ECLI:NL:RBAMS:2025:5252

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
13/136884-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in vordering tot behandeling Europees aanhoudingsbevel

Op 16 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland op 6 september 2024. De officier van justitie had op 19 mei 2025 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van dit EAB. Tijdens de zitting op 2 juli 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met dertig dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen, maar deze werd geschorst tot aan de uitspraak.

Tijdens de behandeling op 16 juli 2025 heeft de rechtbank vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering. Dit was gebaseerd op een e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 14 juli 2025, waarin werd meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. Hierdoor was de grondslag voor de vordering komen te vervallen. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard en de geschorste overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.G. Vegter en A. Pahladsingh, rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-136884-25
Datum uitspraak: 16 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 19 mei 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 september 2024 door het
Amtsgericht Münster, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 2 juli 2025, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat in Hoofddorp.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft op de uitspraakzitting van 16 juli 2025 de behandeling van de zaak – met toestemming van partijen enkelvoudig – heropend en gesloten. De rechtbank heeft vervolgens direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting van 2 juli 2025 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Uit de e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 14 juli 2025 blijkt namelijk dat het EAB inmiddels is ingetrokken, waardoor de grondslag aan de vordering is komen te ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
HEFT OPde – geschorste – overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. D.F.A. Reuvekamp en M.C. Hooibrink griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 16 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.