Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De feiten
Investment Partnervoor een maandsalaris van € 56.416,67 bruto. Naast [eiser] zijn er nog vier andere
Investment Partnersbij NIF werkzaam.
strategic key performance indicators” (hierna: kpi’s) die worden vastgesteld door de
Renumeration Committee(hierna: renumeratiecommissie).
Investment Partners, waaronder [eiser] , een gesprek over het formuleren van de kpi’s voor toekenning van de bonus over 2024.
Managing Partnervan NIF aan de
Investment Partnershet voorstel door van de
Chief of Staffvan de Raad van Commissarissen over de kpi’s voor de bonus 2024 dat is onderverdeeld in
Adoptionen
Capacity Building. Daarop reageert [eiser] :
got it.”
1 augustus 2024.
Investment Partnersover 2024 45% van de maximale bonus toegekend.
3.Het geschil
€ 337.500,00 bruto of een door de rechtbank te bepalen bedrag,
4.De beoordeling
€ 52.500,00 bruto aan [eiser] moet betalen. Dat wordt hierna uitgelegd.
Investment Partners, waaronder [eiser] , in dat jaar ieder een gelijke bonus toegekend voor de inspanningen bij de oprichting van NIF. NIF heeft [eiser] gecompenseerd voor het mislopen van de bonus in 2024 door betaling van 25% van de maximale bonus, terwijl hij niet het hele jaar in dienst is geweest en een officiële waarschuwing heeft gekregen voor schending van zijn geheimhoudingsbeding. Omdat hij niet het gehele jaar in dienst was, had hij geen enkel recht op een bonus, aldus NIF.
may qualify for an annual bonus”. Volgens de rechtspraak wordt de manier waarop de werkgever van de discretionaire bevoegdheid gebruik maakt getoetst aan het beginsel van goed werkgeverschap van artikel 7:611 BW. NIF heeft in artikel 6.1 van de arbeidsovereenkomst omschreven op welke wijze zij invulling wil geven aan haar discretionaire bevoegdheid, namelijk op basis van een bonusregeling waarbij de bonus prestatieafhankelijk is en wordt gemeten volgens vastgestelde kpi’s.
Investment Partners, waaronder [eiser] . De kpi’s waren toen nog niet vastgesteld. Dat is ook begrijpelijk en aanvaardbaar omdat NIF toen in de opstartfase was. NIF had met haar discretionaire bevoegdheid de vrijheid om aan de
Investment Partners25% van de maximale bonus toe te kennen. Daarmee heeft zij niet gehandeld in strijd met goed werkgeverschap. Dat betekent dat de vordering van [eiser] voor het meerdere dan de door NIF betaalde bonus voor 2023 niet toewijsbaar is.
InvestmentPartners, waaronder [eiser] , overleg hebben gevoerd over de kpi’s. Dit volgt onder meer uit de correspondentie van 5 februari 2024 tussen NIF en de
Investment Partnersen de reactie daarop (“
got it”). Ook kan daaruit worden afgeleid dat [eiser] wist wat hij moest doen voor de maximale bonus. Dat de werkgever ook in 2024 de
Investment Partnerseen gelijke bonus heeft toegekend betekent niet dat NIF heeft gehandeld in strijd met goed werkgeverschap. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van een ook toen nog startende onderneming, waarin aanvaardbaar is dat de prestaties van de
Investment Partnersgezamenlijk worden beoordeeld, ook al zijn de kpi’s gericht op individuele prestaties.
Investment Partnersvoor 2024 45% van de maximale bonus is toegekend en betaald. De rechtbank is van oordeel dat NIF in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld door [eiser] voor 2024 niet ook de 45% van de maximale bonus toe te kennen. Het enkele feit dat een bonus pas aan het eind van een boekjaar wordt vastgesteld brengt niet mee dat voor toekenning van een bonus is vereist dat een
Investment Partnerhet gehele jaar in dienst moet zijn. Dat blijkt immers ook uit de bonustoekenning over 2023. Daarnaast heeft NIF onvoldoende gemotiveerd betwist dat [eiser] in 2024 in dezelfde mate als de overige
Investment Partnersde kpi’s heeft gehaald, ook gezien het feit dat ook in 2024 aan elk van de
Investment Partnerseen gelijke bonus is toegekend. De waarschuwing op 16 mei 2024 is onvoldoende reden om hem minder dan 45% toe te kennen. NIF heeft tijdens de zitting bevestigd dat dit een afgesloten onderwerp betrof en dat het bij een waarschuwing is gebleven. De conclusie is dat [eiser] aanspraak kan maken op 45% in plaats van 25% van de maximale bonus voor de zeven maanden die hij in 2024 heeft gewerkt. Daarmee is de vordering van [eiser] voor nabetaling van de bonus over 2024 toewijsbaar tot € 52.500,00 bruto (20% van € 450.000,00 * 7/12).