Uitspraak
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
1.De procedure
- het verzoek van de vader, ingekomen op 25 maart 2025;
- het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 16 juni 2025;
- het F9-formulier van 23 mei 2025 van de vader, met bijlage.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam 1] namens de Raad.
2.De feiten
[minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2010te [geboorteplaats] .
3.Het verzoek en het verweer
- te bepalen dat de vader tezamen met de moeder zal worden belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
- een zorgregeling vast te stellen, waarbij [minderjarige] één keer in de week twee uur bij de vader zal verblijven dan wel te bepalen dat er een middels hulpverlening, zoals bijvoorbeeld een BOR-traject wordt toegewerkt naar een contactregeling.
4.De beoordeling
Hoewel de omgang tussen [minderjarige] en de vader voorheen wel in onderling overleg van de grond is gekomen, zijn de ouders niet in staat gebleken om op een constructieve wijze met elkaar te overleggen over [minderjarige] ; zo verschillen zij van mening over de behandeling van [minderjarige] en over zijn schoolgang. De rechtbank voorziet dat een gezamenlijk gezag tot problemen zal leiden omdat de ouders niet in staat zijn in gezamenlijk overleg beslissingen te nemen over [minderjarige] . Dit zal tot veel onrust leiden. Dat is niet in het belang van een kind, en dat geldt des te meer voor een kind als [minderjarige] , die vanwege zijn autisme baat heeft bij rust, duidelijkheid en structuur. De rechtbank zal daarom het verzoek van de vader om hem mede met het gezag over [minderjarige] te belasten afwijzen.