ECLI:NL:RBAMS:2025:5505

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
C/13/757401 / HA ZA 24-1091
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schenking aan ex-partner voor aankoop woning, geen dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad. De man heeft de vrouw € 500.000 geschonken voor de aankoop van een woning, maar stelt dat deze schenking onder invloed van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. De vrouw heeft de schenking gebruikt voor de aankoop van een woning samen met haar nieuwe partner, wat de man niet had voorzien. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen afspraken zijn gemaakt die de vrouw verplichtten het geschonken geld uitsluitend voor haar eigen woning te gebruiken. De man heeft niet voldoende aangetoond dat hij onder dwaling of bedrog heeft gehandeld, en de rechtbank concludeert dat de schenkingsovereenkomst niet vernietigbaar is. De vorderingen van de man worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/757401 / HA ZA 24-1091
Vonnis van 23 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.C.M. Groenestijn,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. B.S. van Haeften.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 september 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 5 februari 2025 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 juni 2025 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad. Uit die relatie is in 2019 dochter [minderjarige] geboren. Samen woonden zij in Amsterdam. In 2022 is een definitief einde gekomen aan de relatie.
2.2.
De vrouw is na het beëindigen van de relatie op zoek gegaan naar eigen woonruimte. [minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de vrouw.
2.3.
Op 15 maart 2023 heeft de man in een whatsapp-bericht aan de vrouw geschreven:

Zet dit pand wat je koopt nooit in een situatie van co-ownership met toekomstige partners. Als je het gescheiden houdt heb je je pensioen ook binnen gezien dit over 20 jaar 1,1.5M waard zal worden.’
2.4.
Op 24 maart 2023 heeft de man € 500.000 aan de vrouw geschonken voor de aankoop van een woning in (de omgeving van) Amsterdam. Dezelfde dag zijn partijen in een schriftelijke overeenkomst vijf voorwaarden overeengekomen die verbonden zijn aan de schenking. In die voorwaarden staat niet dat de vrouw het geld enkel mag gebruiken voor de aankoop voor de woning waarvan zij enig eigenaar is.
2.5.
Op 5 mei 2023 heeft de man in een whatsapp-bericht aan de vrouw geschreven:
‘Dus je bevestigd je aan je woord te houden dat je dat geld inzet voor een eigen woning en niet samen iets daarmee koopt?’
2.6.
Op 17 mei 2023 heeft de man in een whatsapp-bericht aan de vrouw geschreven:
‘For the avoidance of doubt tot slot dat geld wat ik heb geschonken is alleen voor eigen woning en nergens anders voor. Als ik er achter kom dat dat geld niet is besteed aan een eigen woning dan eis ik het terug.’
2.7.
Op 19 april 2023 heeft de vrouw samen met haar nieuwe partner een koopovereenkomst gesloten voor een woning aan de [adres] in [plaats 3] (hierna: de woning in [plaats 3] ).
2.8.
De vrouw heeft in deze procedure een koopovereenkomst overgelegd waarin staat dat zij enig koper is van de woning in [plaats 3] en een akte overlegd waaruit blijkt dat enkel ten behoeve van een schuld van haar een recht van hypotheek op de woning in [plaats 3] is gevestigd. Ook heeft zij een uittreksel uit het kadaster overgelegd waarin staat dat de vrouw enig eigenaar is van de woning in [plaats 3] .

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De man vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
I. voor recht verklaart dat de schenkingsovereenkomst van 24 maart 2023 onder invloed van dwaling dan wel bedrog dan wel misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en de schenkingsovereenkomst vernietigt;
II. bepaalt dat op grond van de vernietiging van de schenkingsovereenkomst de vrouw binnen twee maanden na de datum van dit vonnis het geschonken bedrag van € 500.000 moet terugbetalen aan de man, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair
III. bepaalt dat de vrouw op grond van beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid het geschonken bedrag van € 500.000 binnen twee maanden na de datum van dit vonnis moet terugbetalen, te vermeerderen met de wettelijke rente,
primair en subsidiair
IV. de vrouw veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
De vrouw voert verweer. Zij betwist dat zij het geschonken geld moet terugbetalen.
in reconventie
3.3.
De vrouw vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de man te veroordelen in de volledige proceskosten, begroot op € 7.500.
3.4.
De man voert verweer.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
In de kern gaat deze zaak om de vraag of de schenking die tussen partijen is overeengekomen tot stand is gekomen onder invloed van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden en daarom vernietigbaar is. Als de schenking niet vernietigbaar is, stelt de man dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vrouw het geschonken bedrag mag houden.
beroep op dwaling faalt
4.2.
De man stelt dat hij voorafgaand aan de schenking meermaals via Whatsapp kenbaar heeft gemaakt dat het geschonken geld niet bedoeld was voor de aanschaf van een woning samen met iemand anders. De vrouw heeft via Whatsapp ook bevestigd dat zij het geld uitsluiteind zou gebruiken voor de aankoop van de woning in haar eentje. Gelet op tijdlijn is het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat de vrouw al plannen aan het maken was om schenking te gebruiken voor de aanschaf van een woning samen met haar nieuwe partner. De vrouw heeft die informatie voor de man achtergehouden, maar had de man daarover moeten inlichten. Als de man wist dat de vrouw het geld zou gebruiken voor de aanschaf van een woning samen met haar nieuwe partner, had hij held geld niet geschonken. Aldus steeds de man.
4.3.
Voor een geslaagd beroep op dwaling moet sprake zijn van een situatie zoals bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub a, b of c BW. De man beroept zich enkel op artikel 6:228 lid 1 sub b: de situatie waarbij de vrouw in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de man had behoren in te lichten. In de gegeven omstandigheden komt de man geen beroep op dwaling toe. De rechtbank licht dat als volgt toe.
4.4.
Niet is gebleken dat partijen een afspraak hebben gemaakt die inhoudt dat de vrouw het geschonken geld uitsluitend mag aanwenden voor de aankoop van een woning waarvan zij enig eigenaar is. Dat blijkt ook niet uit de Whatsapp-berichten waar de man naar verwijst. Enkel het Whatsapp-bericht van 15 maart 2023 is verstuurd voorafgaan aan de schenking, zie 2.3. Anders dan de man meent, kan dit bericht niet als een afspraak tussen partijen worden aangemerkt, maar enkel als een (financieel) advies van de man aan de vrouw. De overige Whatsapp-berichten zijn verstuurd na de schenking en kunnen om die reden geen afspraken bevatten die golden ten tijde van de schenking.
4.5.
Evenmin heeft de man aan de vrouw voldoende duidelijk gemaakt dat het voor hem van essentieel belang is dat zij de schenking enkel gebruikt voor de aankoop van een woning waarvan zij enig eigenaar is. Uit het genoemde Whatsapp-bericht van 15 maart 2023 blijkt dat niet en deze voorwaarde is evenmin opgenomen in de schikkingsovereenkomst. Van de man mag worden verwacht dat als deze voorwaarden voor hem van essentieel belang was, hij deze had opgenomen in de schenkingsovereenkomst. Dat geldt temeer omdat in de schenkingsovereenkomst wel andere, specifieke voorwaarden zijn opgenomen, waaronder een regeling die inhoudt dat de vrouw het geleende geld terug moet betalen als zij niet meer in [plaats 1] woont voordat [minderjarige] 18 jaar is. Dat de man de schenkingsovereenkomst niet heeft opgesteld en vervolgens blind en in haast en vertrouwen zou hebben getekend, komt voor zijn eigen rekening en risico.
4.6.
Onder deze omstandigheden rust op de vrouw geen mededelingsplicht voor het aanwenden van de schenking voor de aankoop van een woning samen met haar nieuwe partner. Het beroep op dwaling faalt.
geen sprake van bedrog
4.7.
De man stelt verder dat sprake is van bedrog omdat de vrouw onjuiste mededelingen heeft gedaan die inhouden dat zij de schenking alleen zal gebruiken voor een woning uitsluitend voor haarzelf. De vrouw heeft verder verzwegen dat zij de schenking wilde gebruiken voor de aankoop van een woning samen met haar partner.
4.8.
De rechtbank overweegt dat geen sprake is van bedrog. Uit de overgelegde Whatsapp-berichten blijkt niet dat de vrouw voorafgaand aan de schenking mededelingen heeft gedaan die erop neerkomen dat zij de schenking uitsluitend zal gebruiken voor de aankoop van een woning waarvan zij enig eigenaar is. De man heeft weliswaar op 5 mei 2023 gevraagd of de vrouw wil bevestigen dat zij de schenking enkel zal gebruiken voor een woning waarvan zij enig eigenaar is, maar dat was na de schenking. Verder blijkt niet dat de vrouw die vraag bevestigend heeft beantwoord. Evenmin is sprake van een relevante verzwijging. Uit de koopovereenkomst en de stukken uit het kadaster die de vrouw heeft overgelegd blijkt dat zij enig eigenaar is van de woning in [plaats 3] . Dat zij eerder een koopovereenkomst heeft gesloten voor dezelfde woning in [plaats 3] met haar nieuwe partner als mede-koper, maakt dat niet anders. Zij heeft toegelicht waarom dat was en waarom dat later is gewijzigd. Het beroep op bedrog faalt.
geen misbruik van omstandigheden
4.9.
Het beroep op misbruik van omstandigheden slaagt evenmin. De man stelt dat hij in een noodsituatie verkeerde toen de vrouw had aangekondigd dat zij met [minderjarige] naar [plaats 2] zou verhuizen als hij haar niet € 500.000 zou schenken.
4.10.
Voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden is onder meer vereist dat sprake is van bijzondere omstandigheden. Het gaat dan om omstandigheden die maken dat de degene die daarin verkeert, als gevolg daarvan niet vrij is en in een zwakke positie verkeert waarvan een ander misbruik kan maken. Niet valt in te zien hoe de (vermeende) mededeling van de vrouw tot die situatie leidt. De man en de vrouw oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige] , zodat de vrouw voor een verhuizing met [minderjarige] toestemming nodig heeft van de man. Het stond de man dus vrij om al dan niet in te stemmen met een verhuizing naar [plaats 2] , zodat geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de man niet vrij is en in een zwakke positie verkeert.
4.11.
De conclusie van het voorgaande is dat de schenkingsovereenkomst niet vernietigbaar is op grond van een wilsgebrek.
geen beperkende werking van redelijkheid en billijkheid
4.12.
De man heeft, in verband met de terughoudend nopende toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan geoordeeld moet worden dat de gevolgen van de schenking in deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. De man had kunnen weten dat de vrouw op enig moment de schenking zou kunnen aanwenden voor de aankoop van een woning waarin zij met een nieuwe partner zou gaan wonen of voor de aankoop van een woning samen met een nieuwe partner. Als de man wilde bewerkstelligen dat hij de schenking in dat geval terug zou krijgen, had het op zijn weg gelegen om daarvoor een afspraak te maken in de schenkingsovereenkomst.
conclusie
4.13.
De conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen van de man worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.14.
De vrouw vordert in reconventie dat de man wordt veroordeeld in de volledige proceskosten. Volgens de vrouw is de man de procedure nodeloos gestart, omdat de man weet dat de vrouw de woning in [plaats 3] niet in mede-eigendom heeft gekocht en desalniettemin de vrouw in rechte heeft betrokken en de rechtbank heeft misleid.
4.15.
De rechtbank overweegt als volgt. Volgens vaste rechtspraak [1] is vergoeding van de werkelijke proceskosten alleen toewijsbaar als er sprake is van misbruik van procesrecht of van onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM.
4.16.
In dit geval is geen sprake van onrechtmatig handelen of misbruik van procesrecht. Niet is gebleken dat de man voorafgaand aan de procedure wist dat de vrouw – uiteindelijk – een koopovereenkomst is aangegaan voor de woning in [plaats 3] waarbij zij als enig koper is opgenomen. Verder stond het hem vrij aan de rechter voor te leggen of onder de gestelde omstandigheden de schenking ongedaan gemaakt moest worden. Het feit dat de vordering is afgewezen, maakt niet dat de vordering evident ongegrond is en dat de man, gelet op zijn belangen, niet had mogen dagvaarden. De vordering wordt afgewezen.
4.17.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen in conventie en in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van man af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen van vrouw af,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828