoren aan [verdachte] toe. Hij kan deze voorwerpen geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder 6 bewezen geachte zijn verkregen danwel deze voorwerpen met betrekking tot het onder 1, 4 en/of 6 bewezen geachte zijn begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 13, 26, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie, artikel 40 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
Ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 5:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 6:
Medeplegen van witwassen
en
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- G.01.01.001, iPhone 15 zwart zonder hoes;
- G.01.01.002, iPhone 13 mini zwart hoesje SP;
- G.01.01.005.001, zilverkleurige ponypacks tekst Rolex met hierin wit poeder;
- G.01.01.006.012, goudkleurige ponypacks [nummer] ;
- G.01.02.001, € 13.300,00 uit doos schoenenrek
- G.01.02.002.001 € 193.300,00;
- G.01.02.004, schoenen Loro Piana;
- G.01.02.005, schoenen Louis Vuiton;
- G.01.02.006, schoenen Hermes zwart maat 39 bounching;
- G.01.02.007, schoenen Hermes in stofzak;
- G.01.02.008, schoenen Chanel;
- G.01.02.009, jas Moncler groen;
- G.01.02.010, jas groen Canada Goose maat XS;
- G.01.02.011, jas zwart Canada Goose;
- G.01.03.001, € 50.530,00;
- G.01.03.002, Moncler jas donkerblauw;
- G.02.02.001, telefoon Google Pixel;
- G.02.02.002, iPhone 12 mini zwart hoesje SP schade aan beeldscherm;
- G.02.02.004, telefoon Google Pixel zwart hoesje;
- G.02.02.005, iPhone 13 mini blauw - donker groen hoesje;
- G.02.02.009, Rolex horloge GMT in box met oplader;
- G.02.02.010, € 265,00 geldbiljetten van tv meubel;
- G.02.02.011, € 4.985,00 geldbiljetten uit Tom Ford doosje;
- G.02.02.013, factuur Cartier 820 euro cash;
- G.02.03.001, iPhone SE zwart in zwart sp hoesje;
- G.02.03.002, automatisch vuurwapen met demper;
- G.02.03.002.001, notitieboek zat in tas bij het vuurwapen;
- G.02.03.005, 5 kleine weegschaaltjes SINAAQK7223NL;
- G.02.03.005.001, 5x zilverkleurige ponypacks op een weegschaal op het aanrecht (gevouwen papier) met tekst ROLEX;
- G.02.03.006.001, gripzak SIN: AAQK7220NL;
- G.02.03.010.001, gripzak AAQK7219NL;
- G.02.03.011.001, gripzak AAQK7218NL;
- G.02.03.012, diversen kogelpatronen en magazijn;
- G.02.03.019.001, vacuüm zak AAQK7217NL;
- G.02.03.027, zwarte rugtas;
- G.02.03.027.001, Jumbo tas AAQK7216NL;
- G.02.03.029.001, vacuümzak AAQK7215NL;
- G.02.04.002, USB stick wit mediarange tails;
- G.02.04.003, notitieboek lichtgrijs IDEAS;
- G.02.04.004, € 16.880,00 biljetten;
- G.03.01.003.001, vuilniszak AAQK7214NL;
- G.03.01.004.001, vapes 4 stuks voor monsters uit tas met canabis vapes SIN AADQ0668N.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Wiewel, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en C. Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juli 2025.

Voetnoten

1.NFI-rapport (7206 X 24), p. 101244 e.v.:
2.Te weten: Cobra-120 (G.01.01.009), Kamagra-100 gold (G.01.01.014), Diazepam CF 10 mg (G.01.01.010), Oxazepam CF 50 mg (G.01.01.011), Temazepam CF 20 mg (G.01.01.012), Methylfenidaat HCI IA Pharma 10 mg (G.01.01.013), Kamagra-100 (G.01.01.006.001), Kamagra-100 Gold (G.01.01.006.002), Cobra-120 (G.01.01.006.005), Kamagra Oral Jelly (G.01.01.006.007), Lovegra (G.01.01.006.009), Cenforce-200 (G.01.01.006.010), Diazepam CF 10 mg (G.01.01.006.003), Oxazepam CF 50 mg (G.01.01.006.004), Super Kamagra (G.01.01.006.006), Sildalist (G.01.01.006.008) en Cialis 20 mg (G.01.01.006.011)
3.Te weten: Diazepam CF 10 mg (G.01.01.010), Oxazepam CF 50 mg (G.01.01.011), Temazepam CF 20 mg (G.01.01.012), Methylfenidaat HCI IA Pharma 10 mg (G.01.01.013), Diazepam CF 10 mg (G.01.01.006.003) en Oxazepam CF 50 mg (G.01.01.006.004)
4.Te weten: Cobra-120 (G.01.01.009), Kamagra-100 gold (G.01.01.014), Kamagra-100 (G.01.01.006.001), Kamagra-100 Gold (G.01.01.006.002), Cobra-120 (G.01.01.006.005), Kamagra Oral Jelly (G.01.01.006.007), Lovegra (G.01.01.006.009), Cenforce-200 (G.01.01.006.010), Super Kamagra (G.01.01.006.006), Sildalist (G.01.01.006.008) en Cialis 20 mg (G.01.01.006.011)
5.Te weten: Diazepam CF 10 mg (G.01.01.010), Oxazepam CF 50 mg (G.01.01.011), Temazepam CF 20 mg (G.01.01.012), Diazepam CF 10 mg (G.01.01.006.003) en Oxazepam CF 50 mg (G.01.01.006.004).
6.Hoge Raad 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, NJ 2023/31.