ECLI:NL:RBAMS:2025:4987
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie door minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiseres], een minderjarige, vervangende toestemming vorderde om op vakantie naar Spanje te gaan van 12 tot en met 20 juli 2025. De vordering was gericht tegen [gedaagde], die als pleegmoeder belast is met de pleegoudervoogdij over [eiseres]. De procedure werd gevoerd naar aanleiding van het feit dat [gedaagde] geen toestemming wilde geven voor de reis, ondanks dat de biologische vader van [eiseres] de tickets had betaald. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] ontvankelijk was in haar vorderingen, ondanks haar minderjarigheid, omdat het vasthouden aan de hoofdregel van processuele onbekwaamheid zou leiden tot een blokkade van haar toegang tot de rechter. De rechtbank overwoog dat [eiseres] voldoende inzicht had om zelfstandig op te treden in deze procedure, met bijstand van haar advocaat. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de betrokkenheid van de pleegzorgmedewerker en de financiële verantwoordelijkheid van [eiseres], werd de vordering toegewezen. De rechtbank verleende [eiseres] vervangende toestemming om op vakantie te gaan en compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.