ECLI:NL:RBAMS:2025:4987

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
C/13/771544 / KG ZA 25-510
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie door minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiseres], een minderjarige, vervangende toestemming vorderde om op vakantie naar Spanje te gaan van 12 tot en met 20 juli 2025. De vordering was gericht tegen [gedaagde], die als pleegmoeder belast is met de pleegoudervoogdij over [eiseres]. De procedure werd gevoerd naar aanleiding van het feit dat [gedaagde] geen toestemming wilde geven voor de reis, ondanks dat de biologische vader van [eiseres] de tickets had betaald. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] ontvankelijk was in haar vorderingen, ondanks haar minderjarigheid, omdat het vasthouden aan de hoofdregel van processuele onbekwaamheid zou leiden tot een blokkade van haar toegang tot de rechter. De rechtbank overwoog dat [eiseres] voldoende inzicht had om zelfstandig op te treden in deze procedure, met bijstand van haar advocaat. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de betrokkenheid van de pleegzorgmedewerker en de financiële verantwoordelijkheid van [eiseres], werd de vordering toegewezen. De rechtbank verleende [eiseres] vervangende toestemming om op vakantie te gaan en compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/771544 / KG ZA 25-510
Vonnis in kort geding van 8 juli 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 30 juni 2025,
advocaat mr. E.E. Sprenkeling te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.F. Yap te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 4 juli 2025, waar [eiseres] met haar advocaat, en de advocaat van [gedaagde] zijn verschenen, heeft [eiseres] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. (De advocaat van) [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend. In verband met de spoedeisendheid van het gevorderde is vonnis bepaald op 8 juli 2025 in de vorm van een ‘kopstaartvonnis’. Dit vonnis betreft de uitwerking daarvan en is aan partijen afgegeven op 10 juli 2025.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is geboren op [geboortedatum] 2008 en haar moeder is op [overlijdensdatum] 2022 overleden. Bij beschikking van 7 december 2022 is [gedaagde] belast met de pleegoudervoogdij over [eiseres] .
2.2.
Bij verzoekschrift van 10 juni 2025 heeft [gedaagde] de rechtbank met spoed verzocht om te worden ontslagen uit de bediening van pleegoudervoogd over [eiseres] , en [naam] van Jeugdgezondheidszorg (JGZ) met de voogdij te belasten. Bij verweerschrift van 23 juni 2025 heeft [eiseres] de rechtbank – voor zover hier van belang – verzocht om het verzoek van [gedaagde] toe te wijzen.
2.3.
[eiseres] heeft tickets voor een reis naar Spanje van 12 tot en met 20 juli 2025. Haar biologische vader heeft deze tickets betaald. [gedaagde] heeft voor deze reis buitenland geen toestemming gegeven.
2.4.
Bij e-mail van 27 juni 2025 heeft [naam] van JGZ het volgende aan de advocaat van [eiseres] geschreven.
“Ik heb begrepen dat er helaas geen toestemming is gekomen voor [eiseres] om op vakantie te gaan. Helaas kunnen wij juridisch gezien geen toestemmingsformulier invullen omdat Jeugdbescherming nog niet de voogdij heeft. Mocht dat wel het geval geweest zijn, dan zou Jeugdbescherming een toestemmingsformulier ingevuld hebben. Als er uitspraak komt mbt de voogdij voordat [eiseres] vertrekt, dan kunnen wij het verder regelen.”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten haar vervangende toestemming te verlenen die in de plaats komt van de ontbrekende toestemming van [gedaagde] , om in de periode van 12 juli 2025 tot en met 20 juli 2025 naar Spanje te reizen en aldaar te verblijven.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
[eiseres] wil met vakantie naar Spanje en behoeft daarvoor toestemming van haar pleegmoeder, [gedaagde] , die is belast met de pleegoudervoogdij over [eiseres] . Nu [gedaagde] geen toestemming wil geven is het voeren van een procedure voor het verkrijgen van vervangende toestemming de enige mogelijkheid om tegen het onthouden van die toestemming door [gedaagde] op te komen. [eiseres] is echter nog (net) minderjarig, zodat als uitgangspunt geldt dat zij in het Nederlandse civiele recht processueel handelingsonbekwaam is, en voor het voeren van die procedure moet worden vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger: [gedaagde] . Dit is geen optie omdat [gedaagde] in deze procedure tegenovergestelde belangen heeft aan die van [eiseres] . Het benoemen van een bijzonder curator op grond van artikel 1:250 BW biedt hier geen soelaas omdat de reis van [eiseres] gepland is op 11 juli 2025, en een benoeming van een bijzonder curator voor het voeren van een procedure ter verkrijging van vervangende toestemming, niet kan worden afgewacht.
4.2.
Vasthouden aan de hoofdregel dat [eiseres] moet worden vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger ( [gedaagde] ) zou leiden tot de uitkomst dat de toegang tot de rechter voor [eiseres] wordt geblokkeerd, waardoor dit fundamentele recht, beschermd in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de kern zou worden aangetast. Om die reden wordt geoordeeld dat de hoofdregel van processuele onbekwaamheid van een minderjarige onder deze omstandigheden moet worden doorbroken, en dat [eiseres] in haar vorderingen in dit kort geding kan worden ontvangen. Uit het dossier en uit haar verklaringen ter zitting is gebleken dat [eiseres] voldoende inzicht heeft om in deze procedure zelfstandig (met bijstand van haar advocaat) op te treden. Daarbij weegt ook mee dat [eiseres] over iets meer dan een half jaar meerderjarig zal zijn.
Vervangende toestemming
4.3.
[eiseres] heeft een vakantie naar [plaats] gepland met twee vriendinnen met wie zij dit jaar naar 5 Havo zal gaan. [gedaagde] vindt deze geplande reis niet verantwoord, gelet op risicovol gedrag dat [eiseres] in het verleden heeft vertoond, haar kwetsbaarheid en minderjarigheid. Zij geeft geen toestemming voor deze reis, omdat zij geen verantwoordelijk voor dit plan van [eiseres] wil dragen.
4.4.
[eiseres] heeft erkend dat het een tijd niet goed met haar is gegaan, maar dat het, sinds zij uit huis is bij [gedaagde] , weer beter gaat. Ze is blij op school, op werk, met haar vriendinnen, en kijkt er naar uit om met haar beste vriendinnen op het strand te liggen.
4.5.
Geoordeeld wordt als volgt. Het in het belang van [eiseres] is om zich met haar vriendinnen te ontspannen en plezier te hebben, zo lang dit geen onaanvaardbare risico’s meebrengt. Dat [eiseres] voor haar leeftijd uitzonderlijk onverantwoordelijk of kwetsbaar is, is niet aannemelijk geworden. Het is een feit van algemene bekendheid dat een reis naar [plaats] door een jongvolwassene van de leeftijd van [eiseres] niet noodzakelijkerwijs uitsluitend gepaard gaat met onschuldig vermaak, maar zo’n reis is ook niet ongebruikelijk. De avond voor vertrek verblijft zij bij een van haar vriendinnen en zij worden door de ouders van die vriendin naar het vliegveld gebracht. In [plaats] zal zij samen met haar vriendinnen in een Airbnb-appartement verblijven. [eiseres] heeft met diverse baantjes zelf € 700 gespaard voor de reis. De advocaat van [eiseres] heeft een Whatsapp-bericht overgelegd van de werkgever van [eiseres] , die schrijft dat zij haar heeft leren kennen als een betrouwbare en zorgzame oppas voor haar zoon, die haar afspraken goed nakomt. Daarnaast heeft die werkgever laten weten dat zij financieel garant staat voor [eiseres] tijdens de vakantie. Verder heeft de advocaat aangevoerd dat de pleegzorg medewerker die al jaren betrokken is bij [eiseres] in de buurt zal verblijven (hij is daar zelf met vakantie) en dat [eiseres] hem altijd kan bellen als er iets aan de hand is. Dit alles vormt voldoende vangnet voor het geval er onverhoopt iets niet goed gaat. [eiseres] heeft ter zitting toegezegd dat zij de verantwoordelijkheid aankan en zij wordt op haar woord geloofd. Dat [naam] dit kennelijk ook doet (zie 2.4.) evenals kennelijk haar biologische vader ondersteunt dit vertrouwen. Dit alles leidt tot toewijzing van het gevorderde.
4.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent [eiseres] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , vervangende toestemming, die in de plaats komt van de ontbrekende toestemming van [gedaagde] , om in de periode van 12 juli 2025 tot en met 20 juli 2025 naar Spanje te reizen en aldaar te verblijven,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. Dekker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.