ECLI:NL:RBAMS:2025:4854

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
10301714 \ CV EXPL 23-1400
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van consumentenrecht in een verstekprocedure met betrekking tot transparantie van prijsbeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 26 juni 2025 een tussenuitspraak gedaan in een verstekprocedure. De eisende partij, ZOOFY B.V., heeft een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De vordering betreft een onbetaalde factuur van € 156,15 voor een klus die door een vakman is uitgevoerd, waarbij de vakman de eisende partij heeft gemachtigd om namens hem op te treden. De kantonrechter heeft ambtshalve de consumentenrechtelijke aspecten van de overeenkomst onderzocht, met name de transparantie van het prijsbeding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst is gesloten tussen een handelaar en een consument, en dat de eisende partij als handelaar informatieplichten heeft. De rechter heeft de eisende partij opgedragen om zich uit te laten over de transparantie van het prijsbeding, aangezien niet duidelijk is of de prijs voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de gedaagde partij kenbaar is gemaakt. Dit is van belang in het kader van de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.

De kantonrechter heeft de zaak naar de rol verwezen voor een akte van de eisende partij over de transparantie van het prijsbeding en heeft bepaald dat de eisende partij de akte tijdig aan de gedaagde partij moet toesturen. De verdere beslissing is aangehouden, en de zaak is gepland voor een rolzitting op 24 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10301714 \ CV EXPL 23-1400
Vonnis van 26 juni 2025
in de zaak van
ZOOFY B.V.,
gevestigd te Vught,
eisende partij,
gemachtigde: NDA Incasso B.V,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 januari 2023, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek,
- de rolmededeling van 2 maart 2023,
- de akte na rolmededeling van eisende partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij stelt dat zij online een platform aanbiedt om ervoor te zorgen dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon een geschikte vakman vindt voor op haar website geselecteerde klussen. Gedaagde partij heeft zich als consument gemeld voor het uitvoeren van een klus. Eisende partij heeft voor gedaagde partij een vakman gevonden, die de gevraagde klus heeft uitgevoerd. De vakman heeft eisende partij in hun onderlinge afspraken gemachtigd om als vertegenwoordiger krachtens volmacht c.q. lastgeving namens de vakman overeenkomsten te sluiten, betaling van de werkzaamheden te ontvangen en in en buiten rechte op te treden. Gedaagde partij dient bevrijdend aan eisende partij te betalen. Na betaling van de klus zorgt eisende partij ervoor dat er wordt doorbetaald aan de vakman, minus een commissie van 15% over het gefactureerde bedrag, aldus steeds eisende partij.
2.2.
Gedaagde partij heeft volgens eisende partij een factuur ter hoogte van € 156,15 onbetaald gelaten. Dat bedrag wordt aan hoofdsom gevorderd, vermeerderd met rente en kosten.
2.3.
De overeenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet dan ambtshalve onderzoeken of eisende partij de op haar als handelaar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Ook moet de overeenkomst worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
2.4.
De gevorderde hoofdsom is gebaseerd op een beding over de prijs. Zo’n prijsbeding is een kernbeding. Kernbedingen moeten ingevolge het bepaalde in artikel 4 lid 2 van de richtlijn op oneerlijkheid worden getoetst als ze niet duidelijk en begrijpelijk (transparant) zijn. Beoordeeld moet daarom worden of het prijsbeding transparant is.
2.5.
In dat verband is het volgende van belang. Niet duidelijk is of de prijs voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst aan gedaagde partij kenbaar is gemaakt. Daarom zal eisende partij zich bij akte moeten uitlaten over de transparantie van de in de factuur opgenomen prijs, in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14). Uit dat arrest volgt dat de consument voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst tenminste die informatie moet ontvangen die hem in staat stelt een inschatting te maken van de financiële consequenties die uit de overeenkomst voortvloeien, met andere woorden van de (te verwachten) kosten.
2.6.
De kantonrechter constateert dat in de schermafdrukken van het aanmeldproces dat gedaagde partij heeft doorlopen uitsluitend een vanaf-prijs is vermeld. Daarmee kunnen de financiële consequenties die uit de overeenkomst voortvloeien niet goed worden ingeschat voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst. De prijzen in de opdrachtbevestiging en de factuur zijn verstrekt ná het sluiten van de overeenkomst, dus zeggen niets over de informatie die voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst zijn verstrekt.
2.7.
Als eisende partij niet of onvoldoende aantoont dat de (bij benadering te verwachten) prijs voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst aan gedaagde partij kenbaar is gemaakt, dan is het prijsbeding niet transparant en moet het op oneerlijkheid worden getoetst. Volgens artikel 3 lid 1 van de richtlijn wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Dat een beding niet transparant is leidt nog niet direct tot het oordeel dat het beding ook oneerlijk is, maar het is wel een (belangrijk) element binnen die toets.
2.8.
Nu eisende partij zich, in het licht van het voorgaande, nog niet (voldoende) heeft gesteld over de transparantie en (on)eerlijkheid van het prijsbeding, zal zij zich hierover bij akte moeten uitlaten. De zaak wordt hiervoor naar de rol verwezen.
2.9.
Eisende partij dient de akte tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting ook aan gedaagde partij te sturen, met de mededeling dat gedaagde partij op die rolzitting daarop mag reageren dan wel uitstel kan vragen en hoe en wanneer gedaagde partij uiterlijk moet reageren. Eisende partij wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brief aan gedaagde partij in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan gedaagde partij is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
donderdag 24 juli 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating door eisende partij over het bepaalde in overwegingen 2.5 en 2.8,
3.2.
bepaalt dat eisende partij de akte aan gedaagde partij moet toesturen, overeenkomstig het bepaalde in overweging 2.9,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.
991