5.99.Uit het voorgaande volgt dat de gegrondheid van de in de NtC genoemde verwijten zoals weergegeven onder 5.87 niet is komen vast te staan. De rechtbank komt daarom niet toe aan de vraag in hoeverre BN-TAV op juiste wijze gevolg heeft gegeven aan de “actions to correct” zoals weergegeven onder 5.88.
5.100. Aan de buitenkant van de A-pier moesten panelen worden aangebracht. De panelen werden in opdracht van VGB, een onderaannemer van BN-TAV , op maat gemaakt en geleverd door Kingspan, een door Schiphol contractueel voorgeschreven leverancier. De op de bouwplaats aangeleverde panelen konden zonder nadere bewerking op de gevel gemonteerd worden. In april 2021 werd tijdens de installatie van de Kingspan panelen door BN-TAV geconstateerd dat er sprake was van blaasvorming op de panelen. Bij nader onderzoek bleek bovendien dat de Kingspan panelen waren vervuild met het kankerverwekkende Chroom-6. NtC 3 en NtC 10 gaan over de Kingspan panelen.
NtC 3, Kingspan: Failure to Make Good Defects and Provide Necessary Superintendence, 7 oktober 2021
5.101. In de NtC van 7 oktober 2021 verwijt de Engineer BN-TAV kort gezegd dat zij tekortschiet in haar verplichting om voldoende informatie te verstrekken over het vervangen van de Kingspan panelen. Daarnaast is het verwijt in de NtC dat BN-TAV het contract heeft geschonden door niet onmiddellijk het gebrek te verhelpen (artikel 7.5), geen noodzakelijk toezicht uit te oefenen op de organisatie van het herstelwerk (artikel 6.8), geen gebruik te maken van voldoende gekwalificeerd personeel (artikel 6.9) en de herstelwerkzaamheden niet met bekwame spoed uit te voeren (artikel 8.1).
5.102. De Engineer draagt in NtC 3 BN-TAV op om uiterlijk op 18 oktober 2021 informatie te verschaffen over:
a. a) het programma en de methode die BN-TAV voornemens is toe te passen in overeenstemming met het ITS proces. Deze informatie moet compleet zijn en van een zodanig niveau dat de informatie acceptabel is voor de Engineer;
b) de onderwerpen als genoemd in de bijlage, voor zover deze informatie niet valt onder a);
c) bewijs van het plaatsen van bestellingen, fabricage en leverdata bij de fabrikant/leverancier.
NtC 10, Kingspan, 5 november 2021
5.103. In de NtC van 5 november 2021 verwijt de Engineer BN-TAV kort gezegd dat haar aanpak bij het vervangen van de Kingspan panelen niet adequaat en te langzaam verloopt. Als gevolg daarvan loopt het hele project vertraging op en liggen grote delen van de gevels open waardoor er waterschade ontstaat aan de installaties binnen in de pier. Schiphol heeft ruim zeven maanden vergeefs gevraagd om een plan van aanpak met betrekking tot de inkoop en installatie van de panelen. Veel informatie ontbreekt nog steeds. Hierdoor schendt BN-TAV artikel 7.5, 7.1, 8.1 en 4.1 van het contract en artikel 4 en 4.9 van de Employer’s Requirements Part B.
5.104. De Engineer draagt in NtC 10 BN-TAV op om uiterlijk op 21 november 2021 bewijs te leveren van de bestelling bij Kingspan, inclusief de inkoopbon en specificatie van de panelen. Verder dient BN-TAV binnen dezelfde termijn bewijs te leveren van de periode van fabricage, transport en leverdata, een deugdelijk installatieplan en de informatie als gespecificeerd in de bijlage bij de NtC. Tot slot wenst de Engineer een analyse van de vertraging op het kritieke pad die is veroorzaakt door het vervangen van de panelen en de wijze waarop dit zal worden gemitigeerd.
Standpunten partijen en oordeel rechtbank over NtC 3 en 10
5.105. Schiphol stelt dat indien BN-TAV de QA/QC goed had uitgevoerd, de problemen met de panelen direct bij de levering waren ontdekt in plaats van nadat (een groot gedeelte) van de panelen reeds waren geplaatst. Toen duidelijk werd dat er een probleem was, had BN-TAV voortvarend moeten handelen en de Engineer direct moeten voorzien van alle relevante informatie. Ook had BN-TAV direct maatregelen moeten treffen nu er kankerverwekkend materiaal in de panelen was ontdekt en er een vergrote kans was op lekkages. Ondanks herhaalde verzoeken van de Engineer op 13 en 27 augustus 2021 en 13 september 2021, weigerde BN-TAV de gevraagde informatie te verstrekken en was er geen voortgang. Voor Schiphol was niet duidelijk waarom, omdat de onderaannemer VGB al in mei 2021 had aangeboden de panelen kosteloos te vervangen. De heer [naam 2] van VGB heeft verklaard dat bij BN-TAV “totaal geen interesse bleek te bestaan” om de nieuwe panelen snel te leveren. Hem werd te kennen gegeven dat hij zich niet zo druk moest maken. Het kwaliteitsdocument Technical Material Submittal werd niet goedgekeurd, omdat er onjuiste en onvolledige informatie werd verstrekt.
5.106. Of door de Kingspan problemen wel of geen vertraging op het kritieke pad ontstond, is voor de vraag of BN-TAV tekort schoot niet relevant. BN-TAV is ongeacht de consequenties contractueel gehouden gebreken zo snel mogelijk te herstellen. Dat er een mogelijk probleem was met de gewenste kleur is te wijten aan het langzame handelen van BN-TAV . Toen de Engineer in juli 2021 informeerde bij de leverancier was de kleur nog wel beschikbaar. Als BN-TAV eerder had gehandeld, zou er geen vertraging zijn geweest en had de Engineer de kleurmonsters in een eerder stadium kunnen controleren.
5.107. Dat bij juiste toepassing van de QA/QC de problemen met de panelen eerder zouden zijn ontdekt is onjuist. In de eerder door de Engineer goedgekeurde kwaliteitsdocumenten stond dat BN-TAV de panelen bij levering niet visueel hoefde te controleren, zij kon volstaan met een ‘document review’. Na ontdekking in april 2021 heeft BN-TAV alles gedaan om de panelen zo snel mogelijk te vervangen. Uit het feit dat de blaasvorming is ontdekt en dat vervolgens direct actie is ondernomen, blijkt juist dat de QA/QC procedures werkten. Het was de Engineer die weken nodig had om de nieuwe kwaliteitsdocumenten van BN-TAV te beoordelen. Op grond van artikel 5.2 van het contract en paragraaf 7.1 van de Employer’s Requirements Part B moet BN-TAV voor aanvang van alle werkzaamheden documenten ter goedkeuring aan de Engineer voorleggen. Pas na die goedkeuring kan BN-TAV bestellingen formeel plaatsen. Op 12 oktober 2021, vóór de in de NtC 3 gestelde termijn van 18 oktober 2021, had BN-TAV voldaan aan de verzoeken van de Engineer. De planning was bekend, de toe te passen methode was toegelicht met het Inspection Test Plan en ook alle overige informatie was ingediend. Het verzoek van de Engineer om bewijs te verstrekken van de bestelling was voorbarig, dit kon pas plaatsvinden na goedkeuring van de relevante documentatie. NtC 10 bevat in wezen dezelfde verzoeken waar BN-TAV al eerder gehoor aan had gegeven.
Uiteindelijk heeft de Engineer nooit uitsluitsel gegeven over het kleurmonster van de panelen, waardoor deze ook niet daadwerkelijk konden worden besteld. Anders dan Schiphol doet voorkomen was de oorspronkelijke kleur niet meer beschikbaar en heeft BN-TAV een alternatief voorstel voor een vergelijkbare kleur gedaan. Ten tijde van de beëindiging van het contract was deze kleur nog steeds niet goedgekeurd. Zonder goedkeuring was daadwerkelijke bestelling van de panelen niet mogelijk.
Het vervangen van de Kingspan panelen lag bovendien niet op het kritieke pad, slechts een deel van de panelen was beschadigd en zou kunnen worden vervangen door houten panelen.
De verstrekte planning was indicatief en afhankelijk van goedkeuring door de Engineer. Dat BN-TAV geen toezicht zou hebben gehouden of geen gekwalificeerd personeel zou hebben ingezet wordt betwist en is door Schiphol niet onderbouwd.
5.108. Omdat NtC 3 en NtC 10 beide over de Kingspan panelen gaan en grotendeels dezelfde verwijten bevatten, zal de rechtbank de NtC’s gelijktijdig behandelen.
5.109. Het verwijt dat Schiphol BN-TAV maakt ziet niet op de kwaliteit van de Kingspan panelen. Niet in geschil is dat de panelen gebrekkig waren en zonder extra kosten voor Schiphol, moesten worden vervangen. Onbetwist is verder dat de aanwezigheid van Chroom-6 in panelen niet betekende dat de panelen direct zouden moeten worden vervangen omdat de aanwezigheid van Chroom-6 panelen gedurende het proces van vervanging geen gezondheidsrisico’s met zich meebracht voor de medewerkers op de bouwplaats.
5.110. De verwijten van Schiphol zien op de wijze waarop BN-TAV in het kader van de geconstateerde problemen met de Kingspan panelen de QA/QC heeft toegepast. BN-TAV had, zo is het verwijt, bij een juiste toepassing van de kwaliteitsprocedures de gebreken eerder moeten ontdekken. De belangrijkste verwijten betreffen verder het tempo waarin BN-TAV zorgde voor vervanging en het gebrek aan informatie hierover. Tot slot verwijt Schiphol BN-TAV dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden en dat het werk niet werd uitgevoerd door voldoende gekwalificeerd personeel.
5.111. De laatste twee verwijten (toezicht en gekwalificeerd personeel) zijn niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat. Dat BN-TAV bij juiste toepassing van de QA/QC de gebreken eerder zou hebben ontdekt, is evenmin voldoende onderbouwd. Bovendien heeft BN-TAV onbetwist aangevoerd dat de door de Engineer goedgekeurde kwaliteitsdocumenten niet voorschrijven dat BN-TAV bij levering de panelen visueel diende te inspecteren en dat als dit wel zou zijn gebeurd het onwaarschijnlijk is dat de blaasvorming al in dat stadium zou zijn ontdekt.
5.112. Voor het antwoord op de vraag of de problemen rond de Kingspan panelen hebben geleid tot schade als gevolg van lekkages en of BN-TAV voldoende maatregelen heeft genomen om die schade te voorkomen, verwijst de rechtbank naar hetgeen hierover wordt overwogen in 5.194 en 5.195.
5.113. Resteren het gestelde gebrek aan een voortvarende afhandeling en het gebrek aan informatieverschaffing. Uit het dossier blijkt, chronologisch weergegeven, het volgende.
5.114. Op 14 april 2021 heeft BN-TAV de Engineer voor het eerst geïnformeerd over de kort daarvoor geconstateerde problemen met blaasvorming op de panelen, waarna de Engineer op 28 april 2021 heeft verzocht om een CAR. Tijdens een ‘progress meeting’ op 19 mei 2021 heeft BN-TAV toegelicht met Kingspan in gesprek te zijn en opdracht te hebben gegeven aan een derde om de panelen te onderzoeken. Eveneens op die dag heeft de Engineer aan BN-TAV een NCR verstrekt en haar verzocht om uiterlijk op 2 juni een CAR aan te leveren. Dit verzoek is door de Engineer herhaald op 27 mei 2021, waarbij BN-TAV een termijn is gegeven tot 4 juni 2021.
5.115. Het op 26 mei 2021 ontvangen onderzoeksrapport naar de coating van de panelen heef BN-TAV op 1 juni 2021 doorgestuurd aan Schiphol en de Engineer. Op 2 juni 2021 heeft BN-TAV in een document, genaamd CAR, de Engineer bericht dat de panelen zullen worden vervangen en dat er zo snel mogelijk een update van de stand van zaken komt. Op 15 juni 2021 heeft VBG aan BN-TAV schriftelijk bevestigd dat zij bereid is de panelen kosteloos te vervangen.
5.116. Op 1 juli 2021 heeft de Engineer de goedkeuring van de bestaande kwaliteitsdocumenten ingetrokken en daarbij vermeld dat voorafgaand aan de productie van nieuwe panelen de nieuwe kwaliteitsdocumenten eerst moesten worden goedgekeurd.
In juli bleek verder uit nader onderzoek dat alle panelen, naast de reeds geconstateerde blaasvorming, het kankerverwekkende Chroom-6 bevatten.
5.117. Op 6 augustus 2021 heeft BN-TAV aan Schiphol en de Engineer een presentatie gegeven over de stand van zaken en het onderzoeksrapport. Die presentatie vermeldt achter het kopje ‘
Completion Of Action By’ als datum: 1 december 2021. Verderop in de e-mail staat: ‘
Please note the completion date is indicative only and the works will proceed upon approval of CAR. Any info & updates proposed here, will be provided by follow-up mail’.
5.118. Op grond van de hiervoor beschreven gang van zaken acht de rechtbank het handelen van BN-TAV in de maanden april tot en met juli voldoende voortvarend en transparant. Kort na het ontdekken van de problemen heeft BN-TAV de Engineer en Schiphol geïnformeerd, is opdracht gegeven tot een onderzoek naar de oorzaak en is zij in gesprek met haar onderaannemer en Kingspan gegaan. De Engineer heeft een NCR opgesteld en gevraagd om een CAR dat door BN-TAV binnen de gestelde termijn is toegestuurd. Nadat ontdekt was dat de panelen Chroom-6 bevatten, heeft BN-TAV begin augustus de Engineer en Schiphol nader voorgelicht over de stand van zaken.
5.119. Op 13 en 27 augustus en op 13 september 2021 heeft de Engineer onder meer gevraagd om meer informatie over het vervangen van de Kingspan panelen. Tussen 6 augustus 2021 en 14 oktober 2021 heeft BN-TAV verschillende kwaliteitsdocumenten over het vervangen van de panelen ter goedkeuring aan de Engineer voorgelegd. Op 15 september 2021 heeft de Engineer een Technical Material Submittal van 6 augustus 2021 afgekeurd omdat informatie ontbrak. Dit document is op 4 oktober 2021 opnieuw aangeleverd.
5.120. Op 16 september 2021 heeft BN-TAV inhoudelijk op de eerdere verzoeken om informatie van de Engineer in augustus en september gereageerd en onder meer aangegeven dat de Engineer eerst de op 6 augustus 2021 ingediende kwaliteitsdocumenten moest goedkeuren alvorens zij Schiphol in detail kan informeren over de productie, levering en installatie. Op 21 september 2021 heeft de Engineer BN-TAV onder meer laten weten dat de verstrekte informatie ontoereikend was en dat de panelen moesten worden geleverd in de oorspronkelijk afgesproken kleur en die volgens Kingspan ook daadwerkelijk beschikbaar was.
5.121. Op 7 oktober 2021 is vervolgens NtC 3 uitgebracht. Op 12 oktober 2021 heeft BN-TAV gereageerd en een overzicht verstrekt van de kwaliteitsdocumenten die nog moesten worden goedgekeurd.
Op 14 oktober 2021 heeft de Engineer de op 4 oktober 2021 ingeleverde Technical Material Submittal voorwaardelijk goedgekeurd met een code B. Deze code werd verstrekt omdat de kleur van de panelen nog niet was goedgekeurd.
Op 5 november 2021 is NtC 10 uitgebracht waarin een termijn voor het verstrekken van informatie werd gegeven tot 21 november 2021. Op die datum heeft BN-TAV inhoudelijk gereageerd en onder meer verzocht om meer tijd. Op 24 november 221 heeft de Engineer BN-TAV bericht dat zij niet heeft voldaan aan NtC 10.
5.122. Uit het voorgaande volgt dat vanaf de tweede helft van augustus 2021 discussie ontstond over de informatievoorziening door BN-TAV en de voortgang.
5.123. Door Schiphol is niet betwist dat BN-TAV geen daadwerkelijke bestellingen kon plaatsen zolang de Engineer de kwaliteitsdocumenten niet had goedgekeurd. Dit blijkt uit artikel 5.2 van het contract en Schiphol heeft BN-TAV hier in het kader van de discussie over de panelen nog expliciet op gewezen (zie hiervoor onder 5.120). Naar het oordeel van de rechtbank is de Engineer onvoldoende voortvarend geweest bij het goedkeuren van de kwaliteitsdocumenten. BN-TAV diende op 6 augustus 2021, nadat het onderzoek door SGS was afgerond, een Technical Material Submittal in voor de vervanging van de panelen. Pas op 15 september 2021 ontving BN-TAV een reactie waarin de Engineer het document afkeurde met een code C omdat er informatie ontbrak. Om welke informatie het ging en of het ontbreken daarvan BN-TAV valt toe te rekenen is niet vast komen te staan. Vervolgens heeft BN-TAV op 4 oktober 2021 een nieuwe Technical Material Submittal ingeleverd die op 14 oktober door de Engineer is goedgekeurd op voorwaarde dat er overeenstemming over de kleurstalen zou komen. De Engineer wilde een kleur voor de panelen die volgens BN-TAV niet langer beschikbaar was. Volgens Schiphol is dat het gevolg van het langdurige proces en zou de door haar gewenste kleur nog wel beschikbaar zijn geweest als BN-TAV het proces voortvarender ter hand had genomen. BN-TAV betwist dit. Wat daar verder ook van zij, nu de kleur niet meer beschikbaar was, moest de Engineer een nieuwe kleur kiezen. De rechtbank gaat ervan uit dat het onbekend blijven van de kleur een definitieve bestelling in de weg stond.
5.124. Schiphol verwijt BN-TAV dat zij in een update van de planning op 27 augustus 2021 eenzijdig het moment van vervangen van de panelen heeft opgeschoven van december 2021 naar april 2022. Mogelijk was het beter geweest indien BN-TAV over het verschuiven van deze termijn meer contact zou hebben gehad met de Engineer. Dat neemt niet weg dat niet is gebleken dat BN-TAV harde toezeggingen heeft gedaan over het moment van vervanging en dat het op zich niet onbegrijpelijk is dat een dergelijk moment niet definitief kan worden vastgesteld zolang er nog geen daadwerkelijke bestelling heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat het vervangen van de panelen weliswaar geruime tijd in beslag nam, maar dat de vertraging (mede) werd veroorzaakt door het handelen van de Engineer.
5.125. Als het gaat om de in de NtC’s verzochte informatie geldt het volgende. Vanaf september is discussie ontstaan tussen de Engineer en BN-TAV over de informatievoorziening, resulterend in de NtC’s 3 en 10 van 7 oktober 2021 en 5 november 2021. Waarom de Engineer diende te beschikken over de grote hoeveelheid detailinformatie zoals opgesomd in de bijlagen bij de NtC’s is voor de rechtbank niet duidelijk geworden. De Engineer beschikte, mede door de aangeleverde kwaliteitsdocumenten wel degelijk over de nodige informatie. De rechtbank is niettemin van oordeel dat BN-TAV meer informatie had kunnen en moeten verstrekken dan zij heeft gedaan. Zolang er geen definitieve bestelling kan worden geplaatst, kunnen geen definitieve data voor levering worden gegeven. Dat neemt niet weg dat BN-TAV in staat moet zijn geweest om een indicatie te geven over de duur van het productie-, levering- en installatieproces. De rechtbank concludeert dan ook dat de Engineer op het punt van informatieverstrekking gerechtigd was de NtC’s te versturen en dat BN-TAV meer informatie had moeten verstrekken dan zij heeft gedaan.
Niet valt in te zien hoe de door BN-TAV gestelde ontwerpproblemen haar hebben verhinderd om haar informatieverplichting volledig na te komen. Op dit punt slaagt het beroep van BN-TAV op schuldeisersverzuim daarom niet.
NtC 4, Continuing Delays in the Provision of Interim Dossiers, 8 oktober 2021
5.126. In de NtC van 8 oktober 2021 verwijt de Engineer BN-TAV kort gezegd dat ondanks eerdere aanmaningen, BN-TAV tekortschiet met het aanleveren van Interim Dossiers voor werk dat gereed is.
5.127. Schiphol draagt BN-TAV op om binnen 21 dagen alle Interim Dossiers voor werk dat gereed is aan te leveren, alsmede een update te verstrekken van Interim Dossier F van juli 2021.
5.128. BN-TAV was op grond van artikel 14.3 van de Employer’s Requirements Part B verplicht Interim Dossiers aan te leveren telkens nadat een onderdeel van de werkzaamheden was afgerond. Deze informatie had Schiphol nodig om het werk dat afgerond was, te kunnen onderhouden en de kwaliteit te kunnen waarborgen. De informatie (veelal afkomstig van onderaannemers) moest zo snel mogelijk worden verstrekt omdat anders het risico bestond dat die informatie verloren zou gaan.
BN-TAV diende geen dossiers in en beriep zich er ten onrechte op dat zij op grond van het contract pas een Interim Dossier hoefde in te leveren als een ‘payment item’ was afgerond uit het Schedule of Payments. Partijen zijn het echter nooit eens geworden over een definitief Schedule of Payments en partijen hadden nieuwe afspraken gemaakt, weergegeven door de Engineer in een brief van 20 april 2020. Afgesproken is dat het dossier zou worden ingeleverd zodra de relevante documentatie voor 90% gereed was. Deze verplichting volgde ook uit het door BN-TAV zelf opgestelde QA/QC Improvement Plan van augustus 2020 waarin stond dat het Interim Dossier binnen één maand na afronding van een onderdeel van het werk zou worden ingeleverd, ook als de documenten nog niet helemaal volledig waren.
Uit het door BN-TAV opgestelde overzicht van Interim Dossiers bleek in het voorjaar van 2021 dat BN-TAV de termijnen voor het aanleveren van de Interim Dossiers eenzijdig verschoof en dat er te weinig Interim Dossiers werden aangeleverd. De Engineer stuurde hierover op 4 mei 2021 een NCR. Verbetering bleef uit. BN-TAV heeft ook niet tijdig gereageerd op de NtC van 8 oktober 2021.
5.129. Uit hoofde van het contract bestond er voor BN-TAV geen verplichting om Interim Dossiers aan te leveren zolang een ‘payment item’ in het Schedule of Payments niet was afgerond. Ten aanzien van een groot aantal onderdelen van het werk kon BN-TAV geen
as-builttekeningen aanleveren omdat afronding van de werkzaamheden voortdurend werd vertraagd, onder meer door de door Schiphol veroorzaakte problemen met het ontwerp en de talloze Variations die werden opgedragen. De Engineer wist dit en heeft BN-TAV op 15 april 2020 gevraagd om de Interim Dossiers in te dienen zonder
as-builttekeningen. Die konden in een later stadium worden toegevoegd. Voor zover de Interim Dossiers onvolledig waren, is dit dus het gevolg van de met de Engineer daarover gemaakte afspraken.
De termijn in het QA/QC Improvement Plan van één maand was een streeftermijn. Op het moment van beëindigen waren er wel degelijk Interim Dossiers ingediend en goedgekeurd. Een groot deel van de in het overzicht genoemde onderdelen waren echter nog niet voltooid, zodat er geen verplichting bestond om de dossiers aan te leveren. De aanleverdata schoven daarom naar achteren.
Verder waren een groot deel van de documenten uit de verschillende Interim Dossiers al bij de Engineer bekend en werd Schiphol niet in haar belangen geschaad. Indien de Engineer van mening was dat een Interim Dossier niet (volledig) was ingediend, hield hij betaling van het werk in. Verder hoefde Schiphol nog niks te onderhouden of kwaliteit te waarborgen, dit zou pas aan de orde zijn als het werk zou worden opgeleverd.
5.130. Over de Interim Dossiers bepaalt het contract in artikel 14.3 van de Employer’s Requirements Part B onder meer het volgende:
“In case of the completion of a payment item in the Schedule of Payments, the Statement shall also be accompanied with an Interim Dossier.”
Vast staat dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over het in dit artikel genoemde Schedule of Payments. Dit betekende echter niet dat er geen verplichting bestond om Interim Dossiers aan te leveren voor werken die voltooid waren. Partijen hebben daar ook naar gehandeld. BN-TAV heeft in het kader van QA/QC Improvement Plan een overzicht opgesteld van Interim Dossiers en de verwachte datum van aanlevering. De Engineer heeft enkele Interim Dossiers ontvangen en beoordeeld. Uit het QA/QC Improvement Plan blijkt dat BN-TAV de Interim Dossiers zal aanleveren uiterlijk één maand na afronding van het werk.
5.131. Uit het bij de NtC overgelegde overzicht en de door Schiphol overgelegde overzichten van het hiervoor genoemde register over de maanden juni en juli 2021, blijkt dat een aantal van de Interim Dossiers op de verwachtte datum nog niet was ingediend. Volgens BN-TAV was dit omdat de betreffende werken niet zijn afgerond, onder meer omdat de vele Variations en het voortdurend wijzigen van het ontwerp maakten dat de Interim Dossiers telkens moesten worden aangepast. Wat hier verder van zij, Schiphol heeft onvoldoende weersproken dat een aantal van de werken waarop de Interim Dossiers betrekking hadden nog niet waren voltooid. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen in hoeverre BN-TAV in deze tekort is geschoten en in hoeverre een NtC was gerechtvaardigd.
5.132. Verder blijkt uit de overgelegde overzichten dat het grootste deel van de 149 Interim Dossiers pas aan het einde van 2021 en in 2022 werden verwacht. Ook is niet duidelijk geworden waarom Schiphol in oktober 2021 zo’n groot belang hechtte aan Interim Dossiers. BN-TAV heeft onbetwist gesteld dat voor haar het aanleveren van Interim Dossiers van belang was omdat daaraan een betalingsverplichting van Schiphol was gekoppeld. Schiphol had in het verleden betalingen opgehouden omdat er nog geen Interim Dossier was aangeleverd. Hieruit leidt de rechtbank af dat het tijdig aanleveren van Interim Dossiers met name in het belang van BN-TAV was. Dat Schiphol de dossiers nodig had om de kwaliteit van de afgeronde werken te behouden en de werken te onderhouden, is niet komen vast te staan omdat dit tot het moment van oplevering een verplichting van BN-TAV was.
NtC 9, External Works, 5 november 2021
5.133. In de NtC van 5 november 2021 verwijt de Engineer BN-TAV kort gezegd dat zij niet in staat is de ‘external works’, de werken die zich buiten het gebouw van de A-pier bevinden, op een efficiënte en voorspelbare manier uit te voeren waardoor coördinatieproblemen ontstaan met derde partijen. Door het gebrek aan voortgang, duidelijkheid, planning, toezicht, kwaliteit en transparantie schendt BN-TAV diverse bepalingen uit het contract. In de NtC staat dat de brief ook als een notificatie in de zin van artikel 15.2 sub g van het contract moet worden beschouwd.
5.134. De Engineer draagt BN-TAV op om uiterlijk 21 november 2021 de volgende informatie aan te leveren:
i. i) een plan met alle benodigde stappen om de externe werken af te ronden, zodat de Section 3 Milestone zal worden gehaald. Daarbij wordt aangegeven welke informatie minimaal moet worden verstrekt;
ii) schriftelijk bewijs dat er is gecontracteerd met een onderaannemer om de Pavement Quality Concrete in de A5.1 af te maken. Daaruit moet ook blijken op welke manier dit zal gebeuren; en
iii) schriftelijk bewijs dat de ATES materialen voor het werk in A1.1 zijn besteld, inclusief data over fabricage, beoogde levering en een bevestiging van de bestelling en betaling door de leverancier.
5.135. Onderdeel van het project waren de vliegtuigopstelplaatsen aan de zuidkant van de A-pier. Om de operationele capaciteit van Schiphol niet in gevaar te brengen, moesten de opstelplaatsen aan de zuidkant klaar zijn voordat met andere opstelplaatsen kon worden begonnen. Het werk bestond uit het aanleggen van een funderingslaag en een toplaag die aan bepaalde eisen moesten voldoen. De werkzaamheden moesten uiterlijk 29 oktober 2019 worden afgerond.
5.136. BN-TAV heeft de funderingslaag gebrekkig en met veel vertraging aangelegd. BN-TAV koos ervoor af te wijken van de door Schiphol voorgeschreven bouwmethode. Doordat BN-TAV meermaals de voor goedkeuring van de Engineer vereiste kwaliteitsdocumenten onvolledig inleverde, trad bijna een jaar vertraging op. Ingevolge het Technical Design moest de funderingslaag
closed, free of ridges, cracks, and loose materialszijn. Als gevolg van de afwijkende bouwmethode was dit niet het geval en bleek de funderingslaag gebrekkig. BN-TAV heeft vergeefs geprobeerd de gebreken te herstellen en stelde zich op het standpunt dat de gebreken haar niet konden worden toegerekend. In maart 2020 heeft de Engineer daarom een onafhankelijke deskundige ingeschakeld die fundamentele tekortkomingen constateerde. Ook uit het in opdracht van Schiphol door WSP Nederland B.V. (hierna: WSP) opgestelde rapport blijkt dat de funderingslaag gebrekkig was. Om de vertraging niet verder te laten oplopen heeft BN-TAV op verzoek van Schiphol een garantie voor de integriteit van de funderings- en de nog aan te leggen toplaag gegeven. De garantie hield onder meer in dat er geen scheurvorming in de toplaag zou ontstaan.
5.137. BN-TAV heeft vervolgens ook de toplaag gebrekkig aangelegd. Zij begon met de werkzaamheden zonder de vereiste goedkeuring van de Engineer, de toplaag had niet de juiste hellingshoek, had hoogteverschillen, scheurde en brokkelde. De gebreken zijn het gevolg van onvoldoende toezicht door BN-TAV . Bij brief van 20 april 2020 heeft de Engineer BN-TAV hierover geïnformeerd. Een reactie en herstelmaatregelen bleven uit. De door Schiphol ingeschakelde externe deskundige MML heeft in haar rapport van mei 2020 bevestigd dat ook de toplaag gebrekkig was. De door Schiphol ingeschakelde deskundige WSP heeft de conclusies van MML onderschreven en concludeerde dat de gebreken het gevolg zijn van het niet hanteren van solide QA/QC procedures, het kiezen voor ongeschikte bouwmethodologie en gebrek aan ervaring en expertise. Omdat BN-TAV geen goede herstelmethode aandroeg, heeft de Engineer de toplaag bij brief van 17 juni 2020 afgekeurd en BN-TAV opgedragen deze opnieuw aan te leggen. Als gevolg daarvan zou ook de funderingslaag beschadigen, zodat - gezien de afgegeven garantie - ook die moest worden vervangen. BN-TAV heeft het werk vervolgens verder vertraagd door pas in september nieuwe kwaliteitsdocumenten (WMS en ITS) aan te leveren en pas in december 2020 verwijdering van de funderings- en toplaag te voltooien.
5.138. In een laatste poging om BN-TAV aan te sporen de werkzaamheden te hervatten, stuurde Schiphol op 5 november 2021 de NtC met daarin een verzoek om een planning, bewijs dat er een onderaannemer was gecontracteerd en een weergave van de scope van de werkzaamheden. De reactie van BN-TAV op de NtC was een dag te laat en voldeed niet. De verstrekte planning was simpelweg de oude planning van de onderaannemer. De andere documenten voldeden niet aan de gestelde eisen en details over de planning ontbraken. BN-TAV is hierover geïnformeerd in de brief van de Engineer van 25 november 2021. De in de NtC gestelde termijn van 21 november 2021 was niet te kort. Schiphol had al maanden eerder om deze informatie verzocht. Eventuele ontwerpproblemen speelden hier geen rol omdat de externe werken geheel buiten het A-pier gebouw plaatsvinden en voornamelijk bestonden uit het aanleggen van beton.
5.139. Er is geen verband tussen BN-TAV ’s QA/QC verplichtingen en de ontstane vertraging bij de realisatie van de vliegtuigopstelplaatsen. Voor zover er vertraging was tijdens het opstellen van de kwaliteitsdocumenten, werd dit veroorzaakt door onvoldoende en gebrekkige ontwerpinformatie van Schiphol en het telkens op het laatste moment opgeven van aanpassingen waardoor de documentatie weer gewijzigd moest worden. Ook was de begeleiding door de Engineer onvoldoende en beoordeelde hij de kwaliteitsdocumentatie te laat.
5.140. Op 5 december 2018 heeft BN-TAV het eerste kwaliteitsdocument voor de funderingslaag voorgelegd aan de Engineer. Daarin was voor de aanleg een bepaalde methodiek voorgesteld. Een maand later keurde de Engineer het document gedeeltelijk (inclusief de voorgestelde methode) goed. Op 29 mei 2019 heeft BN-TAV het aangepaste document (WMS) ingediend dat door de Engineer op 29 juli 2019 werd goedgekeurd. Op 1 augustus 2019 werd die goedkeuring op last van de Designer ingetrokken. Betrokkenheid van de Designer leidde vervolgens tot langdurige discussies, ook tussen de Designer en de Engineer zelf, als gevolg waarvan in nauw overleg met de Engineer opgestelde kwaliteitsdocumenten toch weer werden afgekeurd. Uiteindelijke goedkeuring werd op 27 december 2019 verkregen. Ook bij het goedkeuringsproces van andere kwaliteitsdocumenten waren problemen omdat Schiphol nieuwe onderdelen introduceerde waarmee in de ontwerpspecificatie geen rekening was gehouden. Bij de kwaliteitsdocumenten voor de toplaag gebeurde hetzelfde, de Engineer deed er maanden over de documenten te beoordelen en de aanvankelijke goedkeuring werd vervolgens weer ingetrokken als gevolg van commentaar door de Designer. Definitieve goedkeuring voor het WMS document werd pas in november 2019 gekregen. Anders dan Schiphol stelt is BN-TAV niet begonnen met de aanleg van de toplaag voordat alle documenten waren goedgekeurd. Dit wordt ook bevestigd door de door BN-TAV ingeschakelde deskundige DNV die onderzoek heeft gedaan naar het kwaliteitsmanagementsysteem van BN-TAV .
5.141. Dat BN-TAV geen toezicht hield of adequate controles uitvoerde is onjuist en blijkt uit de vele ITP checklists die zijn ondertekend bij de inspectie van de werkzaamheden. Ook is het niet juist dat BN-TAV incapabele personen inzette. De problemen werden niet veroorzaakt door bijvoorbeeld de
package manager, maar door ontbrekende informatie en tegenstrijdige eisen van de ontwerpspecificatie.
5.142. De door BN-TAV aangelegde funderingslaag voldeed aan de ontwerpspecificatie en was ‘
fit-for-purpose’. Gedurende het proces heeft BN-TAV verschillende testlagen aangebracht die door de Engineer en Designer lange tijd om onjuiste redenen werden afgewezen. Op 8 januari 2020 kreeg BN-TAV eindelijk goedkeuring. Op instigatie van de Designer werd ook die goedkeuring aan het einde van die maand echter weer ingetrokken omdat de funderingslaag niet vlak genoeg zou zijn. Dat vereiste volgde echter niet uit de specificaties en de door de Engineer goedgekeurde tests waren allemaal succesvol. Een en ander wordt bevestigd door de door de onderaannemer ingeschakelde deskundige [naam deskundige] Ook de deskundige van Schiphol, MML, heeft in haar rapport van 11 maart 2020 bevestigd dat de oppervlaktestructuur voldeed aan de objectieve eisen uit de ontwerpspecificatie en de door BN-TAV ingeschakelde deskundige ViaAperta heeft op 18 februari 2020 geconcludeerd dan de funderingslaag geschikt is. WSP, de deskundige van Schiphol, is niet op locatie geweest en lijkt alleen de beschikking te hebben gehad over het rapport van MML en niet de rapporten die van de kant van BN-TAV zijn opgesteld. De Engineer heeft op oneigenlijke gronden de toestemming ingetrokken en wilde dat BN-TAV voor eigen risico een bindende laag zou aanbrengen tussen de funderingslaag en de toplaag, hetgeen BN-TAV weigerde omdat dit niet was overeengekomen. De bindende laag was een wens van de Designer en bleek niet uit de ontwerpspecificatie. Dit wordt bevestigd door [naam deskundige] die ook nog andere fouten in het ontwerp heeft ontdekt.
Tussen partijen is vervolgens uitvoerig overleg geweest over de voortgang van het werk. Resultaat van die discussie was dat de Engineer op 9 april 2020 de funderingslaag opnieuw heeft goedgekeurd, BN-TAV onder voorbehoud van rechten op 5 mei 2020 een garantie heeft afgegeven, BN-TAV anders dan uit de ontwerpspecificatie volgt een ‘
binding brekende laag’ heeft aangebracht en de discussie over de vraag of de funderingslaag en of het ontwerp gebrekkig was, zou worden geparkeerd.
5.143. BN-TAV is in april 2020 begonnen met het aanbrengen van de toplaag. Anders dan Schiphol stelt was daaraan voorafgaand de QA/QC documentatie volledig goedgekeurd, was er door BN-TAV afdoende toezicht en heeft BN-TAV zich ook verder aan alle procedures gehouden. Nog voor oplevering van de toplaag heeft de Engineer BN-TAV op 28 mei 2020 verzocht grote delen te verwijderen omdat deze niet zouden voldoen aan de ontwerpspecificatie. Middels een Compliance Report for Pavement Quality heeft BN-TAV vervolgens aangetoond dat de toplaag op twee punten na voldeed aan de eisen van de ontwerpspecificatie. De twee punten konden worden verholpen zonder dat de gehele toplaag zou moeten worden verwijderd. De ontwerpspecificatie voorziet ook uitdrukkelijk in dergelijk herstel. De deskundigen van BN-TAV bevestigen deze conclusie en ook de deskundige van Schiphol was het hier in het rapport van mei 2020 grotendeels mee eens. Desondanks liet de Engineer op 17 juni 2020 weten vast te houden aan het besluit dat de toplaag moest worden verwijderd.
5.144. Omdat de Engineer vasthield aan het onterechte eerdere besluit, is BN-TAV in september 2020 begonnen met de sloop van de vliegtuigopstelplaatsen. De eerste kwaliteitsdocumenten daartoe had BN-TAV al in augustus 2020 ingediend. Het was de Engineer die telkens op zich liet wachten. In oktober 2020 werd geconstateerd dat de grond van het nieuwe door de Engineer aangewezen proefgebied niet voldeed en te weinig draagkracht had. In de daarop volgende maanden hebben partijen gediscussieerd over de wijze waarop dit probleem moest worden opgelost en heeft de onderaannemer verschillende derde partijen onderzoek laten doen naar de draagkracht. In januari 2021 zijn in opdracht van de Engineer en op kosten van Schiphol tests uitgevoerd om mogelijke herstelmaatregelen te onderzoeken zodat de benodigde stijfheid kon worden bereikt. Toen er eenmaal overeenstemming was over een oplossing moest door Schiphol goedkeuring worden verkregen van de Omgevingsdienst. In de tussentijd zijn in de maanden februari tot en met april 2021 nadere tests uitgevoerd, en zijn door BN-TAV in april 2021 de eerste kwaliteitsdocumenten ingediend. Op sommige documenten ontving BN-TAV pas in juni 2021 een reactie van de Engineer. In de periode van mei tot september werden op verzoek van Schiphol wederom diverse tests uitgevoerd. De vereiste vergunning werd op 1 oktober 2021 verkregen. Op 19 oktober 2021 werd door de Engineer definitief goedkeuring verleend voor de WMS en op 25 oktober 2021 is BN-TAV begonnen met de aanleg van een nieuwe funderingslaag.
5.145. De Engineer heeft op 5 november 2021 ten onrechte NtC 9 gestuurd. Desalniettemin is door BN-TAV op 21 november 2021 onverplicht op correcte wijze gevolg geven aan de verzoeken in de NtC. De Engineer beschikte reeds over een planning die in overeenstemming was met artikel 8.3 van het contract, de op 29 september 2021 verstrekte planning Revisie G. Bijlage 1 bij de brief bevat een recente planningsupdate. Het kost vanzelfsprekend meer dan de gestelde twee weken om van de diverse onderaannemers genoeg informatie te krijgen om een volledige update van de planning te geven. Van een redelijke termijn in de zin van artikel 15.1 van het contract was daarom geen sprake. Bijlage 2 bij de brief was de bevestiging van de onderaannemer BNOC, dat zij de toplaag in Area 5.1 zou produceren. Bijlage 3 bevatte een bevestiging dat de ATES materialen waren besteld. Dat BN-TAV niet aan de NtC heeft voldaan, zoals de Engineer op 25 november 2021 BN-TAV liet weten, is dan ook onjuist.
5.146. De rechtbank stelt voorop dat zij dient te beoordelen of er voldoende grond was voor Schiphol om deze NtC uit te vaardigen en, indien terecht, of BN-TAV daar voldoende opvolging aan heeft gegeven.
5.147. Schiphol heeft NtC 9 grotendeels onderbouwd met de gang van zaken rondom de vliegtuigopstelplaatsen. In de kern komt het verwijt van Schiphol erop neer dat de funderingslaag en toplaag gebrekkig waren en met veel vertraging zijn aangelegd en dat dit het gevolg is van handelen van BN-TAV .
De door Schiphol gestelde problemen rondom de in eerste instantie aangelegde vliegtuigopstelplaatsen (die later weer zijn afgebroken) zijn onvoldoende grond om de NtC uit te brengen. De discussie over het al dan niet voldoen van de vliegtuigopstelplaatsen heeft met name van 2019 tot medio 2020 plaatsgevonden. Schiphol heeft onvoldoende betwist dat de discussie zich daarna heeft verplaatst naar de vraag aan welke vereisten de nieuwe opstelplaatsen moesten voldoen en het verkrijgen van een vergunning daarvoor. Gezien de ontwikkelingen nadien, is het niet redelijk gebeurtenissen die ruim een jaar daarvoor hebben plaatsgevonden als grond te gebruiken om een NtC uit te vaardigen. De vraag of de vliegtuigopstelplaatsen al dan niet gebrekkig waren en of deze gebreken BN-TAV kunnen worden toegerekend liggen in dit stadium van de procedure niet voor en zullen naar alle waarschijnlijkheid worden beoordeeld in het kader van de finale afrekening en/of vertragingsschade.
5.148. Ook de verwijten van Schiphol aan het adres van BN-TAV die zien op de periode na de opdracht om de aangelegde vliegtuigopstelplaatsen geheel te verwijderen, medio 2020, vormen onvoldoende grond om NtC 9 uit te vaardigen. Ook hier gaat het veelal om gebeurtenissen die geruime tijd geleden hebben plaatsgevonden ten opzichte van het uitbrengen van NtC 9. BN-TAV heeft de stelling van Schiphol dat zij pas laat kwaliteitsdocumenten aanleverde gemotiveerd betwist en het door Schiphol gestelde belang in deze is onvoldoende duidelijk omdat in de periode tot het verkrijgen van de omgevingsvergunning niet daadwerkelijk begonnen kon worden met de aanleg van de opstelplaatsen. Ook werd er nog volop getest om te achterhalen wat de beste methode van herstel van de bodem zou kunnen zijn. Op 1 oktober 2021 is de vereiste vergunning verkregen en op 25 oktober 2021 is BN-TAV begonnen met de aanleg. Onvoldoende duidelijk is geworden waarom BN-TAV in die handelswijze zodanig tekort is geschoten dat er onnodige vertraging is opgetreden. Dat BN-TAV het terrein tussen de sloop en 25 oktober 2021 braak heeft laten liggen waardoor schade is ontstaan, wordt door BN-TAV betwist en is door Schiphol niet nader met stukken onderbouwd, zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat.
5.149. Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken dat er op 5 november 2021 voldoende grond bestond om een NtC uit te vaardigen en komt de rechtbank niet toe aan de vraag of BN-TAV heeft voldaan aan het verzoek om informatie.
5.150. Schiphol stelt zich op het standpunt dat BN-TAV vrijwel gedurende het hele project geen planning aanleverde die voldeed aan het contract. Dit zou voor problemen hebben gezorgd in de controleerbaarheid, de coördinatie en de uitvoering van het project. Schiphol heeft in dit kader twee NtC’s aan BN-TAV gestuurd die hierna worden besproken. BN-TAV stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en planningen heeft aangeleverd voor zover dit mogelijk was. Eventuele problemen in de planning waren volgens BN-TAV het gevolg van het niet (tijdig) aanleveren van een deugdelijk ontwerp door Schiphol en de aanhoudende stroom aan opgedragen wijzigingen en variations.
NtC 2, Alpha Taxiway Works, 13 juli 2021
5.151. Voor de uitvoering van de werkzaamheden aan de Alfa Taxibaan moesten enkele opstelplaatsen buiten gebruik worden gesteld. Gelet op de operationele gevolgen daarvan was het van belang dat de werkzaamheden zouden plaatsvinden in een aangewezen tijdslot vanaf september 2021. In de NtC van 13 juli 2021 verwijt de Engineer BN-TAV dat zij, ondanks eerdere verzoeken daartoe, geen planning met onderbouwing voor deze werkzaamheden heeft aangeleverd.
5.152. De Engineer verzoekt BN-TAV in NtC 2 om 15 juli 2021 voor 9:00 uur informatie aan te leveren over:
( i) de planning van de werkzaamheden, waaronder een gedetailleerde ‘
8 week look ahead’;
(ii) de ingeschakelde onderaannemers en leveranciers en de instructies die zij van BN-TAV kregen;
(iii) maatregelen om de planning te halen;
(iv) een organisatiestructuur van BN-TAV en haar onderaannemers.
In de NtC staat dat Schiphol, als BN-TAV niet voldoet aan dit verzoek, zich het recht voorbehoudt om het werk door een andere partij te laten uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 17.7 van het contract.
5.153. Schiphol stelt zich op het standpunt dat BN-TAV niet heeft voldaan aan NtC 2. De Engineer had een maand eerder al benadrukt dat de gevraagde informatie cruciaal was. Ondanks toezeggingen verstrekte BN-TAV de informatie niet. In reactie op NtC 2 reageerde BN-TAV te laat en de informatie was niet compleet. De Engineer ontving nog altijd geen gecoördineerde planning. De in de NtC gestelde termijn hiervoor was, tegen de achtergrond van alle eerdere communicatie over dit onderwerp, niet te kort. Gestelde ontwerpproblemen stonden volgens Schiphol niet in de weg aan het aanleveren van de gevraagde informatie.
BN-TAV liet niet blijken dat zij in staat zou zijn de werkzaamheden aan de Alfa Taxibaan goed uit te voeren. Bij Schiphol ontstond hierover een gebrek aan vertrouwen. Gelet op de operationele impact van dit werk was Schiphol genoodzaakt [naam 1] Infra in te schakelen om het werk uit te voeren in het aangewezen tijdslot.
5.154. BN-TAV stelt dat er geen contractuele verplichting bestond om de gevraagde informatie te verstrekken. De NtC is daarmee volgens BN-TAV ongegrond. Toch heeft BN-TAV Schiphol tijdig voorzien van de gevraagde informatie. BN-TAV verwijst naar haar brief van 14 juli 2021 waarin zij in een tabel op alle verzoeken reageert onder verwijzing naar bijlagen. In deze brief benadrukt BN-TAV ook dat ontwikkelingen in de planning wekelijks met de Engineer worden gedeeld. BN-TAV merkt wel op dat het ontwerp van dit werk niet volledig is en dat dit een risico vormt voor de uitvoering. Ter illustratie heeft BN-TAV een tekening bijgevoegd met daarop de knelpunten rondom de Alfa Taxibaan en zij vraagt daarvoor aandacht. BN-TAV laat in de brief weten dat zij erop vertrouwt dat de vragen van de Engineer over de uitvoering voldoende zijn beantwoord. Het werk aan de Alfa Taxibaan stond ingepland en vrijwel alle goedkeuring op de benodigde documenten was al verkregen.
5.155. Het kernverwijt van Schiphol ziet erop dat BN-TAV onvoldoende inzicht in de concrete planning en voorbereiding bood om erop te kunnen vertrouwen dat het werk aan de Alfa Taxibaan goed zou worden uitgevoerd in het tijdslot.
5.156. Het belang van een juiste planning en coördinatie om de werkzaamheden aan de Alfa Taxibaan tijdig en correct uit te voeren in het tijdslot staat niet ter discussie. Het belang van het verstrekken van voldoende informatie om dit te kunnen monitoren is daarmee ook gegeven. Schiphol heeft echter onvoldoende onderbouwd dat de bepalingen uit het contract waar zij haar NtC op baseert, BN-TAV verplichten om op zodanig detailniveau informatie te verstrekken als Schiphol heeft gevraagd. Bij de beoordeling staat dan ook centraal of BN-TAV heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar gevergd kon worden op grond van de afspraken tussen partijen.
5.157. In NtC 2 staat dat er weliswaar informatie verstrekt is door BN-TAV over de planning, maar ‘
not in the detail or format’ dat het werk op basis hiervan kan worden uitgevoerd. Wat Schiphol meer of anders verwacht, legt zij niet uit. Naast de algemene planning en de wekelijkse update en het wekelijkse overleg hierover met de Engineer is door BN-TAV op 14 juli 2021 een reeks aan documenten aangeleverd, waaronder een ‘
programme in line with phasing’ en een ‘
8-week-look-ahead programme’. Schiphol heeft niet geconcretiseerd op grond waarvan BN-TAV gehouden was meer of andere informatie te verstrekken. Hoewel het de vraag is of het contract hiervoor een contractuele basis biedt, heeft BN-TAV naar aanleiding van NtC 2 ook andersoortige informatie zoals een ‘
risk register’ verstrekt en verwezen naar informatie over de (instructies aan) onderaannemers. Een deel van deze documenten was volgens BN-TAV al in het bezit van Schiphol. BN-TAV wijst in haar brief van 14 juli 2021 ook op informatie over de materialen zoals gedeeld in het informatieplatform van partijen (Aconex) die al zou zijn goedgekeurd door de Engineer.
5.158. Schiphol heeft op 15 juli 2021 laten weten dat BN-TAV volgens haar niet heeft voldaan aan de NtC en dat Schiphol het werk daarom door een derde zal laten uitvoeren. Op 19 juli 2021 gaat Schiphol vervolgens pas inhoudelijk in op de door BN-TAV verstrekte informatie, maar Schiphol maakt onvoldoende duidelijk waarom de aangeleverde planning (en aanvullende informatie) niet zou voldoen. Dat BN-TAV bij de planning gebruik maakt van de door haar onderaannemer(s) aangeleverde informatie is niet onlogisch. Waarom de kwaliteit ondermaats zou zijn, licht Schiphol onvoldoende toe. Uit het voorgaande komt dan ook onvoldoende naar voren dat BN-TAV niet zou hebben voldaan aan NtC 2, voor zover het aanleveren van de gevraagde informatie uit hoofde van het contract in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van haar gevergd kon worden. Dat BN-TAV een paar uur later gereageerd heeft dan de geboden termijn, die op zich al zeer kort was, rechtvaardigt ook niet de conclusie dat BN-TAV niet heeft voldaan aan de in artikel 15.2 (c) van het contract genoemde verplichting.
5.159. Gelet op het voorgaande houdt de stelling van Schiphol dat BN-TAV onvoldoende gevolg heeft gegeven aan de NtC geen stand.
5.160. Daarnaast geldt het volgende. Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie komt naar voren dat Schiphol, wellicht tegen de achtergrond van lopende problemen en discussies, er geen vertrouwen in had dat BN-TAV het werk aan de Alfa Taxibaan binnen het daarvoor aangewezen tijdslot correct zou uitvoeren. Na NtC 2 is Schiphol vrijwel direct overgegaan tot het weghalen van dit deel van het werk bij BN-TAV . Het werk is uitgevoerd door een derde partij. Deze kwestie was (hoewel BN-TAV het niet eens was met de gang van zaken) daarmee ruimschoots afgehandeld tegen de tijd dat Schiphol besloot het contract met BN-TAV te beëindigen. De eventuele problematiek rondom de Alfa Taxibaan lijkt dan ook geen rol van gewicht te hebben gespeeld bij de beslissing van Schiphol tot beëindiging van het contract in november 2021.
NtC 8, REV G Programme, 5 november 2021
5.161. Sinds de start van het project is de projectplanning een aantal keer herzien. In augustus 2021 verstrekte BN-TAV Projectplanning revisie G. NtC 8 ziet op de gang van zaken rondom deze revisie.
5.162. In NtC 8 beschrijft de Engineer wat er volgens Schiphol door de jaren heen schort aan het aanleveren van een deugdelijke projectplanning. De revisies van BN-TAV zouden de daadwerkelijke voortgang van het project niet weergeven. Revisie G zou ook vol staan met onlogische activiteiten en manipulaties en volgens Schiphol is sprake van ‘
commercial positioning’ in de planning om verantwoordelijkheid voor fouten en vertraging te ontlopen. De Engineer zou in reactie op de aangeleverde revisie G 168 correcties hebben aangedragen, waarvan er nog 124 open zouden staan ten tijde van deze NtC. Belangrijke wijzigingen zijn volgens Schiphol nog altijd niet doorgevoerd.
5.163. De Engineer verzoekt BN-TAV in NtC 8 om uiterlijk 21 november 2021 alle commentaren en correcties met de status ‘open’ op het bijgevoegde schema te verwerken en een projectplanning aan te leveren die voldoet aan het contract.
5.164. Op 27 augustus 2021 heeft BN-TAV het commentaar van de Engineer ontvangen en zij had voldoende tijd om dit op de juiste wijze te verwerken. Dat heeft BN-TAV niet gedaan, terwijl dit wel van haar mocht worden verwacht. Tijdens een project van deze omvang zijn er altijd wijzigingen en dit ontslaat BN-TAV niet van haar contractuele verplichtingen omtrent de planning. De openstaande punten hielden volgens Schiphol geen verband met eventuele ontwerpproblemen. Schiphol verwijst in dit kader naar onder meer het door haar ingediende WSP Rapport I en WSP Rapport II. WSP schrijft problemen met de planning toe aan een gebrek aan ervaring van BN-TAV en zij noemt BN-TAV in dit kader onbekwaam. De tekortkomingen van BN-TAV met betrekking tot revisie G staan volgens Schiphol niet op zichzelf. De Engineer heeft door de jaren heen wel 30 keer om revisie gevraagd. Gedurende het hele project verstrekte BN-TAV telkens geen betrouwbare projectplanning en daar is zij herhaaldelijk op gewezen.
5.165. BN-TAV stelt dat zij niet tekortgeschoten is in haar verplichtingen. NtC 8 was dan ook ongegrond. BN-TAV heeft op 21 november 2021 gereageerd op NtC 8. In deze brief wijst BN-TAV op de ontwerpproblemen gedurende het gehele project. Zij stelt dat Schiphol, zelfs na de afspraken hierover in Amendment 004 en het Plan of Approach en zelfs na de afspraken over het aanleveren van het T2 Design, voor die ontwerpproblemen geen oplossing heeft geboden. BN-TAV wijst in dit kader ook op de aanhoudende stroom aan RFI’s, Engineer’s Instructions en variations die van invloed waren op het ontwerp en op de planning. De door BN-TAV aangeleverde revisie G was op dezelfde wijze opgesteld als de eerder goedgekeurde revisies en BN-TAV spande zich ook voor deze revisie voldoende in. BN-TAV schrijft op 21 november 2021 dat de geboden termijn om het commentaar van de Engineer te verwerken niet redelijk is. BN-TAV heeft (ten minste) tot 3 december 2021 nodig om op alle punten te reageren. BN-TAV stelt dat zij niet gehouden was aan het verzoek van NtC 8 te voldoen.
5.166. Voor zover BN-TAV er niet (tijdig) in geslaagd zou zijn om een planning in te dienen die in overeenstemming was met het contract, was dat niet aan haar te wijten, maar een gevolg van het feit dat Schiphol geen ontwerp aanleverde waarmee BN-TAV (voor het opstellen van een planning) uit de voeten kon. BN-TAV verwijst in dit kader naar onder meer naar het door haar ingediende HKA Rapport II. In dit rapport wordt beschreven hoezeer de ontwerpproblemen en de vele wijzigingen in het ontwerp het bemoeilijkten om het werk adequaat en betrouwbaar te plannen. In feite stond deze problematiek in de weg aan het effectief kunnen plannen van het werk door BN-TAV .
5.167. BN-TAV was op grond van het contract (artikel 8.3) gehouden om op verzoek van Schiphol (of de Engineer) een revisie van de planning (‘
revised program’) aan te leveren. De Engineer zal zo’n revisie beoordelen en aangeven in hoeverre de revisie niet voldoet aan het contract, geen weergave vormt van de werkelijke voortgang of niet strookt met de verplichtingen van BN-TAV .
5.168. De planning is sinds de aanvang van het project meerdere keren herzien. Op 24 juni 2019 kwamen partijen revisie D van de planning overeen. Op verzoek van Schiphol heeft BN-TAV op 30 november 2019 een concept voor een nieuwe planning, revisie E, aangeleverd. Uiteindelijk zijn van revisie E wel veertien versies ingediend door BN-TAV . Deze revisie E is desondanks niet goedgekeurd en er is gewerkt aan revisie F. Sinds eind 2020 was de planning van revisie F leidend. In juli en september 2021 heeft BN-TAV versies van revisie G ingediend.
5.169. Gedurende het project zijn door de Engineer honderden variations en ‘Engineer’s Instructions’ opgedragen. Dit had gevolgen voor de omvang van de werkzaamheden en voor de planning. BN-TAV heeft onweersproken gesteld dat in het kader van het T2 ontwerp (sinds juni 2020) ook nog duizenden ontwerpdocumenten door de Engineer zijn gedeeld. De aanhoudende discussie over het ontwerp wierp jarenlang zijn schaduw over de samenwerking. Het is aannemelijk dat het grote aantal wijzigingen tot gevolg had dat aanhoudend (substantiële) aanpassingen moesten worden doorgevoerd in de planning. Tijdens het doorvoeren van aanpassingen deden zich alweer nieuwe wijzigingen voor die van invloed waren op de planning. Tot enkele dagen voor de beëindiging werd nieuwe ontwerpinformatie met BN-TAV gedeeld. Het opstellen van een adequate, bijgewerkte planning werd hierdoor onmiskenbaar bemoeilijkt.
5.170. De stelling van Schiphol, dat de problemen rondom de planning enkel werden veroorzaakt door het gebrek aan professionaliteit van BN-TAV en door omstandigheden in de risicosfeer van BN-TAV , overtuigt niet in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen. Bij een project van deze omvang is een bepaalde mate van wijzigingen tijdens het werk te verwachten, maar BN-TAV heeft onder verwijzing naar het HKA Rapport II onweersproken gesteld dat het aantal substantiële aanpassingen in het ontwerp en het werk ongebruikelijk hoog was, ook voor een omvangrijk en complex project als de A-pier. Dat slechts een deel van de wijzigingen zag op het kritieke pad maakt niet dat deze niet van invloed waren op de planning en organisatie van het werk.
5.171. Uit de contractuele verplichting van BN-TAV om op verzoek een revisie van de projectplanning aan te leveren, vloeit in de gegeven omstandigheden dan ook niet voort dat BN-TAV binnen de gestelde termijn van 14 dagen alle commentaren van de Engineer diende te hebben verwerkt in een (revisie van de) planning die volledig is bijgewerkt. De revisies zijn, zo blijkt uit de werkwijze tussen partijen ten aanzien van de eerdere (goedgekeurde) revisies, het product van afstemming en overleg tussen BN-TAV en de Engineer. Dat BN-TAV zich onvoldoende heeft ingespannen om een revisie aan te leveren die voldoet aan het contract is door Schiphol, gelet op wat BN-TAV daartegenin gebracht heeft, onvoldoende onderbouwd.
5.172. In de gegeven omstandigheden kon niet van BN-TAV worden gevergd wat Schiphol haar in NtC 8 verzocht. Door niet aan NtC 8 te voldoen en hiervoor meer tijd te vragen is BN-TAV dan ook niet tekortschoten in haar contractuele verplichtingen.
NtC 11 Failure to Progress the Works, 8 november 2021
5.173. In NtC 11 verwijt de Engineer BN-TAV een constant gebrek aan voortgang in het werk aan de A-Pier. De Engineer vermeldt dat er meerdere ‘open work fronts’ zijn waar geen of onvoldoende werk wordt verricht terwijl daar geen geldige redenen voor zijn. Dit veroorzaakt onnodige vertraging in het werk. Volgens de Engineer is in de periode januari – augustus 2021 slechts 10,6% voortgang geboekt, terwijl die volgens de planning in die periode 28,8% had moeten zijn. Verder is er veel minder personeel aan het werk dan volgens opgave van BN-TAV het geval zou moeten zijn. Concreet geeft de Engineer aan dat bepaalde werkzaamheden niet of onvoldoende worden uitgevoerd (zonder dat ontwerpproblemen daaraan in de weg staan). Het gaat om:
“tiles, metal stud, screed, hybrid walls, Cement Treated Base, laukien panels, paintwork, LV cabling, unbound crushed contract, pavement quality concrete, MV and IT cable duct, MV cabling, manholes, Kingspan façade (Prior to quality issue) and the Passenger Lifts on the pier”. De Engineer geeft verder een opsomming van de open work fronts.
5.174. Het gebrek aan voortgang is, zo beschrijft de NtC, in strijd met de verplichting van BN-TAV in artikel 8.1 van het contract dat BN-TAV verplicht het werk te verrichten "
with due expedition and without delay" en artikel 7.1 van het contract, omdat de activiteiten van BN-TAV niet in overeenstemming zijn met de eisen en standaarden genoemd in het contract. Hierdoor heeft BN-TAV meerdere ‘
milestones’ niet gehaald, wat in strijd is met artikel 8.2 van het contract. De Engineer schrijft dat de gedragingen met betrekking tot ‘the lack of performance’ zijn aan te merken als een
material breachvan het contract en dat deze brief gezien moet worden als een notification in de zin van artikel 15.2 sub g.
5.175. De Engineer geeft BN-TAV in NtC 11 de opdracht om uiterlijk 24 november 2021 de volgende informatie aan te leveren:
“1. A list of subcontractors responsible for each of the Open Work Fronts listed above.
2. Written evidence from the relevant subcontractor responsible for each of the Open Work Fronts confirming that it is capable and willing to progress the relevant Open Work Fronts.
3. Written evidence from the relevant subcontractor for each Open Work Front that it has been provided with and agreed to the resourcing, sequence and methodology set out in the Contractor's Programme G v02.
4. Written evidence from the relevant subcontractor responsible for each of the Open Work Fronts that it will provide the necessary resources to align with the outputs contained in the Contractor's Programme G v02.
5. Written evidence from the relevant subcontractor responsible for each of the Open Work Fronts identifying which personnel will be mobilised, including responsibilities and function along with the dates of mobilisation and attendance on site.”
5.176. Schiphol stelt dat BN-TAV niet heeft voldaan aan de opdracht in NtC 11. BN-TAV heeft alleen een lijst met onderaannemers verstrekt die verantwoordelijk waren voor de open work fronts. De overige informatie heeft zij geweigerd te geven. Ook stelt Schiphol dat BN-TAV het gebrek aan voortgang niet heeft verholpen. De oorzaak hiervan is dat BN-TAV jarenlang heeft verzuimd om de juiste (hoeveelheid) middelen en mensen in te zetten. Er werd onvoldoende gewerkt op de open work fronts terwijl er geen belemmeringen waren, met name geen ontwerpproblemen, die hieraan in de weg stonden.
De Engineer heeft vanaf het begin geconstateerd dat sprake was van vertraging in het werk. Zij heeft BN-TAV hier vaak op gewezen. Ook is de Engineer inspecties gaan uitvoeren. In de 43 Site Review Letters die de Engineer in 2020 en 2021 heeft gestuurd, heeft zij in totaal honderden open work fronts geïdentificeerd. Verder heeft de Engineer tijdens de inspecties geconstateerd dat er veel minder werklieden aanwezig waren op de bouwplaats dan volgens de rapportages van BN-TAV . Dit heeft uiteindelijk geleid tot algehele stagnatie van de werkzaamheden.
5.177. BN-TAV heeft in haar brief van 24 november 2021 gereageerd op NtC 11. Zij heeft daarbij een lijst gegeven van aannemers. Zij heeft inderdaad niet voldaan aan de andere informatieverzoeken en dit toegelicht in de brief. Het verzoek onder 2 was onnodig omdat uit het feit dat BN-TAV de onderaannemers heeft gecontracteerd blijkt dat zij gekwalificeerd zijn. Het verzoek heeft bovendien geen contractuele basis. De verzoeken onder 3 tot en met 5 waren nog niet aan de orde omdat de Engineer op dat moment nog steeds geen goedkeuring had gegeven aan de Planning Revisie G v02. BN-TAV heeft daarmee afdoende gereageerd op de informatieverzoeken.
5.178. Verder heeft BN-TAV in haar reactie onderbouwd uitgelegd dat zij het niet eens is met de klachten van Schiphol over de vertraging in het werk en de open work fronts. Zij voert aan dat de door de Engineer gepresenteerde voortgangspercentages misleidend waren, omdat de Engineer de geplande voortgang baseerde op de planning revisie D en de actuele voortgang op de planning revisie G; dat is niet met elkaar vergelijkbaar. Er was op 7 november 2021 slechts een achterstand in het werk van 1,3%. BN-TAV betwist verder dat uit het aantal open work fronts de mate van voortgang van het werk kan worden afgeleid. Bij het project kon op zeer veel verschillende locaties tegelijkertijd worden gewerkt. In haar brief van 24 november 2021 heeft BN-TAV per sector en per open work front, genoemd in NtC 11, toegelicht waarom op die plekken niet werd gewerkt en/of waarom de conclusies van de Engineer onjuist zijn. De redenen daarvoor en eventuele vertragingen in het werk zijn niet toe te rekenen aan BN-TAV , maar liggen in de risicosfeer van Schiphol omdat deze hun oorsprong vinden in ontwerpproblemen. De Engineer heeft gedurende de werkzaamheden namelijk een grote hoeveelheid variations opgedragen. Deze variations hebben een verstorend effect gehad op de uitvoering van het werk.
5.179. BN-TAV betwist verder dat zij te weinig personeel heeft ingezet. Zij voert aan dat het gaat om een inspanningsverplichting om te zorgen voor personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het werk en om het werk met gepaste spoed en zonder vertraging uit te voeren. BN-TAV heeft hieraan voldaan. BN-TAV stelt dat voor het op de bouwplaats aanwezige personeel dient te worden uitgegaan van haar registratie middels het Bouwpass-systeem (het gebruikelijke platform in de bouw in Nederland voor arbeidskrachtregistratie) en niet van de handmatige tellingen door de Engineer. De Engineer miskent bovendien dat de werkzaamheden in die periode onder meer werden belemmerd door de Covid-19 pandemie.
5.180. BN-TAV was contractueel verplicht om informatie te verstrekken aangezien de Engineer een controlerende functie heeft en Schiphol moet informeren over de voortgang van het project. De Engineer mag instructies en opdrachten geven om zijn functie uit te oefenen in het kader van het project en het herstel van gebreken (zie artikel 3.3 van het contract). In NtC 11 vraagt de Engineer met name schriftelijk bewijs waaruit zou moeten blijken dat de onderaannemers in staat zijn het werk uit te voeren conform revisie G(v02). Dit verzoek tot het leveren van bewijs strekt verder dan een verzoek om informatie over de voortgang. Het verzoek is bovendien moeilijk te rijmen met het standpunt van de Engineer dat revisie G niet voldoet aan het contract en daarom niet is goedgekeurd. In NtC 11 schrijft de Engineer dat revisie G alleen is gebruikt ‘
to bench mark the situation’, maar gelet op de lopende discussie over revisie G roept het verzoek om bewijs dat er wordt gewerkt in lijn met deze revisie vragen op. De contractuele informatieplicht van BN-TAV strekt gelet hierop in de gegeven omstandigheden niet zover dat van BN-TAV gevergd kon worden om het schriftelijk bewijs zoals hier gevraagd te leveren. Door hier niet aan te voldoen is BN-TAV dan ook niet tekortgeschoten in haar verplichtingen.
5.181. In NtC 11 maakt de Engineer ook het verwijt dat BN-TAV het werk onvoldoende voortvarend uitvoert. BN-TAV was gehouden om voldoende progressie te maken in het werk, met inzet van voldoende (gekwalificeerde) werknemers.
5.182. Schiphol heeft niet aangetoond dat de extra tijd die nodig was voor de variations daarnaast ook een gevolg was van een aan BN-TAV toe te rekenen gebrek aan inzet en middelen, gelet op de gemotiveerde betwisting van BN-TAV . BN-TAV heeft in haar brief van 24 november 2021 gemotiveerd weersproken dat zij onvoldoende werk heeft verricht op de in NtC 11 genoemde deelprojecten en open work fronts. Daarop zijn de Engineer en Schiphol destijds niet ingegaan. Ook in deze procedure heeft Schiphol dat, tegenover de gemotiveerde betwisting van BN-TAV , onvoldoende gedaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat BN-TAV niet aan NtC 11 heeft voldaan.
NtC 12, Security at Site and the Removal of Goods and Contractor’s Equipment from Site, 12 November 2021
5.183. In NtC 12 verwijt de Engineer BN-TAV zonder haar toestemming goederen te hebben verwijderd van de bouwplaats. Zij heeft daarom in NtC 12 aan BN-TAV de volgende opdrachten gegeven:
“(a) No further removal of any major part of the Contractor's Equipment without the permission of the Engineer. This shall be corrected as soon as reasonably practical upon receipt of this Notice and in any event no later than before 13th November 2021
(b) To control and stop the removal of Goods required for the safety and completion of the Works without the permission of the Engineer. This shall be corrected as soon as reasonably practical upon receipt of this Notice and in any event no later than before 13th November 2021
(c) To implement a system to ensure the above noted procedure for the removal of Contractors Equipment or Goods shall be followed. This shall be corrected as soon as reasonably practical upon receipt of this Notice and in any event no later than before 13th November 2021
(d) Provide an acceptable format for the detailed schedule of Contractor's Equipment required pursuant to sub-clause 4.17 and obtain agreement of the Engineer: within 48 hours of receipt of this Notice
(e) Provide a complete list of the Contractor's Equipment on site in the format agreed by the
Engineer: within 72 hours of receipt of this Notice.”
5.184. In NtC 12 vermeldt de Engineer dat het verwijderen van douchefaciliteiten in strijd is met de verplichting van BN-TAV in artikel 4.17 van het contract dat BN-TAV verbiedt goederen zonder toestemming van Schiphol te verwijderen. Het is ook in strijd met artikel 7.1 van het contract omdat de activiteiten van BN-TAV niet in overeenstemming zijn met de eisen en standaarden genoemd in het contract (
“in failing to execute the Works in a proper workmanlike manner with properly equipped facilities”).
5.185. Schiphol stelt dat BN-TAV in november 2021 zonder haar toestemming begon met het verwijderen van goederen en voorzieningen van de bouwplaats. Het verwijderen van de douchefaciliteiten was voor Schiphol aanleiding om NtC 12 te sturen. BN-TAV heeft hierop niet gereageerd. Zoals Schiphol in haar brief van 26 november 2021 schrijft, heeft BN-TAV niet aan deze NtC voldaan. Het ingevulde formulier ‘Contractors Equipment of Goods Removal Authorisation Form’ is alleen een eenmalige toestemming om een aantal kleine materialen te verwijderen.
5.186. Douchefaciliteiten zijn ‘contractor’s equipment’ dat in het contract wordt gedefinieerd als:
“all apparatus, machinery, vehicles and other things required for the execution and completion of the Works and the remedying of any defects. However, Contractor’s Equipment excludes Temporarv Works, Employers Equipment (1f any), Materials and any other things intended to form or forming part of the Permanent Works.”Alleen materialen of goederen die onderdeel zouden worden van de Werken vielen hier niet onder. BN-TAV was op grond van de logistieke vereisten die onderdeel zijn van het contract verplicht om gedurende het Project "toilets and washing facilities" op de bouwplaats te hebben. Ook daarom mocht zij de douchefaciliteiten niet weghalen.
5.187. BN-TAV voert aan dat het verwijderen van de douchefaciliteiten niet valt onder de reikwijdte van artikel 4.17 van het contract. BN-TAV had deze douchefaciliteiten tijdens de zomerperiode op de bouwplaats laten plaatsen om het personeel de kans te geven zich op te frissen voor of na hun werkzaamheden. BN-TAV besloot echter om de douchefaciliteiten tijdens de winterperiode te verwijderen om te voorkomen dat ze beschadigd zouden raken. In de winterperiode werden de douchefaciliteiten bovendien niet gebruikt. Het verwijderen van de douchefaciliteiten had geen invloed op de voortzetting van de werkzaamheden. De douchefaciliteiten waren dus niet nodig voor de ‘execution and completion’ van het project. Bovendien zijn het ‘temporary works’ die zijn uitgezonderd van het toestemmingsvereiste. De douchefaciliteiten waren dus geen “contractor’s equipment’ in de zin van het contract en BN-TAV was niet verplicht om de Engineer toestemming te vragen voor de verwijdering van de douchefaciliteiten. De Notice to Correct is daarom ongegrond.
5.188. BN-TAV heeft dit ook meegedeeld aan de Engineer in haar reactie. Desondanks heeft zij voldaan aan de NtC en een “Contractors Equipment of Goods Removal Authorisation Form” ingevuld. Bij brief van 26 november 2021 is de Engineer hierop niet ingegaan. Zij heeft zich zonder toelichting ten onrechte op het standpunt gesteld dat BN-TAV niet aan onderdelen (a), (d) en (e) van de NtC 12 zou hebben voldaan.
5.189. Met BN-TAV is de rechtbank van oordeel dat het verwijderen van de douchefaciliteiten niet als een tekortkoming onder het contract is aan te merken. Volgens artikel 1.1.5.1 van het contract (zie 5.186) moet het gaan om goederen op de werkplaats die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en voltooiing van het werk en/of herstel van gebreken. Douchefaciliteiten zijn een voorziening ten behoeve van de werknemers, maar zijn niet noodzakelijk voor de uitvoering van het werk. Het betreft dus geen ‘contractor’s equipment’. Dit betekent dat er geen toestemming van Schiphol vereist is om die te verwijderen. Schiphol heeft ook niet gesteld en het is niet gebleken dat douchefaciliteiten onderdeel
moetenuitmaken van ‘toilet and washingfacilities’. Omdat Schiphol alleen aangeeft dat het gaat om de verwijdering van de douchefaciliteiten is NtC 12 ongegrond.
Weging van de vastgestelde tekortkomingen en alle andere omstandigheden
5.190. Daarmee komt de rechtbank nu toe aan de vraag of onder de gegeven omstandigheden de vastgestelde tekortkomingen van BN-TAV de beëindiging van het contract kunnen rechtvaardigen. Zoals in 5.3 is overwogen, is voor een geslaagd beroep op de beëindigingsmogelijkheid van artikel 15.2 vereist dat eventuele tekortkomingen van BN-TAV van voldoende gewicht zijn.
5.191. Uit de hiervoor gegeven beoordeling over de NtC’s volgt dat BN-TAV deels is tekortgeschoten in haar verplichtingen met betrekking tot het beschermen van het werk tegen weersinvloeden (NtC 5, 6 en 7) en haar QA/QC-verplichtingen (NtC 3 en 10), zoals genoemd in de beëindigingsbrief van 28 november 2021. Met betrekking tot de andere verwijten in de beëindigingsbrief zijn de resterende tien NtC’s ten onrechte uitgevaardigd of is niet komen vast te staan dat BN-TAV niet aan de NtC’s heeft voldaan.
5.192. Over de ernst van de tekortkomingen om niet volledig (of tijdig) aan de NtC’s 5, 6, 7, 3 en 10 te voldoen overweegt de rechtbank als volgt.
5.193. De in NtC 5 gevraagde informatie heeft BN-TAV verstrekt, alleen heeft zij dat niet binnen de daarvoor gestelde termijn gedaan. Die enkele ontijdigheid is van geringe ernst. Ook is niet gesteld of gebleken dat Schiphol daarvan enig nadeel heeft ondervonden. Dit maakt dat dit een tekortkoming is van ondergeschikte betekenis.
5.194. Het niet volledig voldoen aan NtC 6 en 7 ziet alleen op onderdeel (c) daarvan, te weten het dichtmaken van openingen in gevels en het dak, met inbegrip van het treffen van maatregelen op locaties waar lekkage was geconstateerd. Bij de beoordeling van de ernst van deze tekortkoming is van belang dat Schiphol in de beëindigingsbrief het niet voldoen aan de NtC’s over de bescherming van het werk niet heeft aangemerkt als een
material breach. Verder wordt in aanmerking genomen dat BN-TAV naar aanleiding van NtC 6 serieus aan de slag is gegaan met het treffen van beschermingsmaatregelen. Zij heeft het leeuwendeel van de openingen in gevel en dak gedicht. Uiteindelijk resteerden slechts een gering aantal kleinere openingen. Ook heeft BN-TAV een substantieel aantal punten verholpen van de lijst met locaties waar lekkage was geconstateerd. Met de rest was zij nog bezig en die zou zij in november of december 2021 afronden. De conclusie is dat BN-TAV alleen voor een relatief klein deel niet tijdig heeft voldaan aan NtC 6 en 7.
5.195. Bij de vraag hoe ernstig het niet volledig voldoen aan NtC 6 en 7 is, speelt ook mee of er schade is ontstaan als gevolg van het niet tijdig treffen van adequate beschermingsmaatregelen. Hoewel mede op basis van de overgelegde foto’s vast staat dat op sommige plekken enige (water)schade aan de Monokote-coating is ontstaan, heeft Schiphol de door haar gestelde omvang van die schade in deze context onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de door Schiphol gestelde schade aan de PTI-installaties, heeft zij, tegenover de gemotiveerde stellingname van BN-TAV , onvoldoende onderbouwd dat eventuele schade is ontstaan voorafgaand aan de beëindiging van het contract en als gevolg van handelen van BN-TAV . De hiervoor genoemde omstandigheden leiden ertoe dat de tekortkoming ten aanzien van NtC 6 en 7 niet als zwaarwegend kan worden beschouwd.
5.196. Aan NtC 3 en 10 heeft BN-TAV niet volledig voldaan, omdat zij meer informatie had moeten verstrekken dan zij heeft gedaan over de (planning voor) de vervanging van de Kingspan-panelen. Het gaat hier uitsluitend om informatieverstrekking, en niet om de kwaliteit van het werk zelf. Vast staat ook dat alle betrokken partijen ( BN-TAV , de onderaannemer en Kingspan) hadden toegezegd dat zij de panelen zouden vervangen. Verder is niet gebleken dat het niet volledig verstrekken van de gevraagde informatie tot vertraging op het kritieke pad heeft geleid. Daarom moet het niet volledig voldoen aan NtC 3 en 10 als een tekortkoming van betrekkelijk geringe ernst worden aangemerkt.
5.197. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de tekortkomingen in NtC’s 5, 6, 7, 3 en 10 onvoldoende rechtvaardiging vormen voor tussentijdse beëindiging door Schiphol. Bij die conclusie zijn ook de omstandigheden genoemd in r.o. 5.30 tot en met 5.32 van belang. Schiphol heeft opdracht gegeven het werk te starten met een gebrekkig ontwerp. Vervolgens is Schiphol, ondanks waarschuwingen van BN-TAV , doorgegaan met de uitvoering van het project terwijl voor haar duidelijk was dat dit ondanks alle inspanningen van beide partijen niet succesvol zou verlopen zonder dat de ontwerpproblemen adequaat zouden worden geadresseerd. Schiphol was de opdrachtgever en liet BN-TAV geen andere keus dan haar instructies op te volgen. Door niet bij te stellen, maar tegen beter weten in door te willen gaan op de ingeslagen weg stapelden de problemen en de onvrede zich op. Uiteindelijk viel bij Schiphol het besluit de samenwerking te willen beëindigen en tegen die achtergrond is in de paar maanden voor de beëindiging een reeks aan NtC’s verstuurd aan BN-TAV . Voor een omvangrijk deel van de verzoeken die Schiphol in de NtC’s doet aan BN-TAV is geoordeeld dat BN-TAV hieraan heeft voldaan of dat niet van BN-TAV gevergd kon worden hier aan te voldoen. De NtC’s waaraan BN-TAV had moeten voldoen maar niet volledig heeft voldaan, zijn alles bij elkaar onvoldoende zwaarwegend om het contract, mede gelet op de aard van het contract en de ingrijpende gevolgen van beëindiging, ook voor de vele onderaannemers van BN-TAV , op te zeggen op grond van artikel 15.2 onder a van het contract. Hetzelfde geldt voor artikel 15.2 onder b, c(i) en g nu de tekortkomingen die hieraan ten grondslag worden gelegd, dezelfde zijn als de gestelde tekortkomingen in de NtC’s.
Geen toepassing van artikel 15.5 van het contract
5.198. Artikel 15.5 van het contract geeft de opdrachtgever de bevoegdheid het contract te beëindigen “at any time for the Employer’s convenience”. Ook staat in artikel 15.5: “The Employer shall not terminate the Contract under this Sub-Clause in order to execute the Works himself or to arrange for the Works to be executed by another contractor.”
5.199. BN-TAV heeft zich op het standpunt gesteld dat Schiphol niet gerechtigd was het contract op grond van artikel 15.5 op te zeggen.
5.200. In haar conclusie van antwoord heeft Schiphol zich op het standpunt gesteld dat artikel 15.5 niet van toepassing is en dat zij op die bepaling ook geen beroep heeft gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Schiphol echter alsnog subsidiair het standpunt ingenomen dat het contract is opgezegd op grond van artikel 15.5.
5.201. Naar het oordeel van de rechtbank kan de beëindiging door Schiphol niet als een opzegging op grond van artikel 15.5 worden beschouwd. Vaststaat dat Schiphol aan een andere aannemer de opdracht heeft gegeven om de bouw van de A-pier te voltooien. Dat staat er blijkens het bepaalde in artikel 15.5 aan in de weg dat Schiphol gebruik maakt van de in die bepaling geboden opzeggingsbevoegdheid.
5.202. Partijen zijn het er over eens dat het contract feitelijk wel is geëindigd. Dat blijkt ook uit de
Amicable Handover Agreementvan 26 november 2021, waarin BN-TAV zich heeft neergelegd bij het feitelijk eindigen van het contract maar zonder haar standpunt prijs te geven dat zij de rechtsgeldigheid van de door Schiphol ingeroepen beëindigingsgronden bestrijdt.
5.203. De vraag die nu beantwoord moet worden is hoe (en langs welke weg) de financiële afwikkeling na beëindiging dient plaats te vinden.
5.204. De rechtbank komt tot de conclusie dat Schiphol het contract niet heeft mogen beëindigen op de door haar aangevoerde gronden. Schiphol is daarmee tekortgeschoten in haar verplichtingen uit hoofde van het contract. De rechtbank zal in het eindvonnis daarom de door BN-TAV in conventie primair gevorderde verklaring voor recht (vordering I) toewijzen.
5.205. Partijen hebben op de mondelinge behandeling verklaard dat, zodra eenmaal duidelijkheid bestaat over de al dan niet rechtsgeldigheid van de door Schiphol ingeroepen beëindiging, zij mogelijk (opnieuw) met elkaar in overleg willen treden om te proberen tot een onderlinge oplossing te komen. De rechtbank geeft partijen met klem in overweging om te trachten jarenlange procedures te voorkomen door in minnelijk overleg afspraken te maken over de wijze waarop financiële afwikkeling zou moeten plaatsvinden, ook in het belang van de talrijke onderaannemers die in afwachting zijn van de uitkomst van dit geschil en in onzekerheid verkeren over de vraag of zij betaald zullen krijgen voor hun werk.
5.206. De rechtbank geeft partijen daarom de gelegenheid zich uit te laten over de door hen gewenste voortgang van de procedure: willen zij de gesprekken over een schikking hervatten en in verband daarmee de zaak aanhouden of niet? Partijen kunnen zich over twee weken op de rol daarover met een korte mededeling in een B-formulier uitlaten.
5.207. Indien de procedure wordt voortgezet, zal vervolgens eerst moeten worden vastgesteld volgens welke methodiek partijen financieel met elkaar moeten afrekenen, alvorens toe te komen aan een inhoudelijke en cijfermatige beoordeling van de verschillende bedragen die worden gevorderd. Het contract lijkt er niet in te voorzien hoe in dit specifieke geval – waarin de opdrachtgever het contract heeft beëindigd zonder dat de artikelen 15.2 en 15.5 van toepassing zijn – moet worden afgerekend. Hierover hebben partijen zich nog onvoldoende uitgelaten. De rechtbank bepaalt dat zij daartoe op de volgende wijze in de gelegenheid zullen worden gesteld:
- partijen nemen op een termijn van zes weken gelijktijdig een korte akte (maximaal 15 pagina’s) over uitsluitend de methodiek van financiële afwikkeling;
- vier weken daarna reageren partijen bij antwoordakte gelijktijdig op de akte van de andere partij (eveneens maximaal 15 pagina’s);
- de rechtbank beslist in een volgend tussenvonnis over de methodiek van financiële afwikkeling;
- een nadere mondelinge behandeling vindt plaats over de over en weer gevorderde bedragen en de overige vorderingen.