ECLI:NL:RBAMS:2025:4961

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
C/13/758805 / HA ZA 24-1196
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Publicatie van een krantenartikel over vermeend huiselijk geweld in het eerste huwelijk van eiser

In deze zaak gaat het om de publicatie van een artikel in de Volkskrant waarin beschuldigingen van huiselijk geweld tegen [eiser 1] worden geuit door zijn broer, [naam broer]. De rechtbank oordeelt dat de Volkskrant als boodschapper van deze beschuldigingen heeft gehandeld en voldoende andere meningen en verklaringen heeft opgenomen die wijzen op de mogelijke onjuistheid van de beschuldigingen. De rechtbank weegt het belang van de Volkskrant om te publiceren over maatschappelijke misstanden, zoals huiselijk geweld, zwaarder dan het belang van [eiser 1] en zijn kinderen op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De rechtbank concludeert dat de publicatie niet onrechtmatig is en wijst de vorderingen van [eisers] af, waarbij [eisers] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/758805 / HA ZA 24-1196
Vonnis van 16 juli 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser 5],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. O.M.B.J. Volgenant te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE VOLKSKRANT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DPG MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[gedaagde 5],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.P. van den Brink te Amsterdam.
Eiser sub 1 wordt hierna [eiser 1] genoemd, eisers gezamenlijk [eisers] . (in mannelijk enkelvoud).
Gedaagde sub 1 wordt de Volkskrant genoemd, gedaagden gezamenlijk VK c.s. (in vrouwelijk enkelvoud).
Dit vonnis in het kort
De Volkskrant heeft op zaterdag 28 september 2024 een artikel geplaatst onder de titel “De kille kant van de [naam 1] ”. Dit artikel gaat voornamelijk over huiselijk geweld in het tweede gezin van [eiser 1] , maar er staat ook een passage in over huiselijk geweld in zijn eerste huwelijk. Deze passage begint met de kop ”Er zijn meer mensen die [eiser 1] beschuldigen van huiselijk geweld”. Volgens [eiser 1] en de vier kinderen uit het eerste huwelijk is van huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] geen sprake geweest. De beschuldiging is afkomstig van [naam broer] , de broer van [eiser 1] , die onbetrouwbaar is en voor wie de Volkskrant was gewaarschuwd. De Volkskrant heeft volgens [eiser 1] en de vier kinderen uit zijn eerste huwelijk onvoldoende onderzoek gedaan en publicatie van de beschuldiging is volgens hen onrechtmatig.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de Volkskrant als boodschapper van de beschuldiging door [naam broer] heeft gehandeld, en daarbij ook voldoende andere meningen en verklaringen heeft opgenomen die wijzen op de mogelijke onjuistheid van die woorden van [naam broer] . Onder deze omstandigheden weegt het belang van de Volkskrant om te kunnen publiceren over een misstand in de maatschappij (huiselijk geweld) zwaarder dan het belang van [eiser 1] en zijn kinderen op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 oktober 2024, met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 5 februari 2025 waarin een mondelinge behandeling is gelast,
  • het vonnis in incident van 2 april 2025 en de daarin opgenomen processtukken betreffende het incident,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 3 juni 2025 en de daarin opgenomen processtukken en proceshandelingen,
  • de brief van 17 juni 2025 van [eisers] . met aanvullingen op het proces-verbaal,
  • de brief van 19 juni 2025 van de Volkskrant met reactie op bovengenoemde brief.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde sub 2 (DPG Media B.V.) is uitgeefster van onder meer het dagblad de Volkskrant. [gedaagde 5] (gedaagde sub 5) is hoofdredacteur van de Volkskrant, [gedaagde 3] (gedaagde sub 3) en [gedaagde 4] (gedaagde sub 4) zijn redacteuren/journalisten vané die krant.
2.2.
[eiser 1] geniet bekendheid als ‘ [naam 1] ’ en is in het internationale handelsverkeer actief met de [naam methode] voor ademhalingsoefeningen, blootstelling aan koude en mindset.
2.3.
Eisers sub 2 tot en met sub 5 zijn de kinderen van [eiser 1] uit zijn huwelijk met [eerste huwelijkspartner] (het eerste huwelijk van [eiser 1] ).
2.3.1.
[eiser 2] (eiser sub 2) is de CEO en het zakelijk brein van het bedrijf dat is opgebouwd rond de [naam methode] .
2.3.2.
[eiser 3] (eiseres sub 3) is Head of the [naam bedrijf 1] , wellness influencer en trekt veelal samen met [eiser 5] (eiseres sub 5) op. Beiden zijn oprichtsters van [naam bedrijf 2] .
2.3.3.
Over [eiser 4] (eiser sub 4) zijn geen verdere details opgenomen in het procesdossier.
2.3.4.
[eiser 5] (eiseres sub 5) is wellness influencer en bekend als [naam 2] .
2.4.
In 1995 is [eerste huwelijkspartner] overleden. [eiser 1] heeft later een relatie gekregen met [naam partner] en ook met haar een kind gekregen. [eiser 1] , [naam partner] , hun kind en de oudere kinderen van [naam partner] uit een andere relatie hebben gedurende lange tijd samengewoond (verder ook het tweede gezin van [eiser 1] genoemd). In 2012 is [eiser 1] strafrechtelijk veroordeeld tot een taakstraf voor mishandeling van de oudste zoon van [naam partner] . De burgemeester van de gemeente Amsterdam heeft [eiser 1] toen ook een huisverbod voor de woning van zijn tweede gezin opgelegd.
2.5.
In 2023 heeft de Volkskrant een artikel geplaatst, geschreven door [gedaagde 3] waarin [naam broer] , de oudste broer van [eiser 1] , aan het woord is gelaten. [naam broer] heeft daarin onder meer verteld over zijn bezorgdheid over de [naam methode] . In het artikel is ook geschreven dat [naam broer] heeft gezegd dat hij
“Vier kinderen in een hoekje onder een deken in de kou, zonder eten in de koelkast”had aangetroffen bij een bezoek aan de woning waarin [eiser 1] , [eerste huwelijkspartner] en de kinderen woonden.
2.6.
In oktober 2023 heeft [eiser 3] in reactie op bovenvermeld artikel in de Volkskrant, aan [gedaagde 3] geschreven dat zij zich haar jeugd niet zo herinnerde en verder:
“(…)
Mijn oom is nogmaals een zeer aparte figuur en heeft met geen enkel familielid contact meer vanwege zijn gedrag en uitlatingen.
In dit perspectief komt dit niet ‘alleen op zijn rekening’ maar heeft dit ook betrekking op wat naar voren wordt gebracht en je toelaat als verslaggever. Ik begrijp dat je niet altijd bronnen kan verifiëren en dat er ook fouten worden gemaakt hierin, maar ik als persoon in dat verhaal, kan me geenszins in vinden.
Daarom bericht ik ook, want ik vind het uitermate pijnlijk dat er dingen over mijn verleden worden geschreven over onze rug heen. Meer wanneer deze gewoonweg niet kloppen. (…).
Vooral dat passage zit me zeer dwars omdat het niet bewust op de werkelijkheid.
(...)”
2.7.
[eiser 5] heeft zich in die periode (oktober 2023) in vergelijkbare bewoordingen uitgelaten tegen [gedaagde 3] .
2.8.
In september 2024 heeft [gedaagde 4] contact opgenomen met [eiser 1] betreffende een te publiceren artikel waarin zal worden geschreven over zijn tweede gezin en ook de beschuldigingen van [naam broer] over huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] aan de orde zullen komen. In de e-mail van 19 september 2024 heeft [gedaagde 4] in totaal veertig vragen gesteld aan [eiser 1] . Vier daarvan gaan over zijn eerste huwelijk.
2.9.
Bij brief van 25 september 2024 van de advocaat van [eisers] . zijn de antwoorden van [eiser 1] op de gestelde vragen als bijlage aan de Volkskrant gestuurd. Die antwoorden over het eerste huwelijk zijn:
34. U zou uw ex-vrouw [eerste huwelijkspartner] soms hebben geslagen. Klopt dat? Zo ja, waarom deed u dat en hoe kijkt u daarop terug?
“Nee dit klopt absoluut niet. Deze vraag slaat al helemaal nergens op. Dit toont alleen maar aan hoe idioot ver zij willen gaan. Absurd.”
35. U zou uw ex-vrouw [eerste huwelijkspartner] soms in een kast hebben opgesloten. Klopt dat? Zo ja, waarom deed u dat en hoe kijkt u daarop terug?
“Natuurlijk niet. Totaal absurd. Kijk goed hoever men hiermee probeert te gaan.”
36. Uw ex-vrouw [eerste huwelijkspartner] heeft zelfmoord gepleegd. Denkt u dat uw gedrag naar haar daar een rol bij heeft gespeeld?
“Absurd. De absurdheid van deze vragen toont de uitlokkende intentie van een bijzonder laag allooi, riooljournalistiek.”
2.10.
[gedaagde 4] heeft de volgende vraag gesteld aan de kinderen van [eiser 1] en [eerste huwelijkspartner] :
“Heb je ooit iets gemerkt van fysiek of psychisch geweld door jullie vader tegen jullie moeder? Zo ja, wat dan?”. Zij hebben geantwoord (aldus de hierboven genoemde brief van de advocaat van [eisers] .:
[eiser 2] :
“Nee, nooit. Mijn vader die probeerde mijn moeder altijd uit de slomp te halen. Dat is hem helaas nooit gelukt, en dat speelt af en toe nog wel eens emotioneel bij hem op.”
[eiser 3] :
“Nee. Mijn vader is een lieve man en hij heeft altijd zijn best gedaan voor mijn moeder. Mijn vader heeft de zorg over ons (vier jonge kinderen) vrijwel alleen gedragen daar onze moeder er niet altijd kon zijn en dit heeft hij met alle energie en liefde van de wereld gedaan. Totdat hij [naam partner][de tweede partner van [eiser 1] , rb]
leerde kennen.”
[eiser 4] :
“Nee, nooit meegemaakt.”
2.11.
De advocaat van [eisers] . heeft voorafgaand van de publicatie ook gecorrespondeerd (brieven van 23, 25 en 26 september 2024) met VK c.s. en heeft haar gewezen – kort gezegd – op de slechte familiaire relatie tussen [naam broer] en [eiser 1] , dat [naam broer] geen betrouwbare bron is en de tweelingbroer van [eiser 1] ( [naam tweelingbroer] ) dit ook heeft verteld aan de verslaggevers van de Volkskrant.
2.12.
[gedaagde 4] heeft in een e-mail van 27 september 2024 aan de advocaat van [eisers] . toezeggingen gedaan dat in het artikel enkele voorgenomen aspecten/onderwerpen niet zullen worden opgenomen en dat jongste drie kinderen ( [eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 5] ) niet bij naam zullen worden genoemd.
2.13.
In de krant van zaterdag 28 september 2024 heeft de Volkskrant een artikel geplaatst onder de titel “De kille kant van de [naam 1] ” In de online versie is de titel: “De buitenwereld kent [eiser 1] als de excentrieke [naam 1] . Zijn gezin ging gebukt onder huiselijk geweld”. Het artikel is geschreven door [gedaagde 3] en [gedaagde 4] . In dit artikel heeft [naam partner] haar verhaal gedaan over huiselijk geweld jegens haar, de zoon van [eiser 1] en [naam partner] en haar kinderen uit een andere relatie, gedurende haar relatie met [eiser 1] . In dat artikel wordt ook bericht over de strafrechtelijke veroordeling van [eiser 1] in 2012 en het huisverbod dat de burgemeester van Amsterdam hem toen heeft opgelegd. (zie ook 2.4).
2.14.
In het artikel is ook de volgende alinea gepubliceerd:

Er zijn meer mensen die [eiser 1] beschuldigen van huiselijk geweld, getuige een schriftelijke aangifte die dit voorjaar werd ingeleverd bij het Openbaar Ministerie in Utrecht. De aangever: [eiser 1] oudste broer [naam broer] , met wie hij al jaren in onmin leeft.
In zijn aangifte stelt hij [eiser 1] verantwoordelijk voor de verdrinkingsdood van ‘minimaal dertien’ beoefenaars van de [eiser 1] -methode. Volgens [naam broer] vertelt hij zijn broer al jaren dat hij beter moet waarschuwen voor de gevaren. Zelf heeft [eiser 1] altijd gezegd dat hij voldoende benadrukt dat je zijn ademhalingsoefeningen niet in het water moet doen. ‘ [eiser 1] wil geen enkele verantwoordelijkheid nemen’, zegt [naam broer] telefonisch. ‘Daarom heb ik besloten aangifte te doen.’
Daarin beschrijft hij ook de geschiedenis met [eiser 1] eerste vrouw [eerste huwelijkspartner] . Zij overleed in 1995 in Spanje. In 1998 zei [eiser 1] in de Volkskrant dat zijn vrouw was omgekomen bij een ‘doodordinair auto-ongeluk’. In 2022 vertelde [eiser 1] in een interview dat zij van een flat was gesprongen, ‘van acht verdiepingen naar beneden’.
Volgens [naam broer] heeft [eiser 1] ook [eerste huwelijkspartner] mishandeld. ‘Vanaf het prille begin tot de dood van [eerste huwelijkspartner] in 1995 was het een huwelijk vol huiselijk geweld’, staat in zijn aangifte, die hij onlangs besprak met het Openbaar Ministerie. ‘Van dichtbij observeerde ik (...) hoe [eiser 1] vrouw en kinderen aan hun lot overliet zonder adequate kleding en voedsel, terwijl hij buiten levensgevaarlijke stunts uithaalde.’ Volgens [naam broer] was [eerste huwelijkspartner] volledig afhankelijk van zijn broer en moest ze smeken om eten. Uit zijn aangifte: ‘ [eiser 1] vond dat maar niets en sloeg haar. Als dat niet hielp, sloot hij haar op in een keukenkast.’
Anderen die het koppel in die tijd meemaakten, hebben een diffuser beeld. ‘Ze hadden het financieel zwaar en de kinderen kregen niet op tijd hun sportschoenen’, zegt [eiser 1] tweelingbroer [naam tweelingbroer] . ‘ [eerste huwelijkspartner] was waarschijnlijk beter af geweest met iemand die niet alleen voor zijn eigen doelen gaat. Je kunt dat verwaarlozing noemen. Fysiek geweld heb ik bij [eiser 1] nooit gezien.’
In een e-mail van [naam broer] toenmalige partner aan hem, in bezit van de Volkskrant, schrijft zij dat ze zich herinnert dat [eerste huwelijkspartner] door [eiser 1] werd geslagen, ‘maar ik weet niet meer of [eerste huwelijkspartner] me dat zelf verteld heeft of jij ( [naam broer] , red.).’
[eiser 1] noemt de aantijgingen ‘absurd’ en laat weten dat ze ‘geen enkele feitelijke basis’ hebben. Zijn vier oudste kinderen schrijven aan de Volkskrant dat zij nooit hebben gezien dat hun vader gewelddadig was.”
2.15.
Na de dagvaarding in deze zaak heeft de Volkskrant de online versie van het artikel aangepast door bij de bewuste alinea een pop-up venster op te laten komen:
“UPDATE 5 DECEMBER 2024
Win [eiser 1] is een procedure gestart tegen de Volkskrant over de passage in dit artikel over de aangifte van zijn oudste broer [naam broer] . [eiser 1] stelt in zijn dagvaarding dat [naam broer] onbetrouwbaar is, omdat hij in 2015 voor valsheid in geschrifte en subsidiefraude is veroordeeld en omdat [naam broer] hem in 2017 dreigde met slechte publicatie als [eiser 1] hem niet zou betalen.
Volgens [naam broer] , in het verleden een gelauwerd documentairemaker, had hij nog geld tegoed van zijn broer in verband met afspraken over een film die hij over [eiser 1] zou maken ( [eiser 1] betwist dit). Uit mails die vanwege de rechtszaak deze week zijn overgelegd aan de Volkskrant, blijkt dat [naam broer] 10.000 euro eiste (later ging dat bedrag omhoog), anders zou [naam broer] zorgen voor ‘slechte PR’ en ‘een bom’: ‘ [eiser 1] , we hebben sappig materiaal en laten geen spaan van je heel.’ [naam broer] mailde [eiser 1] dat hij in gesprek was met een journalist (niet van de Volkskrant) ‘die ik onder meer jouw verhaal beloof, als je niet over de brug komt’. Uit correspondentie lijkt het ‘verhaal’ te verwijzen naar de beschuldiging dat de [eiser 1] Methode bij toepassing in water zou hebben geleid tot dodelijke ongevallen, en dat [eiser 1] onvoldoende zou waarschuwen voor deze risico’s.”
2.16.
Een gelijkluidende tekst is in de krant van 5 december 2024 geplaatst door de Volkskrant.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] . vordert – samengevat:
I. een verklaring voor recht dat VK c.s. onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door [naam broer] een podium te beiden om publiekelijk beschuldigingen te uiten dat [eiser 1] in zijn eerste huwelijk zijn echtgenote heeft mishandeld, zijn eerste echtgenote en de kinderen aan hun lot heeft overgelaten en dat er sprake was van huiselijk geweld;
II. een verklaring voor recht dat VK c.s. hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die hij daardoor heeft geleden;
III. de Volkskrant te gebieden de gepubliceerde alinea te rectificeren in de fysieke krant;
IV. de Volkskrant te gebieden de gepubliceerde alinea te rectificeren op haar website;
V. VK c.s. te verbieden de bewuste beschuldigingen te uiten en [naam broer] een podium te bieden om die beschuldigingen publiekelijk te uiten;
VI. de Volkskrant primair te veroordelen tot verwijdering van de publicatie uit de online archieven van de Volkskrant en subsidiair te ontkoppelen van dan wel ondoorzoekbaar te maken voor externe zoekmachines, en de publicatie te voorzien van een pop-up venster met de opgelegde rectificatie – ook in het Engels;
VII. hoofdelijke veroordeling van VK c.s. tot vergoeding van materiële en immateriële schade die [eisers] . heeft geleden, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met wettelijke rente;
VIII. VK c.s. te veroordelen in de proceskosten.
Betreffende vorderingen III tot en met VII vordert [eisers] . ook een dwangsom in geval niet wordt voldaan aan het daarin gevorderde.
3.2.
[eisers] . stelt daartoe – kort gezegd – dat VK c.s. een podium heeft geboden aan [naam broer] om zijn ongefundeerde en onterechte beschuldigingen te uiten dat [eiser 1] zijn eerste echtgenote heeft mishandeld en de kinderen aan hun lot heeft overgelaten. In 2023 is VK c.s. door [eiser 3] en [eiser 5] (respectievelijk eiseressen sub 3 en 5) gewezen op de onbetrouwbaarheid van [naam broer] , en op zijn zakelijk geschil met [eiser 1] . [naam tweelingbroer] , tweelingbroer van [eiser 1] , heeft [gedaagde 3] in een telefoongesprek voorafgaand aan de publicatie verteld dat hij nooit iets heeft gezien van huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] en heeft haar toen toevertrouwd
“Laat je niet bespelen door [naam broer] ”. Kort voor de publicatie heeft de advocaat van [eisers] . in zijn brieven aan de Volkskrant dit alles nogmaals uiteengezet en ook gewezen op de voortdurende onmin die bestaat tussen [naam partner] en [eiser 1] . Ondanks deze waarschuwingen heeft de Volkskrant zonder enig nader onderzoek de (ongefundeerde, onterechte en onjuiste) beschuldigingen van [naam broer] aan het adres van [eiser 1] gepubliceerd. [eisers] . is pas bij lezing van het artikel in de Volkskrant bekend geworden met het feit dat [naam broer] zijn beschuldigingen aan het adres van [eiser 1] in 2024 heeft opgenomen in een schriftelijk aangifte.
[eisers] . is niet, althans niet tijdig, gevraagd om wederhoor. Dit alles maakt de publicatie van de alinea onrechtmatig jegens hem, aldus steeds [eisers] .
3.3.
VK c.s. voert – kort gezegd – aan dat de alinea over het eerste huwelijk van [eiser 1] onderdeel is van een groter artikel over het huiselijk geweld in zijn tweede gezin met [naam partner] . In dat kader is de schriftelijke aangifte van [naam broer] over huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] ook van belang. In de bewuste alinea zijn de beschuldigingen van [naam broer] duidelijk als citaat uit zijn schriftelijke aangifte opgenomen. Het is duidelijk dat in de bewuste alinea de woorden van [naam broer] zijn weergegeven. De Volkskrant is dus slechts de boodschapper van [naam broer] geweest. Daarnaast is wederhoor toegepast en zijn de meningen van betrokkenen zoals [eiser 1] , de kinderen en zijn tweelingbroer [naam tweelingbroer] . In de alinea is expliciet vermeld dat anderen de beschuldigingen uit de aangifte van [naam broer] niet ondersteunen. Verder heeft de Volkskrant na de dagvaarding in deze zaak een aanvullend artikel gepubliceerd over het zakelijke geschil van [naam broer] en [eiser 1] , en een artikel met nadere informatie over deze zaak. Dit alles is ook op de website van de Volkskrant geplaatst (onder meer door een pop-up bij het oorspronkelijke artikel) en nog steeds als dusdanig te lezen op de website. De Volkskrant is zorgvuldig te werk gegaan. Daarom dient haar belang bij uitingsvrijheid zwaarder te wegen dan het belang van [eisers] . in deze, aldus steeds VK c.s.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Inleidende overwegingen: juridisch kader

4.1.
Als uitgangspunt dient in deze zaak dat toewijzing van de vorderingen van [eisers] . een beperking zou inhouden van het in artikel 10 lid 1 EVRM [1] neergelegde grondrecht van vrijheid van meningsuiting van VK c.s. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de alinea in het artikel van de Volkskrant van 24 september 2024 onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW). In dit geval heeft [eisers] . gesteld dat de publicatie onrechtmatig jegens hem is omdat het zijn eer en goede naam, beschermd door het bepaalde in artikel 8 EVRM, aantast.
4.2.
Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen.
4.3.
Het belang van [eisers] . is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan beschuldigingen die zijn eer en goede naam (kunnen) aantasten, zoals gewaarborgd in artikel 8 EVRM.
4.4.
Het belang van VK c.s. is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moeten kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. In de krant van 24 september 2024 heeft de Volkskrant een artikel opgenomen over huiselijk geweld door [eiser 1] in zijn tweede gezin. In dat artikel is ook de bestreden alinea opgenomen waarin [naam broer] zijn jongere broer ( [eiser 1] ) beschuldigt van huiselijk geweld in zijn eerste huwelijk. Tussen partijen is niet in geschil dat huiselijk geweld een onderwerp is waarover VK c.s. moet kunnen publiceren.
4.5.
Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer een rol de vraag in hoeverre de geuite beschuldigingen van [naam broer] kunnen worden gezien als uitingen van VK c.s., of die uitingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal, wat het publieke belang is van de uiting, de ernst van de beschuldiging, de wijze waarop de relevante informatie is vergaard en de gevolgen van de publicatie.
In dit geval
4.6.
In deze procedure staat centraal de alinea over de schriftelijke aangifte die [naam broer] in 2024 heeft gedaan jegens zijn jongere broer [eiser 1] . Die aangifte omvat twee beschuldigingen over verschillende onderwerpen: de mogelijke risico’s van de ademhalingsoefeningen van de [naam methode] (geen onderwerp van deze procedure) en het huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] . In dit vonnis wordt met ‘de aangifte’ of ‘de beschuldiging’ bedoeld de beschuldiging die [naam broer] in zijn aangifte heeft opgenomen over huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] .
4.7.
De beschuldiging in de aangifte van [naam broer] vindt alleen bevestiging in een e-mail van zijn ex-partner. Deze ex-partner verklaart dat [eiser 1] [eerste huwelijkspartner] sloeg, maar dat ze niet weet of ze het gehoord heeft van [eerste huwelijkspartner] of van [naam broer] zelf. Daarom is niet uit te sluiten dat de beschuldiging van [naam broer] jegens [eiser 1] maar één bron heeft. Er is geen andere feitelijke onderbouwing bekend van die beschuldiging. Alle door VK c.s. genoemde feiten en verklaringen (dat [eerste huwelijkspartner] tijdens een familiebijeenkomst ooit in een boom is geklommen en in een andere situatie [eiser 1] in het gezicht heeft geslagen) zijn geen waarnemingen van huiselijk geweld van [eiser 1] jegens [eerste huwelijkspartner] of de kinderen. Die specifieke beschuldiging zou dus onvoldoende feitelijke basis hebben als deze was gepubliceerd als een uiting van de Volkskrant zelf.
4.8.
De Volkskrant heeft de beschuldiging echter niet als feit gepubliceerd, maar beroept zich op haar boodschappersfunctie: zij heeft de aangifte van [naam broer] weergegeven.
In beginsel kan een boodschapper niet zelf aansprakelijk zijn voor de overgebrachte boodschap. Dat kan anders zijn als de boodschapper wist of behoorde te weten dat de overgebrachte boodschap onjuist was.
4.9.
[eisers] . stelt daarover dat dit zo is omdat verschillende personen (Isabella, [eiser 5] , de tweelingbroer van [eiser 1] en de advocaat van [eisers] .) de Volkskrant, althans [gedaagde 3] , voorafgaand op de publicatie hebben gewezen op de onbetrouwbaarheid van [naam broer] .
4.9.1.
Dat is onvoldoende om vast te stellen dat VK c.s. wist of behoorde te weten dat de boodschap van [naam broer] over het huiselijk geweld in het eerste huwelijk van [eiser 1] onjuist is. Dat iemand zegt dat een bepaalde persoon onbetrouwbaar is, betekent immers nog niet zonder meer dat dat ook zo is en dat een journalist de verklaring van die persoon niet mag gebruiken. Dat iemand strafrechtelijk is veroordeeld betekent evenmin dat die persoon in het algemeen onbetrouwbaar is.
4.9.2.
Ter zitting heeft [eisers] . uitvoerig gewezen op de verklaringen van andere broers en zussen van [eiser 1] en [naam broer] die allemaal verklaren dat [naam broer] onbetrouwbaar is. Deze verklaringen zijn echter allemaal opgesteld na de publicatie. VK c.s. heeft deze dus niet kunnen betrekken bij haar analyse of zij de door [naam broer] geuite beschuldiging in de bewuste alinea kon opnemen.
4.9.3.
Op basis van de tekst van de e-mail van de ex-partner van [naam broer] , de berichten van [eiser 3] , [eiser 5] en [naam tweelingbroer] kan niet worden gezegd dat de Volkskrant, of [gedaagde 3] , wist of behoorde te weten dat de beschuldiging van [naam broer] onjuist was, maar wel dat het maar zeer de vraag was of deze juist was. Dit kan aanleiding zijn voor meer behoedzaamheid van VK c.s., ook in de rol als boodschapper, bij het publiceren van de beweringen die [naam broer] heeft geuit jegens [eiser 1] .
4.10.
Of het onder die omstandigheden onrechtmatig is om als boodschapper de verklaring van [naam broer] aan te halen, hangt af van de manier waarop deze verklaring wordt gepresenteerd.
4.10.1.
De beschuldiging over door [eiser 1] gepleegd huiselijk geweld in zijn eerste huwelijk zijn allemaal opgenomen als citaat uit de aangifte, dan wel na de woorden
“Volgens [naam broer] (…)”.
4.10.2.
Verder is in de eerste paragraaf van die alinea opgenomen dat [naam broer] en [eiser 1] al jaren in onmin met elkaar leven.
4.10.3.
De alinea bevat ook een citaat van de zin uit de e-mail van de ex-partner van [naam broer] :
“maar ik weet niet meer of [eerste huwelijkspartner] me dat zelf verteld heeft of jij ( [naam broer] , red.).”
4.10.4.
Na de door [naam broer] verwoorde beschuldiging gaat de alinea over naar de mening van de tweelingbroer van [eiser 1] die deze beschuldiging weerspreekt.
4.10.5.
Uit bovenstaande omstandigheden blijkt dat de Volkskrant (en dus VK c.s.) de nodige afstand heeft gehouden tot de inhoud van de uitlating van [naam broer] en dat die uitlating niet door anderen wordt bevestigd. Voor de gemiddelde krantenlezer zal dit ook duidelijk zijn.
4.10.6.
Dit alles ondersteunt het betoog van VK c.s. dat de Volkskrant als boodschapper de mening van [naam broer] heeft verwoord [2] .
4.11.
Verder dient bij de beoordeling over de vraag of de Volkskrant onrechtmatig jegens [eisers] . heeft gehandeld door als boodschapper van [naam broer] de beschuldigingen te publiceren ook te worden betrokken:
4.11.1.
De beschuldigingen van [naam broer] betreft een periode van 40 jaar geleden (ter zitting heeft VK c.s. verklaard dat [naam broer] spreekt over de jaren 1980 – 1984). Het is dus redelijkerwijs niet mogelijk nader onderzoek te doen naar de juistheid van een beschuldiging dan door het spreken met de betrokkenen. Dit heeft de Volkskrant ook gedaan en in de alinea opgenomen de reacties van [eiser 1] en zijn tweelingbroer op de beschuldigingen die [naam broer] heeft verwoord. Verder heeft de Volkskrant gemeld dat de kinderen schrijven dat zij hun vader nooit gewelddadig hebben gezien. Door dit alles heeft de Volkskrant in redelijkheid alles gedaan wat op dat moment nodig (of zelfs mogelijk) was aan onderzoek naar de mogelijke juistheid van de woorden van [naam broer] . Dat kan worden getwijfeld aan de juistheid van de beschuldiging die [naam broer] jegens [eiser 1] uit blijkt voldoende uit de tekst van de omstreden alinea.
4.11.2.
Daarnaast weerspreekt het opnemen van de reacties van [eiser 1] en de kinderen in de alinea ook de stelling van [eisers] . dat hem geen, althans onvoldoende, gelegenheid is geboden voor wederhoor. Dit volgt ook uit de uitvoerige correspondentie die zijn advocaat heeft gehad met de Volkskrant, in de dagen voorafgaand aan de publicatie van het artikel en die heeft geleid tot enige aanpassingen in de tekst van de alinea, zoals blijkt uit een door [eisers] . in het geding gebrachte e-mail van 27 september 2024 van VK c.s. in antwoord op de brief van 26 september 2024 van de advocaat van [eisers] .
4.11.3.
De alinea is onderdeel van een artikel over huiselijk geweld in het tweede gezin van [eiser 1] en gaat over hetzelfde onderwerp, maar dan in zijn eerste huwelijk.
4.12.
Uit dit alles volgt dat de Volkskrant als boodschapper van de verklaring van [naam broer] heeft gehandeld, en daarbij ook voldoende andere meningen en verklaringen heeft opgenomen die wijzen op de mogelijke onjuistheid van die woorden van [naam broer] . Onder deze omstandigheden weegt het belang van VK c.s. om te kunnen publiceren over een misstand in de maatschappij zwaarder dan het belang van [eisers] . op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.
Slotsom en afsluitende overwegingen
4.13.
De slotsom is dat de publicatie van de bewuste alinea – bezien onder alle bovenstaande genoemde omstandigheden – in de Volkskrant van 24 september 2024 niet onrechtmatig is. De vorderingen van [eisers] . worden daarom afgewezen.
4.14.
[eisers] . wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van VK c.s. tot op heden begroot op:
- griffierecht
688
- salaris advocaat
1.228
- nakosten
178
(plus verhoging als vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094
De door VK c.s. gevraagde vermeerdering met wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen als in de beslissing is opgenomen, met toepassing van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eisers] . hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van VK c.s. tot op heden begroot op € 2.094, te vermeerderen met € 92 aan salaris advocaat en de betekeningskosten indien [eisers] . niet binnen 14 dagen na aanschrijving van dit vonnis voldoet aan deze veroordeling en dit vonnis moet worden betekend,
5.3.
veroordeelt [eisers] . hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten vanaf 14 dagen na aanschrijving van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.4.
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.

Voetnoten

1.Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden
2.Zo ook gerechtshof Den Haag 28 mei 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:810 r.o. 6.53