ECLI:NL:RBAMS:2025:4828

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
13/047593-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en grooming van kwetsbare meisjes door verdachte via pro-ana websites

Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 48-jarige man, die is veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf voor het verkrachten van twee jonge meisjes en het openbaar maken van wraakporno. De verdachte had zich op pro-ana websites voorgedaan als coach om kwetsbare meisjes te helpen met afvallen, maar had in werkelijkheid de intentie om hen te misbruiken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan grooming van een 15-jarig meisje, verkrachting van twee slachtoffers, en het openbaar maken van seksuele beelden van een minderjarig meisje. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte misbruik had gemaakt van hun kwetsbaarheid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 jaar, met een contactverbod voor de slachtoffers en een schadevergoeding voor hen. De zaak benadrukt de ernst van seksuele misdrijven tegen kwetsbare jongeren en de noodzaak van bescherming van deze slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/047593-23
Datum uitspraak: 10 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] ,
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in [verblijfsplaats] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.S. Rozenbeek, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de vorderingen tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , en van wat mr. A.Y. Bleeker, advocaat van de benadeelde partijen, namens hen naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - samengevat - tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1.
groomingvan de 15-jarige ‘Nora’ in of omstreeks de periode van 5 januari 2022 tot en met 8 februari 2022 te Amsterdam;
2.
verkrachting van [slachtoffer 1] op of omstreeks 8 januari 2021 te Rotterdam, terwijl zij beneden de leeftijd van achttien jaar was en er bij haar misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt;
3.
verkrachting van [slachtoffer 2] op of omstreeks 23 april 2021 te Overberg;
4.
het op of omstreeks 15 juli 2021 te Vught en/of Heemstede op een internetforum openbaar maken van foto’s waarop het (deels) ontblote lichaam van [slachtoffer 3] is te zien, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor haar kan zijn. Subsidiair is dit feit tenlastegelegd als wederrechtelijke dwang.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ien geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Standpunten

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefsters betrouwbaar zijn, en steun vinden in elkaar en de overige bewijsmiddelen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde
groomingheeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet de intentie had om af te spreken met een meisje van 15 jaar, omdat hij in de veronderstelling was dat zij een
fakerwas en dacht dat hij te maken had met een volwassen vrouw. Wat betreft de onder 2 en 3 ten laste gelegde verkrachtingen geldt dat de verklaringen van aangeefsters dat zij tegen hun wil seks met verdachte hebben gehad, onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te worden gebruikt, omdat zij te wisselend hebben verklaard, beïnvloedt zijn door de uitzendingen van het tv-programma Undercover in Nederland en hun verklaringen geen steun vinden in ander bewijsmateriaal. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die foto’s op een internetforum heeft geplaatst en dat deze foto’s van seksuele aard zijn, omdat deze ontbreken in het dossier.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Ten aanzien van feit 1:grooming‘Nora’
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
groomingvan ‘Nora’ en overweegt hiertoe als volgt.
De makers van het televisieprogramma Undercover in Nederland hebben op 5 januari 2022 in naam van ‘Nora’, een virtuele creatie van een meisje van vijftien jaar, een bericht geplaatst op een pro ana-site (een online platform voor mensen met een eetstoornis) met als tekst:
“Heey ik heb echt hulp nodig!! ik ben vijftien en echt super dik weeg 55 kg maar wil 40 wegen!! Heeft iemand tips wil je die dan sturen naar mijn kik noortjexxana”. Op 12 januari 2022 ontvangt de redactie van het programma een reply op dit bericht in de mailbox van ‘Nora’ van Ben. Ben schrijft het volgende:
“Dit is een bericht voor de meiden die de controle weg willen geven. Meiden die dominante mannen interessant vinden en ook BDSM. Ik heb veel ervaring, kan jou helpen en je nieuwe dingen laten ontdekken. Vind je dit interessant? Stuur mij dan een bericht via kik: [account 1] . Ben”.
Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij adverteerde op verschillende pro-ana sites omdat hij op zoek was naar seks. Ook heeft hij bekend dat hij de gebruiker is van het KIK-account [account 1] en van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Hiermee heeft hij contact gehad met ‘Nora’ en op (dinsdag) 8 februari 2022 met haar afgesproken waarna hij is geconfronteerd door het programma Undercover in Nederland van Alberto Stegeman. Toen verdachte zich na de confrontatie samen met Stegeman op het politiebureau heeft gemeld, heeft hij verklaard dat hij inderdaad met een meisje van vijftien had afgesproken in het Amstelpark en dat hij voor hen samen een hotelkamer had geboekt. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij dit onder druk van Stegeman heeft gezegd om zo te voorkomen dat hij herkenbaar in de uitzending zou komen en dat hij eigenlijk in de veronderstelling was dat hij te maken had met een
faker. Hij dacht dat ‘Nora’ een vrouw van rond de twintig jaar was en was nieuwsgierig naar waarom zij zich anders voordeed. Daarom had hij met haar afgesproken.
De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte niet aannemelijk. In de eerste plaats heeft verdachte zijn bekennende verklaring op het politiebureau afgelegd nadat Stegeman al was vertrokken en hij de cautie had gekregen. In de tweede plaats heeft verdachte het er in de chats al vóór de zogenaamde fake check over dat ‘Nora’ in het echt met hem moet afspreken en dat hij haar als seksslavin gaat gebruiken. Direct nadat de redactie het KIK-account [account 1] heeft toegevoegd, start een gesprek tussen ‘Nora’ en Ben. ‘Nora’ vraagt aan Ben of hij coach is, waarop hij bevestigend antwoordt, en geeft aan dat zij wil afvallen. Hierop vraagt Ben wat haar leeftijd, lengte en gewicht is. ‘Nora’ antwoordt:
“15 168 55 kilo”.Ben antwoordt met:
“Dat is inderdaad veel te zwaar!”Ben schrijft vervolgens:
“Als je mij als coach wil, moet je je volledig onderwerpen aan mij. Je komt dan onder mijn controle te staan en je bent van mij. Hierbij zal je ook met mij moeten afspreken in het echt”. ‘Nora’ vraagt dan:
“Afspreken voor oefeningen ofzo?”, waarop Ben schrijft:
“Ja voor oefeningen, controleren van je voortgang, straffen en jou als seksslavin gebruiken. Je verbrandt er extra calorieën door. Maar belangrijker is dat je daardoor beter naar mij luistert en dan ook goed doet wat ik zeg waardoor je afvalt en mooi wordt”. Op dit moment had ‘Nora’ nog niet de foto gestuurd, waarvan verdachte zegt dat hij daaraan zag dat ‘Nora’ ouder dan vijftien jaar was. Later legt Ben uit wat een intakesessie inhoudt en stuurt hij ‘Nora’ twaalf regels waaraan zij zich moet houden. ‘Nora’ geeft aan dat zij toetsweek heeft en niet volgende week maar de week erna kan afspreken. Ben geeft aan dat hij haar dan met zijn auto bij haar school kan oppikken om dan naar hotel in de buurt te gaan voor de intakesessie. Als ‘Nora’ aangeeft dit spannend te vinden, omdat zij hem niet kent, geeft Ben aan dat dit niet nodig is, omdat hij dit vaker heeft gedaan en betrouwbaar is. Ook spreekt hij liever niet in het openbaar af, maar om ‘Nora’ gerust te stellen kunnen ze ook eerst bij een bankje afspreken in het Amstelpark. ‘Nora’ geeft aan dat zij dinsdag kan. Ben herinnert haar eraan dat als hij haar coach wordt, zij zijn seksslavinnetje wordt. Ook schrijft Ben:
“Morgen zal ik jou dan misschien leren hoe je moet pijpen”en vraagt hij aan ‘Nora’ of zij nog maagd is, zodat hij weet of zij al ervaring heeft en hoe langzaam hij haar hierin moet trainen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte aan ‘Nora’, een meisje van vijftien jaar, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met haar te plegen en dat hij handelingen heeft ondernomen tot het verwezenlijken van deze ontmoeting.
5.2.
Ten aanzien van feit 2 en 3
5.2.1.
Het bewijs in zedenzaken
Bij de beoordeling van het bewijs staat voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat alleen het vermeende slachtoffer en de vermeende dader aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaring van het slachtoffer als wettig bewijsmiddel kan dienen. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring dient dan ook sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het slachtoffer. Niet is vereist dat dit steunbewijs betrekking heeft op de ten laste gelegde gedragingen.
5.3.
Ten aanzien van feit 2: verkrachting van [slachtoffer 1]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 8 januari 2021 in Rotterdam [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verkracht, terwijl zij toen beneden de leeftijd van achttien jaar was en er bij haar misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt, en overweegt hiertoe als volgt.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
heeft op 7 februari 2023 aangifte gedaan van verkrachting, nadat zij verdachte herkende in de eerste uitzending van Undercover in Nederland op 18 september 2022. [slachtoffer 1] herkende verdachte aan zijn bijnaam ‘Bendeman’, het onderwerp van de aflevering (pro-ana coach), zijn kale hoofd en zijn jas. Zij heeft deze uitzending ongeveer drie maanden later op YouTube gezien. Op 13 februari 2023 heeft zij hierover telefonisch contact gehad met de politie. Na dit contact, maar nog voordat zij aangifte deed, heeft [slachtoffer 1] een schriftelijke verklaring aan de politie gestuurd die bij de aangifte is gevoegd.
Toen [slachtoffer 1] vijftien jaar was had zij een eetstoornis en zocht zij via KIK naar een coach of buddy. Ze kreeg daar contact met Bendeman. Bendeman begon vrijwel direct over dat BDSM-seks een goede manier was om af te vallen. In totaal heeft zij ongeveer dertig naaktfoto’s naar hem gestuurd. Bendeman was heel erg dwingend als hij om de foto’s vroeg. Hij wilde ook dat [slachtoffer 1] zichzelf zou slaan met een riem en daarvan filmpjes naar hem zou sturen. Al vanaf het eerste contact stuurde Bendeman aan op een seksafspraak. Hij stuurde [slachtoffer 1] een lijst met BDSM-handelingen en vroeg haar wat hij met haar mocht doen. Op 8 januari 2021 kwam het daadwerkelijk tot een seksafspraak. [slachtoffer 1] was toen net zestien jaar. Bendeman vond het beter om te wachten totdat zij zestien was, omdat het dan niet meer illegaal zou zijn. Eigenlijk wilde [slachtoffer 1] niet met Bendeman afspreken, maar op een gegeven moment ging het slecht met afvallen en met haar persoonlijk ook, en toen heeft ze toch ingestemd. Zij was op zoek naar goedkeuring, aangezien ze dit verder nergens kreeg. Op de hotelkamer begon hij haar direct te zoenen. Bendeman was heel dwingend en pakte haar steeds stevig vast. Na het zoenen duwde hij haar op haar knieën en wilde hij dat zij hem pijpte. [slachtoffer 1] moest zijn sperma doorslikken. Hierna heeft hij haar op verschillende plekken en in verschillende standen vaginaal gepenetreerd met zijn penis. Bendeman gaf [slachtoffer 1] telkens de opdracht wat zij moest doen. Op een gegeven moment lag zij op haar buik terwijl hij bovenop haar lag en pakte hij haar bij de keel waardoor het moeilijk was om adem te halen. [slachtoffer 1] kon geen kant op. Nadat Bendeman weer was klaargekomen, is hij gaan videobellen voor zijn werk. [slachtoffer 1] moest op bed blijven liggen. Zij voelde zich verlamd en had niet het gevoel dat zij weg kon, omdat zij moest doen wat hij wilde. Na het werkoverleg zei Bendeman tegen haar: “Nu ga ik je echt kapot maken.” [slachtoffer 1] was hierdoor extra bang en zij moest hem weer pijpen. Hij duwde zijn penis met kracht diep in haar mond waardoor zij moest kokhalzen. Hierna heeft hij haar nog drie keer vaginaal gepenetreerd. Toen Bendeman weer was klaargekomen, gaf hij aan dat hij klaar was, heeft [slachtoffer 1] zich aangekleed en is zij na een kort gesprek weggegaan.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar. [slachtoffer 1] heeft in zowel haar schriftelijke verklaring voorafgaand aan de aangifte als in de aangifte zelf en in haar verklaring bij de rechter-commissaris op belangrijke punten consistent en gedetailleerd verklaard. Daarbij heeft zij op een authentieke wijze verteld over hoe en onder welke omstandigheden zij in contact is gekomen met verdachte en welke seksuele handelingen er hebben plaatsgevonden. De raadsman heeft aandacht gevraagd voor verschillen in de verklaringen van [slachtoffer 1] . Voor zover hierbij al telkens sprake is van echte verschillen, in de zin dat de afwijkende verklaringen elkaar uitsluiten en niet slechts aanvullen, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van punten die van ondergeschikt belang zijn voor het geheel van de verklaringen. Deze verschilpunten kunnen bovendien goed worden verklaard door het tijdsverloop tussen het incident en het moment van verklaren, en tussen de verschillende momenten van verklaren, en door het feit dat hier sprake is van een jong en zeer kwetsbaar slachtoffer waarvoor dit een traumatisch incident moet zijn geweest, hetgeen op de verschillende momenten van verklaren weer moest worden herbeleefd. Ten slotte dragen dergelijke kleine verschillen in algemene zin juist bij aan de authenticiteit van een dergelijke verklaring.
Steunbewijs
De verklaringen van [slachtoffer 1] vinden ook voldoende steun in de overige bewijsmiddelen. In de eerste plaats de algemene verklaring van verdachte dat hij zich uitgaf als coach op verschillende pro-ana sites en daarbij op zoek was naar seks. In de tweede plaats de meer specifieke verklaring van verdachte dat hij een seksafspraak heeft gemaakt met [slachtoffer 1] .
Dwang
Om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen, moet worden vastgesteld of verdachte door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank is op basis van het dossier en het de behandeling op de zitting van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging daarmee. De vraag resteert dan of sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen. Met ‘feitelijkheid’ wordt bedoeld een gedraging die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd. Er moet worden vastgesteld of verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of [slachtoffer 1] in een zodanige afhankelijkheidspositie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen kon verzetten. Van dwang door een feitelijkheid kan ook worden gesproken als verdachte [slachtoffer 1] in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie heeft gebracht dat het daardoor voor haar zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken.
Verdachte heeft doelbewust geadverteerd en gereageerd op berichten op pro-ana sites waar hij zich voordeed als coach. Hij kwam via deze weg in contact met [slachtoffer 1] , toen een vijftienjarig meisje dat extra kwetsbaar was vanwege haar eetstoornis. Hier heeft verdachte op ingespeeld door te beweren dat [slachtoffer 1] af kon vallen als zij naar hem luisterde en seks met hem zou hebben. Op deze manier heeft hij haar afhankelijk van hem gemaakt. Tijdens de seksafspraak met [slachtoffer 1] heeft verdachte zich dwingend gedragen, waardoor hij door feitelijkheden een onvrijwillige situatie heeft gecreëerd waaraan [slachtoffer 1] zich niet kon onttrekken.
De raadsman stelt dat verdachte desondanks dacht dat sprake was van vrijwillige seks en dat [slachtoffer 1] ten tijde van de seksafspraak achttien jaar oud was. Dit wordt weersproken door de inhoud van de bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat verdachte en [slachtoffer 1] over haar minderjarige leeftijd hebben gesproken, en verdachte gebruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid. Verdachte doelbewust gaan adverteren op websites waar veel minderjarige, kwetsbare meisjes samenkomen.
De rechtbank komt tot het oordeel dat [slachtoffer 1] vanwege haar leeftijd, haar ziekte en de afhankelijkheidsrelatie die verdachte als ‘coach’ met haar had gecreëerd, niet in staat was om uit vrije wil in te stemmen met de door verdachte afgedwongen seks. Er was in geen enkel opzicht sprake van gelijkwaardigheid, veiligheid en vrijwilligheid. Verdachte was een volwassen man van 43 jaar en heeft [slachtoffer 1] doelbewust op haar kwetsbaarheden geselecteerd en daarna gemanipuleerd, zodat bij hem het opzet aanwezig was op het door [slachtoffer 1] laten ondergaan van de seksuele handelingen tegen haar wil.
5.3.1.
Ten aanzien van feit 3: verkrachting [slachtoffer 2]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 23 april 2021 in Overberg [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft verkracht en overweegt hiertoe als volgt.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2]
heeft op 13 september 2023 aangifte gedaan van verkrachting, nadat zij verdachte herkende in de eerste uitzending van Undercover in Nederland op 18 september 2022. Op vrijdag 23 april 2021 had zij met Bendeman afgesproken. Bendeman wilde dat zij er zo jong mogelijk uitzag. Hij had een hotelkamer geboekt in Utrecht. In de hotelkamer gedroeg Bendeman zich als een beest. Bendeman heeft vaginale, orale en anale seks met haar gehad en haar daarbij mishandeld door haar te slaan, te schoppen, en haar mond en neus dicht te drukken. Daarbij moest [slachtoffer 2] zijn zinnen herhalen, waaronder “ik ben gemaakt om misbruikt te worden”. Nadat Bendeman haar had meegesleept naar de badkamer en de waterstraal van de douche op haar gezicht had gezet, heeft hij meerdere keren op haar gezicht geplast en in haar mond, en moest zij dit doorslikken. Ook kwam Bendeman klaar op haar gezicht en mond, en moest zij dit doorslikken. Tussendoor heeft Bendeman een werkoverleg gevoerd, waarna hij weer van voor af aan begon. Nadat hij klaar was, mocht [slachtoffer 2] zich weer aankleden. Bendeman heeft haar afgezet op de plek waar hij haar ook had opgepikt, een klein stukje van haar huis, maar [slachtoffer 2] kwam erachter dat zij haar huissleutel was vergeten.
De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar. Zij heeft in zowel haar schriftelijke verklaring voorafgaand aan de aangifte als in de aangifte zelf en in haar uitlatingen tegen getuigen op belangrijke punten consistent en gedetailleerd verklaard. Daarbij heeft zij op authentieke wijze verteld over hoe en onder welke omstandigheden zij in contact is gekomen met verdachte en welke seksuele handelingen er hebben plaatsgevonden. De raadsman heeft aandacht gevraagd voor verschillen in de verklaringen van [slachtoffer 2] en in die van getuige [getuige 1] . Voor zover hierbij al telkens sprake is van echte verschillen, in de zin dat de afwijkende verklaringen elkaar uitsluiten en niet slechts aanvullen, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van punten die van ondergeschikt belang zijn voor het geheel van de verklaring. Deze verschilpunten kunnen bovendien goed worden verklaard door het tijdsverloop tussen het incident en het moment van verklaren, en tussen de verschillende momenten van verklaren, en door het feit dat hier sprake is van een jong en zeer kwetsbaar slachtoffer waarvoor dit een traumatisch incident moet zijn geweest, hetgeen op de verschillende momenten van verklaren weer moest worden herbeleefd.
Dat [slachtoffer 2] zou zijn beïnvloed door de inhoud van de uitzending(en) van Undercover in Nederland, zoals de raadsman lijkt aan te voeren, is niet aannemelijk geworden, te meer doordat uit het dossier blijkt dat zij vlak na het incident - en dus ver voorafgaand aan de uitzending(en) – al aan anderen heeft verteld over het signalement van verdachte en zijn auto, zijn gezinssituatie en over wat er met haar is gebeurd.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer 2] vindt ook voldoende steun in de overige bewijsmiddelen. In de eerste plaats in de verklaring van verdachte dat hij een seksafspraak heeft gemaakt met [slachtoffer 2] en dat zij seks hebben gehad.
De verklaring van [slachtoffer 2] wordt verder ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ). [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] haar op een vrijdagmiddag belde. [slachtoffer 2] klonk overstuur en was heel erg aan het huilen. Zij gaf aan dat ze bijna bij haar huis was, maar dat zij haar huissleutel was vergeten. [slachtoffer 2] woonde begeleid, dus een collega heeft de deur voor haar opengedaan. [getuige 1] kwam niet veel later aan en trof [slachtoffer 2] aan als een hoopje ellende in de douche. [slachtoffer 2] zat in elkaar gedoken, was aan rillen/shaken en huilde. [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] rook naar urine en dat haar haren nat en smerig waren. Ook gaf [slachtoffer 2] aan haar aan dat ze veel pijn had, voornamelijk in haar romp. [slachtoffer 2] vertelde aan haar dat ze was meegenomen door iemand en langdurig misbruikt was. [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] in het ziekenhuis vertelde dat het om een getinte man ging, dat hij er netjes uitzag en dat hij een auto met kinderzitjes had. Ook vertelde ze dat hij heel hardhandig was geweest, haar had misbruikt onder douche en over haar heen had geplast.
Daarnaast vindt de verklaring van [slachtoffer 2] steun in de verklaring van haar vader [vader slachtoffer 2] (hierna: vader). Vader verklaart over 23 april 2021 dat [slachtoffer 2] in shock was, moeilijk kon lopen en pijn aan het midden van haar lichaam en haar achterste had. Ook had zij bij thuiskomst moeite met eten. [slachtoffer 2] gaf aan dat dit kwam door de dingen die zij had moeten doen.
Tot slot wordt de verklaring van [slachtoffer 2] ondersteund door de medische verklaring die bij haar aangifte is gevoegd. Hieruit blijkt dat [slachtoffer 2] op 25 april 2021 op de spoedeisende hulp is geweest vanwege een seksincident van drie dagen eerder. Er is geconstateerd dat bij [slachtoffer 2] , in de voorgeschiedenis bekend met anorexia nervosa en chronische suïcidaliteit, sprake was van persisterend vaginaal bloedverlies en pri-anale pijn. Daarnaast had zij beurse plekken op haar wervelkolom en ribben. Ook had [slachtoffer 2] mictieklachten, oftewel problemen met plassen. De rechtbank is van oordeel dat het vlak na het incident geconstateerde letsel bij [slachtoffer 2] passend is bij de door haar omschreven toedracht, waaronder dat zij hardhandig in haar vagina en anus is gepenetreerd (terwijl dit niet wilde lukken waardoor zij bloedde), op haar rug op de grond is gesmeten en geschopt en geslagen is. Het feit dat in de medische verklaring van zondag 25 april 2021 over een seksincident van drie dagen eerder wordt gesproken, terwijl dit uitgaande van vrijdag 23 april 2021 twee dagen zou moeten zijn, beschouwt de rechtbank als een kennelijke verschrijving. In deze verklaring wordt immers op drie andere plekken gerefereerd aan een seksincident op (afgelopen) vrijdag. De rechtbank is bovendien van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat tussen 22 april 2021 en 25 april 2021 een ander dermate heftig seksincident heeft plaatsgevonden. In de eerste plaats omdat [slachtoffer 2] daarover niet heeft verklaard en haar verklaring als betrouwbaar is aangemerkt, maar ook omdat [getuige 1] en vader hebben gezien hoeveel pijn zij op 23 april 2021 had.
Dwang
Om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen, moet worden vastgesteld of verdachte door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank is van oordeel dat op basis van hetgeen [slachtoffer 2] hierover heeft verklaard kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen bij het oraal, vaginaal en anaal binnendringen van haar lichaam met zijn penis. Deze dwang bestond uit het geweld dat verdachte op haar heeft toegepast. Verdachte heeft een jonge vrouw meegenomen naar een hotelkamer en vervolgens heeft hij haar direct vastgepakt en geslagen, zodra zij niet deed wat hij zei. Verdachte heeft [slachtoffer 2] op bed geduwd en haar benen hardhandig uit elkaar getrokken. Op het moment dat zij schreeuwde, werd zij wederom geslagen en drukte verdachte haar mond en neus dicht. Verdachte heeft [slachtoffer 2] aan haar haren meegesleept naar de badkamer, haar in de douche op de grond gegooid en de waterstraal op haar gezicht te zetten waardoor haar ademhaling werd bemoeilijkt. Op basis van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel verdachte [slachtoffer 2] door geweld in een dusdanige situatie heeft gebracht dat zij zich daardoor niet verder tegen de handelingen kon verzetten.
Opzet
De raadsman stelt dat verdachte een betaalde seksafspraak met [slachtoffer 2] had en dat dus sprake was van vrijwillige seks. Dit verweer wordt door de rechtbank verworpen. De hierboven vastgestelde geweldshandelingen, verwerpen de stelling dat sprake was van vrijwillige seks. Door dit geweld uit te voeren, heeft verdachte [slachtoffer 2] gedwongen tot de heftige seksuele handelingen, en daar het opzet op gehad.
5.4.
Ten aanzien van feit 4 primair: wraakporno [slachtoffer 3]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte beeldmateriaal van seksuele aard heeft geopenbaard en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en de bijgevoegde chats volgt dat zij in 2020 een account heeft aangemaakt op een pro-ana site, omdat zij wilde afvallen. Op 26 juni 2021 ontving [slachtoffer 3] een reactie van Ben, dat hij haar buddy wilde zijn en vroeg hij haar of zij verder konden praten via het platform KIK. [slachtoffer 3] heeft een account aangemaakt en is in gesprek gegaan met Ben. Zijn chatnaam was [account 1] en het telefoonnummer waarmee Ben het gesprek voerde was [telefoonnummer 1] . In het begin ging het gesprek over afvallen, maar daarna wilde hij ook foto’s van haar hebben om dit te controleren. Hoewel [slachtoffer 3] dit in eerste instantie niet wilde, heeft Ben haar overgehaald om twintig tot dertig naaktfoto’s naar hem te sturen. Dit deed hij door op haar gevoel in te spelen, dat hij haar anders niet kon helpen met afvallen. Op een gegeven moment is het gesprek voortgezet via WhatsApp. Ben vraagt dan aan [slachtoffer 3] of zij echt 16 is en dat jonger niet erg is, maar dat hij dit dan wel wil weten. [slachtoffer 3] geeft aan dat zij echt zestien is en bijna zeventien wordt. Vervolgens vraagt Ben wanneer zij kan afspreken voor een eerste 1-op-1 sessie. Nadat [slachtoffer 3] aangeeft dit niet te willen en zij volgens Ben niet goed genoeg naar hem luistert, dreigt Ben om haar foto’s op internet te zetten. Om dit te voorkomen hoeft zij alleen maar met hem af te spreken en hem te pijpen. Hij wil haar gebruiken als seksslavinnetje, want daar is zij nog wel goed genoeg voor. Nadat [slachtoffer 3] aangeeft dit echt niet te willen, krijgt zij op 15 juli 2021 een link van Ben naar de website www.redit.com. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat toen zij deze link opende, zij haar naaktfoto’s erop zag staan. De foto’s waren afgebeeld zonder haar gezicht erop (vanaf haar voeten tot haar hals). Toen [slachtoffer 3] boos werd op Ben, gaf hij aan dat zij het er zelf naar had gemaakt.
Verdachte ontkent dat hij degene is geweest die voornoemde gesprekken met [slachtoffer 3] heeft gevoerd en haar foto’s heeft geopenbaard. Deze verklaring wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen, namelijk de aangifte waaruit blijkt dat Ben gebruikmaakte van de chatnaam [account 1] en van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , waarvan verdachte ter zitting heeft verklaard de gebruiker te zijn geweest.
Voor een bewezenverklaring van het onder 4 primair tenlastegelegde is vereist dat het gaat om een afbeelding van seksuele aard, zoals een foto. Een afbeelding van seksuele aard is een afbeelding die een zodanig intiem seksueel karakter heeft dat deze door ieder redelijk denkend mens als privé zal worden beschouwd. Hierbij kan het gaan om beeldmateriaal waarop het ontblote lichaam van iemand te zien is of om beeldmateriaal waarop het deels ontblote lichaam te zien is en lichaamsdelen als borsten of billen of geslachtsdelen prominent in beeld worden gebracht. [1] Hoewel [slachtoffer 3] in haar aangifte stelt dat meerdere van haar naaktfoto’s zijn geopenbaard, kan op basis van de chats worden vastgesteld dat één foto is geopenbaard, zodat daarvan uit zal worden gegaan. De rechtbank stelt vast dat deze door verdachte geopenbaarde foto zich niet in het dossier bevindt. Dat het om een foto van seksuele aard ging, leidt de rechtbank af uit het volgende. Uit de aangifte en de inhoud van de chats volgt dat [slachtoffer 3] foto’s heeft gestuurd naar verdachte waarop zij (deels) ontbloot te zien is. Nadat verdachte ermee dreigt om deze foto’s te openbaren, stuurt hij haar de link
https://www.reddit.com/r/RealGirls/en vraagt aan haar of zij hier ook bij wil staan. [slachtoffer 3] geeft aan dat zij niet gelooft dat zij hier ook op komt te staan. Verdachte zegt dat zij hier niet zo zeker van moet zijn en stuurt haar de volgende link:
https://www.reddit.com/ [url] .
Hierop zegt [slachtoffer 3] ‘je hebt het erop gezet’ en noemt verdachte een klootzak. Gelet op de aard van de foto’s die [slachtoffer 3] aan verdachte heeft gestuurd, het feit dat duidelijk is dat zij niet wilde dat deze werden geopenbaard, verdachte zich daar zeer bewust van is en uit de omschrijving in de link [url] ) een duidelijke seksuele connotatie volgt, is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat het om een foto van seksuele aard ging. Door doelbewust een foto van seksuele aard van [slachtoffer 3] te openbaren, om haar te straffen omdat zij niet naar hem wilde luisteren en niet met hem wilde afspreken om seks met hem te hebben, wist verdachte dat deze openbaarmaking nadelig voor [slachtoffer 3] kon zijn.
5.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
hij in de periode van 5 januari 2022 tot en met 8 februari 2022 te in Nederland, met gebruikmaking van een communicatiedienst, aan iemand die zich voordeed als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten als 'Nora' met de leeftijd van
15 jaar, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door
- online contact te leggen en te onderhouden met 'Nora', wetende dat zij kwetsbaar en minderjarig was en gewicht wilde verliezen en
- zich daarbij voor te doen als coach en
- daarbij te noemen en te benadrukken dat als zij (Nora) verdachte als coach wilt, zij zich volledig aan hem moet onderwerpen en dat zij onder zijn (verdachtes) controle komt te staan en
- daarbij te noemen dat er ontmoetingen zullen plaatsvinden voor oefeningen, controleren van de voortgang, straffen en gebruik (van die Nora) als seksslavin en
- door te noemen en te benadrukken dat zij (Nora) daardoor extra calorieën zal verbranden en beter naar hem (verdachte) zal luisteren en mooi wordt/zal worden en
- concrete seksuele handelingen te benoemen die nodig zouden zijn in het kader van de coaching en waardoor die 'Nora' extra calorieën zou verbranden en
- te noemen en aan te kondigen dat hij haar (Nora) bij de eerste afspraak zal leren pijpen en
- een afspraak te maken voor een ontmoeting op 8 februari 2022 en
- op 8 februari 2022 daadwerkelijk af te spreken met die 'Nora';
2.
hij op 8 januari 2021 te Rotterdam, meerdere malen, door een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld te weten door
- online contact te leggen en te onderhouden met [slachtoffer 1] , wetende dat zij kwetsbaar en minderjarig was en op zoek was naar hulp om gewicht te verliezen en
- zich daarbij voordoen als coach en
- aan die [slachtoffer 1] te vragen om naaktfoto's van zichzelf te sturen (om te beoordelen)
- het noemen en benadrukken van noodzaak dat zij de controle aan verdachte moest geven en
- het onder valse voorwendselen (te weten de zelfverklaarde hulpverlening) uitnodigen van die [slachtoffer 1] in een hotelkamer en
- haar in deze hotelkamer onverhoeds te zoenen en stevig vast te pakken en dwingend toe te spreken en
- gebruik te maken van fysiek en mentaal overwicht en
- een bedreigende en dwingende (in elk geval een onvrijwillige) situatie te creëren,
- op die [slachtoffer 1] te gaan liggen en zijn arm om haar keel te leggen en
- tegen haar te zeggen: “nu ga ik je echt kapot maken” en
- het lichaam van die [slachtoffer 1] te fixeren, althans stevig vast te houden,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het meerdere malen ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het
- met zijn penis, oraal binnendringen van het lichaam en
- met zijn penis, vaginaal binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
terwijl het feit is begaan tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt.
3.
hij op 23 april 2021 te Overberg, door geweld te weten door
- [slachtoffer 2] mee te nemen naar een hotelkamer en
- in die hotelkamer die [slachtoffer 2] stevig vast te pakken en haar te dwingen om hem (verdachte) aan te kijken en haar meerdere malen te dwingen om zijn woorden te herhalen, waaronder "ik ben gemaakt om misbruikt te worden" en
- boos te worden en die [slachtoffer 2] in het gezicht te slaan en
- haar uit te kleden en op bed te duwen en haar benen met kracht uit elkaar te duwen en
- haar mond en neus dicht te drukken en
- met kracht te proberen om zijn penis in haar vagina te duwen en
- haar mee te slepen naar de badkamer en haar in de badkamer op de grond te gooien en
- aan de haren van die [slachtoffer 2] te trekken en
- de waterstraal van de douche op haar gezicht te zetten (waardoor ademhaling werd bemoeilijkt) en
- in haar gezicht en mond te urineren en
- te ejaculeren in het gezicht en de mond van die [slachtoffer 2] en haar te dwingen om het sperma door te slikken en
- die [slachtoffer 2] meerdere malen te schoppen en te slaan,
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het meerdere malen ondergaan van handelingen die bestonden uit bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het meerdere malen, met zijn penis, oraal en vaginaal en anaal binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
4. primair
hij op 15 juli 2021 in Nederland, van een persoon, [slachtoffer 3] , een afbeelding van seksuele aard, te weten een foto waarop het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer 3] te zien is, op een internetforum openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn.
De rechtbank stelt vast dat bij feit 2 de strafverzwarende omstandigheid van artikel 248 lid 4 Sr (oud) (minderjarigheid en kwetsbaarheid) in de tenlastelegging bij de omschrijving van de dwang stond opgenomen. De rechtbank stelt vast dat er onder de tenlastelegging van dit feit wel naar artikel 248 lid 4 Sr (oud) wordt verwezen, de strafverzwarende onderdelen minderjarig en kwetsbaar ook terugkomen in de tekst van de tenlastelegging, en de officier van justitie hier in zijn requisitoir specifiek aandacht voor heeft gevraagd, zodat het de bedoeling van de opsteller van de tenlastelegging moet zijn geweest deze strafverzwarende omstandigheid ten laste te leggen. Dit was voor verdachte en zijn raadsman ook duidelijk, omdat deze elementen uitgebreid zijn besproken op zitting. De rechtbank heeft deze schrijffout daarom verbeterd. Ook heeft de rechtbank bij feit 3 de kennelijke verschrijving [slachtoffer 2] veranderd in [slachtoffer 2] .
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging verder nog taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze ook verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregelen

7.1.
Vordering van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar en de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging zal worden opgelegd. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat TBS met dwangverpleging niet aan de orde is, dan heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar zal worden opgelegd. In dat geval heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen. Tot slot heeft de officier gevorderd in beide gevallen de maatregel van artikel 38v Sr op te leggen inhoudende een contactverbod voor de duur van vijf jaar met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
7.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd, omdat door de deskundigen niet is vastgesteld dat hij lijdt aan een ziekelijke stoornis dan wel een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
7.3.
Oordeel van rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
7.3.1.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op een heel berekenende wijze schuldig gemaakt aan
grooming, twee verkrachtingen en het openbaar maken van seksueel beeldmateriaal. Dit zijn zeer ernstige zedenmisdrijven. De slachtoffers die hij uitkoos waren jonge en kwetsbare meisjes die kampten met een psychische (eet)stoornis. Verdachte koos deze zeer kwetsbare meisjes doelbewust uit door zich online op pro-ana websites voor te doen als coach om hen zogenaamd te helpen met afvallen. Hij deed dit echter met maar één doel: verdachte was op zoek naar seks waarbij hij zijn kwetsbare slachtoffers kon domineren en laten doen wat hij maar wilde. Verdachte dwong zijn slachtoffers om zich volledig aan hem over te geven door hen het gevoel te geven dat zij anders niet geholpen konden worden, waardoor zij hem gehoorzaamden. Hierbij maakte verdachte op een zeer manipulatieve, berekenende en sadistische wijze misbruik van hun kwetsbaarheid. Zo heeft hij als 43-jarige de net 16-jarige [slachtoffer 1] overgehaald met hem in een hotel af te spreken en heeft hij haar daar verkracht. Op het moment dat een van zijn minderjarige slachtoffers weigerde om met hem af te spreken om seks met hem te hebben, heeft verdachte als chantage en straf seksueel beeldmateriaal van haar geopenbaard. Ook vernederde hij haar door te zeggen dat ze (terecht) super onzeker, minderwaardig, dom en lui is, en een lelijk lichaam heeft. Door zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn slachtoffers. Zij waren al kwetsbaar en beschadigd vanwege hun (eet)problematiek, maar verdachte heeft ze moedwillig extra beschadigd. [slachtoffer 2] was op het moment van de verkrachting door verdachte slachtoffer van een loverboy-netwerk en ook zij had een eetstoornis. Het staat op basis van de inhoud van het dossier echter niet vast dat verdachte daarmee bekend was en die kwetsbaarheden worden hem in die zin niet direct aangerekend. Maar het gaat wel om een buitengewoon gewelddadige en vernederende verkrachting. Verdachte heeft heftig geweld gebruikt en haar mensonterend behandeld door haar onder meer te laten zeggen dat ze er is om misbruikt te worden en over haar heen te plassen.
Verdachte heeft zich op geen enkel moment bekommerd om het welzijn van zijn slachtoffers, maar had alleen oog voor de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes en zucht naar volledige dominantie. Hij heeft tot aan de dag van vandaag geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Over de verkrachtingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft hij uiteindelijk (na het bekend worden met de onderzoeksresultaten) toegegeven dat hij seks met hen heeft gehad, maar blijft hij volhouden dat dit vrijwillig is geweest. Zelfs op de zitting – geconfronteerd met [slachtoffer 1] minderjarigheid en kwetsbaarheid – ziet verdachte de ernst en verwerpelijkheid van zijn handelen niet in en geeft hij aan geen spijt van de seks te hebben, omdat hij erbij blijft dat het vrijwillig was. De rechtbank vindt dit verbijsterend. Van enig zelfinzicht of inlevingsvermogen is niet gebleken, terwijl verdachte tijdens de zitting wel veel aandacht vroeg voor zijn eigen situatie in detentie en de situatie van zijn gezin. Alleen daarin lijkt hij zich te kunnen inleven.
De feiten die verdachte heeft gepleegd zijn zeer traumatisch zijn voor de slachtoffers en zij kunnen levenslang psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan. Uit de vorderingen tot schadevergoeding en het uitgeoefende spreekrecht blijkt ook hoe groot de impact op hun levens is geweest en dat zij tot op de dag vandaag psychische (en in het geval van [slachtoffer 2] ook lichamelijke) gevolgen ervan ondervinden. Hierdoor zijn hun toch al niet gemakkelijke levens extra zwaar geworden.
7.3.2.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 30 januari 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de rapportages over verdachte, in het bijzonder een Pro Justitia-rapportage van het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), opgesteld door D.I. Kuijpers, psychiater, en R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog, van 19 februari 2025.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan de onderzoeken van de psycholoog en psychiater. Hierdoor konden de deskundigen geen adequaat psychologisch en psychiatrisch onderzoek uitvoeren met het gevolg dat zij onvoldoende zicht konden krijgen op zijn psychische functies en persoonlijkheidsaspecten. In de Pro Justitia-rapportage is door de deskundigen het volgende overwogen:
“Betrokkene heeft geweigerd om mee te werken aan het onderhavig onderzoek. Er zijn geenaanwijzingen dat deze weigering voortkomt uit pathologische gronden. Er zijn vele onderzoeksbeperkingen zoals een beperkt milieuonderzoek, geen psychomotorisch- en testpsychologisch onderzoek en geen collaterale informatie van instanties waaronder de Waag. Door de vele onderzoeksbeperkingen is er maar zeer beperkt zicht gekomen op zijn levensloop en zijn (persoonlijkheids)ontwikkeling. Wel kunnen ondergetekenden op basis van alle voorhanden zijnde gegevens, zoals de eigen gespreksindrukken en de observatiegegevens vanuit zowel de groepsleiding als de arbeid- en sportmedewerkers, een aantal ernstige psychiatrische beelden uitsluiten. Zo is er bij betrokkene geen sprake van een psychotische stoornis, een actuele stemmingsstoornis, een angststoornis, cognitieve problematiek en/of een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Een stoornis binnen het autismespectrum kan formeel niet worden uitgesloten al worden daar in het contact en op basis van alle voorhanden zijnde gegevens geen duidelijke aanwijzingen voor gezien. Een eventuele persoonlijkheidsstoornis en/of een parafiele stoornis kunnen niet worden aangetoond, noch worden uitgesloten. Hiervoor zijn de onderzoeksbeperkingen te fors geweest.”
Hoewel er volgens psycholoog [naam 1] [2] , waar verdachte na de confrontatie met Stegeman onder behandeling is gegaan, sprake zou zijn van hyperseksualiteit en aantrekking tot jonge meiden (16-17 jaar), konden deze (voorlopige) bevindingen door de deskundigen door de weigering van verdachte niet met eigen onderzoek worden bevestigd.
7.3.3.
Straf en maatregelen
Ter voorkoming van recidive en ter beveiliging van de maatschappij heeft de rechtbank de maatregel van TBS overwogen. Het niet meewerken aan rapportages mag immers niet leiden tot het ontlopen van een TBS, wanneer er wel ernstige redenen zijn om aan te nemen dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens en hij een gevaar vormt voor de veiligheid van een toekomstige nieuwe relatie of anderen. Het is aan de rechter om een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens vast te stellen, hetgeen bijvoorbeeld ook kan worden vastgesteld op grond van (een combinatie van) de inhoud van het dossier, behandeling ter terechtzitting, rapportages uit eerdere strafzaken of rapporten en verklaringen van deskundigen en van anderen die het oordeel ondersteunen.
Verdachte heeft het de rechtbank echter onmogelijk gemaakt zich een beeld te vormen van zijn persoonlijkheid, doordat hij van meet af aan ieder justitieel onderzoek naar zijn geestesvermogens heeft gefrustreerd en niet heeft willen meewerken. De behandeling ter terechtzitting heeft dit niet anders gemaakt. De rapporteurs van het PBC hebben op basis van hun waarnemingen en observatiegegevens in hun rapportage geconcludeerd dat een aantal ernstige psychiatrische stoornissen formeel kunnen worden uitgesloten. Of verdachte daadwerkelijk lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en/of seksuele stoornis (bv. parafilie) kan echter niet worden uitgesloten of aangetoond. De rechtbank is in tegenstelling tot de officier van justitie van oordeel dat zij onvoldoende informatie heeft om tot een andersluidend oordeel te komen. Hierdoor kan zij de TBS maatregel niet aan verdachte opleggen.
Niettemin leidt de rechtbank uit de ernst van de feiten - meer in het bijzonder de lichtvaardige wijze waarop deze zijn gepleegd - en de indruk die zij van verdachte tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft gekregen omtrent de persoon van verdachte af, dat verdachte een gevaar oplevert voor de maatschappij. Ook de proceshouding van verdachte doet vrezen voor herhaling, omdat hij ook nu nog op geen enkele manier het verwerpelijke van zijn gedrag lijkt in te zien en niet lijkt te willen werken aan behandeling ter voorkoming daarvan. Dit weegt de rechtbank mee bij de oplegging van de straf.
De ernst van de feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers vragen vanuit het oogpunt van vergelding, normbevestiging en generale preventie om de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naar het oordeel van de rechtbank behoort het samenspel van gedragingen van verdachte, waaronder de door verdachte gepleegde verkrachtingen tot de buitencategorie. Verdachte heeft zich bewust op pro-ana websites voorgedaan als coach. Hierop bevinden zich de meest kwetsbare meisjes uit de samenleving die lijden aan een psychische (eet)stoornis en daardoor een laag zelfbeeld hebben. Eenmaal in zijn macht heeft verdachte zijn slachtoffers op een nietsontziende manier behandeld. Dit heeft hij ook geprobeerd bij twee andere jonge en kwetsbare meisjes, zij het dat het gelukkig niet zo ver is gekomen doordat het ene slachtoffer heeft geweigerd om met hem af te spreken (waarna hij seksueel beeldmateriaal van haar heeft geopenbaard) en het andere slachtoffer een door het programma Undercover in Nederland geïnitieerd virtueel meisje betrof, waardoor de praktijken van verdachte uiteindelijk aan het licht zijn gekomen. De rechtbank ziet zich, gelet op al het voorgaande, genoodzaakt om de maatschappij voor een lange periode te beschermen tegen verdachte. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. Deze straf is hoger dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de gevorderde gevangenisstraf van zeven jaar onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, en aan de na te streven strafdoelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
Daarnaast ziet de rechtbank ter beveiliging van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen, inhoudende een contactverbod met voornoemde personen. Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van zeven dagen, met een maximum van zes maanden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens bepaalde personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Sr, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Sr)
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een GVM wordt opgelegd. Op grond van artikel 38z Sr kan de rechterbank ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie, een verdachte een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen indien die verdachte bij die rechterlijke uitspraak wordt veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een gevangenisstraf waarvan een gedeelte niet zal worden ten uitvoer gelegd, wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van jaren of meer is gesteld. Uit het rapport van 14 maart 2025 blijkt dat de reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte de GVM op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden kunnen worden toegepast na een gevangenisstraf. Doordat verdachte niet heeft meegewerkt aan gedragsdeskundig onderzoek, is het onbekend gebleven welke risicofactoren ten grondslag hebben gelegen aan de bewezen geachte feiten. Ook hebben de gedragsdeskundigen van het PBC geen uitspraak kunnen doen over het (individuele) recidiverisico en op welke manier eventuele risico’s kunnen worden teruggedrongen. Hierdoor heeft ook de reclassering geen plan van aanpak kunnen opstellen. De periode van eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling is volgens de reclassering te kort om onderzoek te doen naar het psychosociaal functioneren van verdachte en om te werken aan gedragsverandering. Daarom acht de reclassering het wenselijk om het kader van de GVM achter de hand te hebben waarbinnen onderzocht kan worden of en welke bijzondere voorwaardelijk noodzakelijk zijn. De rechtbank volgt de reclassering in dit advies en legt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de GVM op. De officier van justitie dient in een aparte procedure de tenuitvoerlegging van deze maatregel te vorderen en hiertoe alsdan bij de rechtbank een vordering in te dienen met overlegging van een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend advies van de reclassering.

8.Beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwerpen met goednummers G6395672 en G6395595 verbeurd moeten worden verklaard, omdat met behulp daarvan het feit is begaan. De rechtbank stelt vast dat deze voorwerpen toebehoren aan [slachtoffer 2] , dat zij hiervan afstand heeft gedaan en toestemming heeft gegeven dat deze voorwerpen mogen worden vernietigd. [3] Op grond hiervan hoeft de rechtbank dan ook geen beslissing meer te nemen.

9.Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot schadevergoeding integraal dienen te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsman van verdachte heeft zich vanwege de bepleite vrijspraken op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen.
9.1.
Vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1]
vordert € 26.995,- aan vergoeding van materiële schade en € 15.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
Vast staat dat aan [slachtoffer 1] door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en daarom zal de gevorderde materiële schade van € 26.995,- worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan [slachtoffer 1] door het bewezenverklaarde rechtsreeks immateriële schade is toegebracht. Daarom heeft zij, op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b van het Burgerlijk Wetboek, recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van deze schade. Op grond van de onderbouwing van de geleden immateriële schade kan de rechtbank naar objectieve maatstaven vaststellen dat sprake is van geestelijk letsel. Hieruit blijkt dat de benadeelde partij een posttraumatische stressstoornis is vastgesteld gerelateerd aan het seksuele geweld. Zij heeft last van herbelevingen, vermijdingsklachten, hyperalertheid, stemmings- en angstklachten. Hiervoor heeft de benadeelde partij traumabehandeling (EMDR-therapie, cognitieve gedragstherapie en intensieve imaginary exposure (IE)) gevolgd.
De hoogte van de vordering is niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een verkrachting van een minderjarige, kwetsbare vrouw waarvan doelbewust misbruik is gemaakt. Op grond van de aard en ernst van het feit, de impact die het op [slachtoffer 1] heeft gehad en op dit moment nog steeds heeft en mede gezien de bedragen die in andere strafzaken zijn opgelegd, acht de rechtbank de gevorderde vergoeding van immateriële schade van € 15.000,- een billijk bedrag. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
9.2.
Vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 2]
vordert € 2.193,37 aan vergoeding van materiële schade en € 25.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
Vast staat dat aan [slachtoffer 2] door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en daarom zal de gevorderde materiële schade van € 2.193,37 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan [slachtoffer 2] door het bewezenverklaarde rechtsreeks immateriële schade is toegebracht. Daarom heeft zij, op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b van het Burgerlijk Wetboek, recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van deze schade. Op grond van de onderbouwing van de geleden immateriële schade kan de rechtbank naar objectieve maatstaven vaststellen dat (nog steeds) sprake is van lichamelijk letsel en geestelijk letsel. De mictieklachten van [slachtoffer 2] zijn verergerd en niet meer overgegaan. Haar bekkenbodemspieren zijn dusdanig gespannen waardoor zij (bijna) niet kan plassen. Om die reden is er meermalen en buikwandkatheter bij [slachtoffer 2] geplaatst. Daarnaast is er sprake van forse PTSS-klachten, waardoor [slachtoffer 2] enorm is teruggevallen in haar reeds bestaande problematiek (waaronder anorexia nervosa en chronische suïcidaliteit).
De hoogte van de vordering is niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een zeer gewelddadige, vernederende verkrachting. Op grond van de aard en ernst van het feit, de impact die het blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring op [slachtoffer 2] heeft gehad en op dit moment nog steeds heeft en mede gezien de bedragen die in andere strafzaken zijn opgelegd, acht de rechtbank de gevorderde vergoeding van immateriële schade van € 25.000,- een billijk bedrag. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
9.3.
Vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 3]
vordert € 5.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank is van oordeel dat aan [slachtoffer 3] door het bewezenverklaarde rechtsreeks immateriële schade is toegebracht. Daarom heeft zij, op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b van het Burgerlijk Wetboek, recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van deze schade. Op grond van de onderbouwing van de geleden immateriële schade kan de rechtbank naar objectieve maatstaven vaststellen dat sprake is van geestelijk letsel. Hieruit blijkt dat [slachtoffer 3] psychisch letsel heeft opgelopen en dat zij (mede) vanwege het bewezenverklaarde onder behandeling heeft gestaan.
De hoogte van de vordering is niet betwist. Op grond van de aard en ernst van het feit, de impact die het op [slachtoffer 3] heeft gehad en mede gezien de bedragen die in andere strafzaken zijn opgelegd, acht de rechtbank de gevorderde vergoeding van immateriële schade van € 5.000,- een billijk bedrag. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
9.4.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wordt als extra waarborg voor betaling aan hen de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.

10.Toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 139h (oud), 242 (oud), 248 (oud) en 248e (oud) Sr.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5.5. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
Met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel, waaronder een virtuele creatie van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
ten aanzien van feit 2
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een persoon beneden de leeftijd van achttien jaar bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 3
verkrachting;
ten aanzien van feit 4 primair
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
-
Legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidinhoudende een contactverbod door de duur van
vijf jaren.
Dit contactverbod houdt in dat de verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met: [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2004), [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1998) en [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2004).
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 7 (zeven) dagen voor ieder keer dat niet aan deze maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 (zes) maanden.
Stelt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft.
Beveel dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
-
Legt voorts aan de veroordeelde op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Vorderingen tot schadevergoeding
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van € 26.995,- (zegge zesentwintigduizend negenhonderd vijfennegentig euro) aan vergoeding van materiële schade en € 15.000,- (zegge vijftienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 januari 2021 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door [slachtoffer 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 41.995,- (zegge eenenveertigduizend negenhonderd vijfennegentig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 januari 2021 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 187 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van € 2.193,37 (zegge tweeduizend honderd drieënnegentig euro en zevenendertig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 25.000,- (zegge vijfentwintigduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 april 2021 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door [slachtoffer 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 27.193,37 (zegge zevenentwintigduizend honderd drieënnegentig euro en zevenendertig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 april 2021 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 131 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]toe tot een bedrag van € 5.000,- (zegge vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juli 2021 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door [slachtoffer 3] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 5.000,- (zegge vijfduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juli 2021 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 47 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.B.W. Beekman, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.L. Köhler, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juli 2025.

Voetnoten

1.Kamerstuk II, vergaderjaar 2018-2019, 35 080, nr. 3, p. 22.
2.Reclasseringsadvies voorgeleiding rechter-commissaris d.d. 14 december 2023, pagina 5.
3.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode 19174415 van 8 maart 2024, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 4] , doornummerde pagina 03 157.