Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.Bewijs
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straffen
- een rapport van de Raad van 2 mei 2025, waarin wordt geadviseerd om een onvoorwaardelijke jeugddetentie én een deels voorwaardelijke werkstraf met voorwaarden op te leggen;
- een rapport van JBRA van 8 mei 2025, waarin wordt geadviseerd de maatregel van Toezicht en Begeleiding op te leggen met voorwaarden;
de Raadzich aangesloten bij het advies van JBRA.
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentie van 120 (honderdtwintig) dagen.
groot 55 (vijfenvijftig) dagen, van deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd,tenzij later anders wordt gelast wegens het niet nakomen van na te melden voorwaarden.
2 (twee) jarenvast
onder de algemene voorwaardedat de verdachte:
Jeugdbescherming Regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren.
gedeeltelijktoe tot een bedrag van
€ 3.400,00 (zegge: drieduizend vierhonderd euro),bestaande uit
€ 400,00 (zegge: vierhonderd euro) aan materiële schadeen
€ 3.000,00 (zegge: drieduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 juli 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening.
voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering is.
aan de Staat te betalenten behoeve van [benadeelde partij] ,
€ 3.400,00 (zegge: drieduizend vierhonderd euro),bestaande uit
€ 400,00 (zegge: vierhonderd euro) aan materiële schadeen
€ 3.000,00 (zegge: drieduizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 juli 2024, tot aan de dag van de algehele voldoening.