ECLI:NL:RBAMS:2025:4765

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
25/3803
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake woningsluiting na explosie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een vrouw met twee minderjarige dochters, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van haar woning door de burgemeester van de gemeente Diemen. De burgemeester had de woning gesloten na een explosie die op 23 mei 2025 had plaatsgevonden, waarbij de openbare orde en veiligheid in het geding waren. De burgemeester had de sluiting per direct opgelegd voor de duur van drie maanden, waarbij hij zich baseerde op informatie van de politie die wees op een ernstige verstoring van de openbare orde.

Verzoekster had verzocht om een voorlopige voorziening om weer toegang te krijgen tot haar woning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat zij van oordeel was dat de burgemeester terecht had besloten tot sluiting van de woning. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was, gezien de impact van de explosie op de buurt en de vrees voor herhaling van dergelijke incidenten. De burgemeester had de bevoegdheid om de woning te sluiten op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, en de voorzieningenrechter vond de sluiting evenwichtig, ondanks de ingrijpende gevolgen voor verzoekster en haar kinderen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de openbare orde zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van verzoekster, en dat de sluiting noodzakelijk was om verdere verstoringen te voorkomen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 25/3803

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juli 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. T.C. Lensen),
en

de burgemeester van de gemeente Diemen, de burgemeester,

(gemachtigde: mr. J. Bakker en B.C. Stuifbergen).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 20 juni 2025 heeft de burgemeester de woning van verzoekster op het adres [adres] (hierna: de woning) per 23 mei 2025 gesloten voor de duur van drie maanden.
1.1.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft de op het verzoek betrekking hebbende stukken ingezonden en daarbij ten aanzien van een deel van de bestuurlijke rapportage van 20 juni 2025 verzocht dat met toepassing van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitsluitend de voorzieningenrechter van deze stukken kennis zal nemen. De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft met de beslissing van 1 juli 2025 bepaald dat beperking van de kennisneming van deze stukken gerechtvaardigd is. Verzoekster heeft ter zitting toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb om die stukken te betrekken in de beoordeling van haar verzoek.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
2. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie van 20 juni 2023 blijkt onder meer het volgende:
3. Op vrijdag 23 mei 2025 werd een melding gedaan dat in de nacht van 22 op 23 mei 2025 omstreeks 2:30 uur een explosie bij de entreedeur van de woning heeft plaatsgevonden. Er was op het moment van de explosie niemand aanwezig in de woning. De woning heeft veel schade geleden; een groot gat in het keukenraam en de voordeur, ook hing het plafond van de overkapping los. Door de luchtdruk van de explosie is ook schade ontstaan aan de raamkozijnen van de woningen van nummer [nummer] en nummer [nummer] .
Verzoekster is eigenaar van de woning maar staat samen met haar twee minderjarige dochters van 12 en 9 jaar niet ingeschreven op het adres in de Basisregistratie personen (BRP). Buurtbewoners verklaren dat de man van verzoekster al geruime tijd in [plaats] verblijft en dat het gezin in december 2024 ook naar [plaats] is verhuisd. De woning zou nu leegstaan.
4. Op de beveiligingscamerabeelden zijn twee personen te zien, waarvan één persoon de explosie vermoedelijk veroorzaakt en de andere persoon de explosie filmt. Verzoekster verklaart (telefonisch) dat het huis al zes maanden leeg staat en geen idee te hebben uit welke hoek het incident komt. Zij verklaart dat haar man vroeger wel met justitie in aanraking is geweest. Buurtbewoners verklaarden last te ervaren van de onrust rondom de woning. Zo stellen zij dat er regelmatig deurwaardes voor de deur staan met de vraag of de buurman thuis is. Verder stelden zij dat er een inval is geweest door de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) en dat de bewoner met zijn gezin al geruime tijd in het buitenland verblijft. Ook verklaren meerdere buurtbewoners dat het elke keer wat is met de bewoners van de woning.
5. Op grond van in de bestuurlijke rapportage vermelde feiten, wordt door de politie aan de burgemeester geadviseerd om de woning te sluiten en cameratoezicht in de buurt te plaatsen.
Waar gaat het in deze zaak om?
6. Naar aanleiding van informatie van de politie heeft de burgemeester op 23 mei 2025 besloten om de woning onmiddellijk te sluiten voor drie maanden. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij is voornemens om 6 juli 2025 terug te keren naar de woning. Zij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij weer toegang krijgt tot haar woning. De burgemeester heeft haar verzoek om heropening met het besluit van 26 juni 2025 afgewezen.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoekster een spoedeisend belang?
8. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld. [1]
9. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoekster, samen met haar twee kinderen, immers gedurende drie maanden geen toegang tot haar woning.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
10.1.
De burgemeester is op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet, zoals dat sinds 1 januari 2024 luidt, bevoegd om een woning te sluiten als door ernstig geweld of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
10.2.
Verzoekster meent dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning per direct voor drie maanden te sluiten. De vrees voor herhaling is onvoldoende onderbouwd omdat het besluit is genomen zonder kennis te hebben genomen van de mogelijke aanleiding van de explosie of het herhalingsgevaar, normaalgesproken toegezonden via een bestuurlijke rapportage. Zonder onderliggende bestuurlijke rapportage was de burgemeester niet bevoegd om de woning voor drie maanden te sluiten, een dergelijke sluiting betreft immers een zeer zwaar instrument.
10.3.
De voorzieningenrechter is met de burgemeester van oordeel dat door het tot ontploffing gekomen explosief aan de woning, de openbare orde rondom de woning ernstig was verstoord. De impact op de buurt was enorm. Voordat het bevel tot woningsluiting door de burgemeester is gegeven, heeft de politie mondeling verklaard dat er strafrechtelijke informatie bij hen bekend is waaruit blijkt dat er een grote kans is op herhaling van een explosie op of aan de woning. Deze mondeling gegeven strafrechtelijke informatie is opgenomen in de bestuurlijke rapportage. De voorzieningenrechter heeft toestemming gekregen om deze weggelakte informatie bij haar oordeel te betrekken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgmeester zich op basis van deze strafrechtelijke informatie in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er ten tijde van de sluiting een ernstige vrees was voor het ontstaan van een nieuwe openbare orde verstoring.
10.4.
Hoewel een onmiddellijke sluiting voor drie maanden ongebruikelijk is, acht de voorzieningenrechter de toelichting van de burgemeester hiervoor voldoende. De burgemeester heeft toegelicht dat op het moment van sluiting bleek dat de woning feitelijk niet werd bewoond. Verzoekster en haar twee kinderen waren zes maanden daarvoor uit de BRP uitgeschreven en hebben hun hoofdverblijf in [plaats] . De man van verzoekster staat wel ingeschreven op het adres maar volgens de politie verbleef ook hij daar niet, wat ook wordt ondersteund door verklaringen van verzoekster zelf en de buurtbewoners die melden dat er lange tijd niemand is gezien bij de woning. Gelet op de ernstige verstoring van de openbare orde, de vrees voor het ontstaan van nieuwe ernstige openbare orde verstoringen en het feit dat de woning feitelijk niet werd bewoond, kon de burgemeester overgaan tot een sluiting van drie maanden.
Was er noodzaak om de woning te sluiten?
11. Aan de hand van de ernst en de omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon-, werk- en leefklimaat bij dat pand en het herstel van de openbare orde. Voorop staat dat een explosie een ernstig incident betreft. Het gaat hier om gevaarzetting van de woning, omwonenden, bezoekers en passanten. De woning bevindt zich midden in een woonwijk waar ook kinderen wonen. Het politieonderzoek is nog niet afgerond en er is nog geen verdachte aangehouden, waardoor de politie niet kan uitsluiten dat er opnieuw ernstige verstoringen van de openbare orde zullen ontstaan. Onder deze omstandigheden heeft de burgemeester het noodzakelijk kunnen vinden om de woning onmiddellijk na de explosie voor de duur van drie maanden te sluiten om een einde te kunnen maken aan de verstoring van de openbare orde, om de openbare orde te herstellen en om herhaling te voorkomen. Een minder ingrijpend middel had niet kunnen volstaan. Gezien de zwaarte van de explosie en de mogelijke toedracht daarvan is naast de sluiting ook cameratoezicht toegepast.
Is de sluiting evenwichtig?
12.1
Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenwichtig moet zijn. Er moet evenwicht zijn tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval het herstel van de openbare orde en het voorkomen van herhaling, en de te respecteren belangen van verzoekster.
12.2.
Verzoekster voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is omdat het een ingrijpende impact op haar en haar kinderen heeft. Zij zal op 6 juli 2025 voor een nog onbekende periode terugkeren naar Nederland en wenst in de woning te verblijven. Ook is de woning verzegeld met stickers wat een zeer negatief effect heeft op de beeldvorming rondom haar.
12.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester meer gewicht kunnen toekennen aan het algemeen belang bij sluiting van de woning dan aan het belang van verzoekster. Zoals hiervoor al is overwogen, is sprake van een ernstige verstoring van de openbare orde. Dat verzoekster en haar gezin momenteel niet in de woning kunnen verblijven, is inherent aan de sluiting en kan niet als bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Daarbij mocht de burgemeester zwaar meewegen dat verzoekster met haar twee kinderen haar hoofdverblijf in [plaats] heeft. Niet duidelijk is waarom zij van plan is, of zich genoodzaakt voelt, om op dit moment terug te keren naar Nederland, terwijl de burgemeester aangeeft dat terugkeer naar de woning op dit moment onverantwoord is. Indien deze noodzaak al zou bestaan, is niet onderbouwd dat zij niet tijdelijk bij vrienden of familie terecht kan. Deze omstandigheden in acht genomen, heeft de burgemeester de openbare orde en de veiligheid van omwonenden, zwaarder mogen laten meewegen dan het belang van verzoekster om terug te keren naar de woning.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning gesloten blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.L. van der Pijl, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:81 van de Awb.