Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Internationale rechtshulpkamer
[opgeëiste persoon] ,
Procedure
Beoordeling
Beslissing
WIJST AFde vordering omzetting voorlopige aanhouding in aanhouding.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot overlevering van een opgeëiste persoon door België. De opgeëiste persoon, geboren in Ghana en met zowel de Nederlandse als Ghanese nationaliteit, was op 5 juni 2025 voorlopig aangehouden op basis van artikel 17 van de Overleveringswet (OLW). De officier van justitie had gevorderd om deze voorlopige aanhouding om te zetten in een aanhouding, verwijzend naar een Europees aanhoudingsbevel (EAB) van 5 augustus 2024. De raadsman van de opgeëiste persoon betwistte de ontvankelijkheid van de officier van justitie en stelde dat de voorlopige aanhouding niet mogelijk was omdat het EAB al was ontvangen voordat de aanhouding plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat de raadsman niet in zijn standpunt werd gevolgd. De rechtbank concludeerde dat het EAB op 2 juni 2025 was ontvangen en voldeed aan de vereisten van artikel 2 OLW. Hierdoor was de voorlopige aanhouding op basis van artikel 17 OLW niet mogelijk. De rechtbank wees de vordering tot omzetting van de voorlopige aanhouding af.