ECLI:NL:RBAMS:2025:5036

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
13/223366-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor gewelddadige straatroof in Amsterdam

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een 22-jarige man veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf voor zijn rol in een gewelddadige straatroof die plaatsvond op 22 juni 2022. De verdachte, samen met anderen, heeft onder bedreiging van geweld een Rolex horloge, een Louis Vuitton tas en een Cartier bril van het slachtoffer afgenomen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder DNA-sporen en camerabeelden, die de betrokkenheid van de verdachte bij de straatroof bevestigden. De rechtbank verwierp de verdediging van de verdachte, die stelde dat hij niet bij de straatroof betrokken was, en concludeerde dat de verdachte samen met anderen handelde. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van het delict op het slachtoffer. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/223366-23
Datum uitspraak: 15 juli 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
uit andere hoofde gedetineerd in de [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. van Zanten en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Veldheer, advocaat te Laren, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich telkens op 22 juni 2022 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan:
1. het medeplegen van afpersing van [benadeelde partij] tot afgifte van zijn Rolex horloge;
2. diefstal in vereniging van onder andere een Louis Vuitton tas en Cartier bril van [benadeelde partij] met (dreiging van) geweld.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangever wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte geldt dat verdachte kort voorafgaand aan de beroving telefonisch contact heeft gehad met één van de vermoedelijke daders. Daarnaast is er een DNA-spoor van hem aangetroffen op de rechter deurhendel van de auto van aangever. Op camerabeelden is te zien dat de man die aangeduid is als NN2, het portier opent. Uit camerabeelden van het restaurant Loetje in Amsterdam Oost (hierna: Loetje Oost) waar de daders voor de straatroof waren, volgt dat NN2 zeer veel gelijkenissen vertoont met verdachte. Op basis hiervan kan worden vastgesteld dat verdachte NN2 is en de deurhendel van de auto van aangever heeft vastgehad.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij één van de daders van de straatroof is geweest. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte in Loetje Oost is geweest en daarmee ook niet in de Swammerdamstraat. Ten aanzien van het DNA-spoor geldt dat het slachtoffer een ‘snorder’ (illegale taxichauffeur) is en dat verdachte van zijn diensten gebruikmaakte. Het is daardoor goed mogelijk dat zijn DNA op die manier op de deurhendel is gekomen. Daarnaast is er sprake van een mengprofiel en kan het DNA ook op de deurhendel zijn gekomen middels secundaire overdracht.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en overweegt daartoe als volgt.
Aangever [benadeelde partij] (hierna: aangever) heeft aangifte gedaan van een straatroof. Hij had op 22 juni 2022 afgesproken om met een vrouw uit eten te gaan. De vrouw vertelde dat zij nog iets op moest halen bij Loetje Oost. Zij stapte uit bij de Swammerdamstraat en liet haar ketting op de bijrijdersstoel liggen. Kort nadat zij wegliep kwam een jongen naar de auto van aangever gelopen die hem om een sigaret en aansteker vroeg. Aangever heeft vervolgens zijn auto verderop in de straat geparkeerd. Daar is een jongen naast de auto van aangever gaan staan en hij heeft een vuurwapen tegen zijn hoofd aangedrukt. Deze jongen is NN1 genoemd. Tegelijkertijd werd de deur van de bijrijder geopend en daar stonden ook twee jongens. Er werd naar aangever geschreeuwd dat hij zijn horloge moest afgeven. Aangever hoorde en zag vervolgens dat NN1 zijn wapen doorlaadde en dat een patroon naast de auto op de grond viel. Vanuit de bijrijderskant werd er door NN2 ook een vuurwapen op aangever gericht. Aangever voelde nog steeds het vuurwapen van NN1 tegen zijn wang en dit deed pijn. Hierop heeft aangever zijn horloge afgegeven. NN1 zag dat aangever ook een Louis Vuitton tas had en trok zo hard aan deze tas dat de schouderband kapot ging. Daarna is hij weggerend. NN2 en NN3 hebben de ketting van de vrouw meegepakt en zijn vervolgens ook weggerend.
Op de hendel van het rechter voorportier van de auto van aangever is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren aangetroffen, waarbij de kans dat het resultaat verkregen werd terwijl het mengprofiel DNA van verdachte bevat meer dan 1 miljard keer groter is dan wanneer dit niet het geval is. De rechtbank is zich er van bewust dat er behoedzaam moet worden omgegaan met de conclusies uit dit DNA-onderzoek, temeer omdat het gaat om de deurhendel van een ‘snorder’. In dit geval is er echter meer belastend bewijs.
Uit het dossier blijkt dat de vermoedelijke groep van daders voor de straatroof in het restaurant Loetje Oost was. Door de politie is onderzoek ingesteld naar de camerabeelden. Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft geverbaliseerd dat zij bij het bekijken van de camerabeelden zag dat NN2 en verdachte zeer veel gelijkenissen hebben. Zij noemt hierbij het postuur, de vrij brede schouders en de onderlip die vrij roze is in vergelijk met de bovenlip. Bij het zien van NN2 moest zij direct denken aan verdachte, maar doordat de beelden vrij donker zijn kan zij hem niet voor 100 procent herkennen. Daarnaast kan verdachte op basis van de peilgegevens vlak voor de overval nabij de plaats delict worden geplaatst. De omstandigheid dat verdachte in de buurt van de plaats delict woont, sluit niet uit dat hij op de plaats delict was. Op grond van het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte NN2 is en dat verdachte dus één van de mannen is geweest die de straatroof hebben gepleegd.
Verdachte heeft daartegenover geen concreet en geloofwaardig alternatief scenario gesteld. Hij heeft enkel gesteld dat zijn DNA mogelijk op de deurhendel is gekomen, omdat verdachte in die tijd gebruik maakte van ‘snorders’ of – gelet op het mengprofiel – door secundaire overdacht. Hij heeft echter niet onderbouwd met stukken dat hij daadwerkelijk aangever inschakelde om vervoerd te worden, terwijl dat – uitgaande van de juistheid van de alternatieve verklaring van verdachte – wel mogelijk zou moeten zijn. Evenmin heeft hij toegelicht of onderbouwd op welke manier er secundaire overdracht plaats heeft kunnen vinden. Gelet hierop acht de rechtbank het alternatieve scenario onvoldoende onderbouwd en onaannemelijk.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het vuurwapen van NN1 ‘echt’ is en overweegt hiertoe als volgt. Verbalisant [naam verbalisant 2] heeft de beelden van de camera van een buurtbewoner bekeken en heeft een ‘op een vuurwapen gelijkend voorwerp’ gezien in de handen van NN1. Aangever heeft verklaard dat het vuurwapen werd doorgeladen en dat er op dat moment een patroon op de grond van de auto is gevallen. Dit wordt ondersteund door een proces-verbaal van bevindingen waarin wordt geverbaliseerd dat er een patroon is gevonden op de grond, naast de auto aan de bestuurderszijde.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat verdachte de straatroof tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het procesdossier een nauwe en bewuste samenwerking valt af te leiden. Er bestond een duidelijke rolverdeling tussen de daders, waarbij een medeverdachte eerst contact heeft gemaakt met het slachtoffer en de groep van verdachten daarna gezamenlijk naar de auto is gelopen en daar omheen is gaan staan. Verdachte heeft samen met een ander met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) gedreigd. Meerdere verdachten hebben tegen aangever geschreeuwd, en hem bedreigd met geweldshandelingen. Ten slot hebben meerdere verdachten goederen weggenomen. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van straatroof.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat
verdachte:
1.
op 22 juni 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg, Swammerdamstraat ter hoogte van nummer [nummer] , met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge (merk Rolex), toebehorende aan [benadeelde partij] , welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders,
- zich hebben begeven naar de personenauto (waar die [benadeelde partij] in zat), en naast die personenauto zijn gaan staan, en
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [benadeelde partij] hebben gedrukt (gehouden), en- de bijrijdersportier hebben opengetrokken, en
- die [benadeelde partij] een tweede vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond, en
- tegen die [benadeelde partij] hebben gezegd dat hij zijn horloge moest afgeven en
een vuurwapen hebben doorgeladen;
2.
op 22 juni 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg, Swammerdamstraat ter hoogte van nummer [nummer] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een tas (merk Louis Vuitton) en een rijbewijs en een ID bewijs en een zonnebril (merk Cartier) en een kentekenbewijs ( [kenteken] ) en een bankpas (bank Tidore), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld met bedreiging van geweld tegen die
[benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders
- zich hebben begeven naar de personenauto (waar die [benadeelde partij] in zat), en naast die personenauto zijn gaan staan, en
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [benadeelde partij] hebben gedrukt (gehouden), en de bijrijdersportier hebben opengetrokken, en
- die [benadeelde partij] een tweede vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond, en
- tegen die [benadeelde partij] hebben gezegd dat hij zijn horloge moest afgeven en een vuurwapen,
hebben doorgeladen;
- aan de tas van die [benadeelde partij] hebben getrokken (ten gevolge waarvan de schouderband van die tas kapot ging).

5.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is hiervoor strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Strafeis van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden zal worden opgelegd. Bij zijn strafreis heeft hij rekening gehouden met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, indien de rechtbank zal overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf rekening te houden met de schending van de redelijke termijn.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen
geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van
een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de
vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
6.3.1.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een straatroof op de openbare weg, waarbij het slachtoffer in zijn auto werd omsingeld en – onder dreiging van een vuurwapen en een (op) een vuurwapen (gelijkend voorwerp) – werd beroofd van onder andere zijn Rolex horloge, Cartier bril en een Louis Vuitton tas. Uit het dossier blijkt dat hier naar alle waarschijnlijkheid sprake was van een vooropgezet plan.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van het slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke delicten kunnen nog geruime tijd last houden van psychische klachten. Daarbij komt dat dit soort delicten ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg brengen.
6.3.2.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 6 mei 2025, waaruit blijkt dat hij zich eerder schuldig heeft gemaakt aan geweldsmisdrijven. Daarnaast blijkt dat verdachte op 1 augustus 2023 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 66 maanden voor een overval op een woning. Aangezien de bewezenverklaarde feiten op 22 juni 2022 zijn gepleegd, betekent dit dat artikel 63 Sr van toepassing is.
6.3.3.
Overschrijding redelijke termijn
Ten aanzien van het beroep van verdachte op overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank als volgt. Als uitgangspunt geldt dat een verdachte recht heeft op berechting van zijn zaak binnen een termijn van twee jaar. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de termijn in dit geval is aangevangen op 26 april 2023, de datum waarop verdachte voor het eerst is gehoord. Nu vonnis wordt gewezen op 15 juli 2025 stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn is overschreden met ongeveer 3 maanden. Gelet op de minimale overschrijving van de redelijke termijn volstaat de rechtbank in dit geval met deze constatering.
6.3.4.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor
straffen die de rechtbanken onderling hebben afgesproken. Voor straatroof
zoals hier aan de orde, is volgens de oriëntatiepunten bij recidive een gevangenisstraf van 8 maanden het uitgangspunt. Daarbij weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte en zijn mededaders het feit samen hebben gepleegd, dat zij een vuurwapen en een (op een) vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigend hebben gebruikt en dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegende en met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrechtacht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een bedrag van € 17.865,- aan vergoeding van
materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade door het verlies van de Cartier zonnebril moet worden vastgesteld op een bedrag van € 1.345,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. In het overige deel van de vordering dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, vanwege het ontbreken van een onderbouwing.
7.2.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair verzoekt hij de vordering geheel niet-ontvankelijk te verklaren wegens een gebrek aan onderbouwing.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht, omdat hij onder bedreiging van geweld van meerdere goederen is bestolen. Ten aanzien van de hoogte van de vordering overweegt de rechtbank als volgt. Voor wat betreft de Cartier bril gaat de rechtbank uit van de door de benadeelde partij overgelegde factuur van € 1.345,-, zodat het overige deel dat ten aanzien van de bril is gevorderd zal worden afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij ten aanzien van de resterende vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Hoofdelijk
De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen, omdat verdachte de feiten samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte en zijn mededaders zijn, als zij worden aangesproken door de benadeelde partij, ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dat is alleen anders als een andere mededader het bedrag of een deel daarvan al heeft betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van [benadeelde partij] wordt als extra waarborg voor betaling aan hem de maatregel van artikel 36f Sr aan verdachte opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 55, 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en 2:
de eendaadse samenloop van
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe tot een bedrag van € 1.345,- (zegge duizend driehonderdvijfenveertig euro) aan vergoeding van materiële schade (volledig bestaande uit vergoeding van een Cartier bril), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 22 juni 2022 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Wijst het meer of anders verzochte ten aanzien van de Cartier bril af.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 1.345,- (zegge duizend driehonderdvijfenveertig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade d.d. 22 juni 2022 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 23 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verdachte is met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele bedrag.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader(s) heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.D. Hartman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2025.