ECLI:NL:RBAMS:2025:5343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
13.338564.24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van vervoer van MDMA in Amsterdam

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 2030 gram MDMA. De verdachte, geboren in 1978 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, gevorderd dat de verdachte veroordeeld zou worden tot een gevangenisstraf van acht maanden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D. Bektesevic, heeft echter aangevoerd dat het tenlastegelegde niet bewezen kon worden en heeft verzocht om vrijspraak.

De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. De verdachte was bijrijder in een voertuig waarin de MDMA was aangetroffen, maar het voertuig was niet in gebruik door de verdachte. De tas waarin de MDMA was aangetroffen, was van de verdachte, maar zij heeft verklaard niet te hebben geweten dat de MDMA in haar tas zat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er reële alternatieve scenario's mogelijk zijn waarin de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de MDMA. Aangezien er geen aanvullend onderzoek is gedaan dat de wetenschap van de verdachte kon bevestigen, heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.

De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 juli 2025, waarbij de rechters J.M.F. Vastenburg, M.C.H. Broesterhuizen en H.H.J. Zevenhuijzen aanwezig waren, samen met griffier mr. C. Wolswinkel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.338564.24
Datum uitspraak: 8 juli 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1978, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, uit andere hoofde gedetineerd te: [P.I.]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juli 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. D. Bektesevic, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren, of in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van 2030 gram MDMA.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging
De officier van justitie vindt het tenlastegelegde bewezen en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden.
De verdediging vindt het tenlastegelegde niet bewezen en verzoekt verdachte daarvan vrij te spreken.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Daarvoor is het volgende van belang.
Verdachte reed als bijrijder in een voertuig waarin de tenlastegelegde MDMA is aangetroffen. Het voertuig was niet bij verdachte in gebruik, maar de tas waarin de MDMA lag, was van verdachte. Verdachte verklaart niet te hebben geweten dat de MDMA in haar tas zat.
De omstandigheid dat de MDMA in de tas van verdachte zat, maakt het voor de hand liggend dat de MDMA van verdachte was. Er zijn echter ook reële alternatieve scenario’s mogelijk, waarin verdachte geen wetenschap had van de aanwezige MDMA. Uit het dossier blijkt niet dat in deze zaak nader onderzoek is gedaan. De rechtbank kan daarom niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van MDMA. Gelet daarop zal de rechtbank verdachte van het tenlastegelegde vrijspreken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.F. Vastenburg, voorzitter,
mrs. M.C.H. Broesterhuizen en H.H.J. Zevenhuijzen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 juli 2025.
Bijlage- Tenlastelegging [verdachte]
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 23 oktober 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2030 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.