In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 juli 2025 een beschikking gegeven in een voorlopige voorzieningenprocedure tussen een vrouw en een man die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De vrouw verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de kinderen aan haar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw de stabiele factor in het gezin is en dat de kinderen in hun vertrouwde omgeving moeten blijven wonen. De man voerde verweer en stelde dat hij ook recht had op het gebruik van de woning en de zorg voor de kinderen, maar de rechtbank oordeelde dat de vrouw in deze situatie meer belang had bij het gebruik van de woning. De rechtbank heeft de vrouw in het gelijk gesteld en de kinderen aan haar toevertrouwd, terwijl de man werd bevolen de woning te verlaten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.