ECLI:NL:RBAMS:2025:4801

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
C/13/771784 / KG ZA 25-530
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige in kort geding

Op 9 juli 2025 vond een mondelinge uitspraak plaats in een kort geding bij de Rechtbank Amsterdam, waarin de vrouw, eiseres in conventie, vervangende toestemming vroeg om met haar 12-jarige minderjarige kind naar Marokko op vakantie te gaan. De man, gedaagde in conventie en eiser in reconventie, had geen bezwaar tegen de eerste drie weken van de zomervakantie, maar wilde dat de laatste drie weken bij hem doorgebracht werden. De vrouw had eerder tickets geboekt voor de periode van 11 juli tot en met 7 augustus 2025, terwijl de man een tegenvordering indiende voor vervangende toestemming om van 5 tot en met 17 augustus 2025 naar Dubai te reizen met het kind. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de vrouw gedeeltelijk werd toegewezen, waarbij zij toestemming kreeg voor de reis van 11 juli tot en met 3 augustus 2025. De man kreeg ook vervangende toestemming voor zijn reis naar Dubai van 5 tot en met 17 augustus 2025. De rechter benadrukte het belang van overleg tussen ouders over vakantieplannen en dat de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/771784 / KG ZA 25-530 VVV/MAH
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 9 juli 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 4 juli 2025,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Toughza te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A. Azauiyat te Amsterdam
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten. De vrouw werd bijgestaan door een tolk Marokkaans Arabisch, T. Ayash.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2025 heeft de vrouw de dagvaarding toegelicht en de man zijn tegenvordering (eis in reconventie). Partijen hebben over en weer verweer gevoerd, de man mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. De behandeling van de zaak is gesloten en de voorzieningenrechter heeft op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 9 juli 2025 na de zitting aan partijen is verstrekt.

2.De mondelinge uitspraak

2.1.
Partijen zijn de ouders van (onder meer) de 12-jarige [minderjarige] , die bij beschikking van 25 april 2025 van deze rechtbank bij wijze van voorlopige voorziening is toevertrouwd aan de vrouw. Partijen hebben geen zorg/vakantieregeling afgesproken.
2.2.
De vrouw wil toestemming om vier weken met [minderjarige] van vrijdag 11 juli 2025 tot en met donderdag 7 augustus 2025 op vakantie naar Marokko te gaan voor familiebezoek. Zij stelt dat zij twee weken geleden daarvoor tickets heeft geboekt. De man heeft geen bezwaar voor wat betreft de eerste drie weken van de zomervakantie. Hij wil echter dat de vakantie gelijk wordt verdeeld en dat [minderjarige] de laatste drie weken van de zomervakantie bij hem is. De man wil van 5 tot en met 17 augustus 2025 met [minderjarige] naar Dubai voor familiebezoek en vordert daarvoor in reconventie vervangende toestemming.
2.3.
Het gaat hier om een geschil over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag over een minderjarige. Op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek neemt de rechter in dergelijke gevallen een beslissing die in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Dat is het kader.
2.4.
Een gebruikelijke regeling is dat de vakanties gelijkelijk worden verdeeld tussen de ouders. Tussen partijen heeft een enigszins verwarrende berichtenuitwisseling plaatsgevonden over de planning van de zomervakantie. De man heeft in een vroeg stadium (voor het eerst in mei 2025) aangegeven dat hij meent dat [minderjarige] drie weken met de vrouw op reis kan en drie weken met de man kan doorbrengen.
2.5.
De vrouw zegt dat [minderjarige] graag vier weken met haar in Marokko verblijft. Dat is mogelijk, maar het is niet het kind (op deze leeftijd), maar de ouders die daarover beslissen. De man wijst erop dat [minderjarige] vanaf 25 augustus 2025 alweer aan de voetbaltrainingen zal beginnen. Overigens zijn er geen omstandigheden aangevoerd die maken dat het belang van [minderjarige] zich verzet tegen een gelijke verdeling van de vakanties tussen de ouders. Voor het nemen van deze beslissing is het niet nodig om [minderjarige] te horen.
2.6.
Dit alles betekent dat de vordering van de vrouw in zoverre zal worden toegewezen, dat zij vervangende toestemming krijgt voor de reis met [minderjarige] van 11 juli tot en met 3 augustus 2025. Op 3 augustus 2025 dient [minderjarige] aan de man te worden overgedragen. De vordering van de man in reconventie (tegenvordering) zal worden toegewezen.
2.7.
Voor zover deze beslissing het nodig maakt om een boeking te veranderen komt dat voor risico van de vrouw, die geboekt heeft in de wetenschap dat de man het met de geboekte periode niet eens was.
2.8.
Het moet de voorzieningenrechter van het hart dat ouders met elkáár moeten overleggen over de vakantieplanning en niet hun kinderen in de communicatie moeten betrekken.
2.9.
De proceskosten worden gecompenseerd zoals gebruikelijk in dit soort procedures en de beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
3.1.
verleent de vrouw vervangende toestemming (in de plaats komend van de toestemming van de man) om van vrijdag 11 juli 2025 tot en met zondag 3 augustus 2025 naar Marokko te reizen en daar te verblijven met [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ,
3.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5.
verleent de man vervangende toestemming (in de plaats komend van de toestemming van de vrouw) om van 5 augustus 2025 tot en met 17 augustus 2025 naar Dubai te reizen en daar te verblijven met [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ,
3.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: JD