ECLI:NL:RBAMS:2025:5527

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
11739805 \ EA VERZ 25-655
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en vernietiging ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de kantonrechter op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een werknemer, hierna te noemen [verzoeker], die op 6 juni 2025 een verzoek indiende tot vernietiging van een ontslag op staande voet. De werknemer was op 10 april 2025 ziekgemeld en op 2 mei 2025 ontslagen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat het niet mogelijk is om een werknemer met terugwerkende kracht op staande voet te ontslaan. De kantonrechter heeft het ontslag vernietigd en de arbeidsovereenkomst ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij beide partijen het erover eens waren dat de arbeidsverhouding onherstelbaar was verstoord. De kantonrechter heeft [verweerder] veroordeeld tot betaling van 95% van het salaris van [verzoeker] over de periode van 10 april 2025 tot en met 21 juli 2025, en tot het opstellen van een correcte eindafrekening. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11739805 \ EA VERZ 25-655
Beschikking van 21 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker, hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. M. Westerveld,
tegen
[verweerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder] ,
vertegenwoordigd door: [naam] .

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 6 juni 2025 een verzoekschrift met producties ingediend, dat strekt tot vernietiging van een ontslag op staande voet, met nevenverzoeken. [verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juli 2025. [verzoeker] is verschenen en bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens [verweerder] is [naam] (directeur) verschenen.
1.3.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.4.
[verweerder] heeft tijdens de zitting mondeling verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
1.5.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1.
[verzoeker] is op 5 februari 2024 (opnieuw) in dienst getreden bij [verweerder] . Op de arbeidsovereenkomst is de Horeca-cao van toepassing. In 2024 bedroeg het maandloon van [verzoeker] € 2.750,- bruto exclusief emolumenten. Op grond van de Horeca-cao zijn de lonen per 1 januari 2025 met 2,75% verhoogd, zodat het maandloon van [verzoeker] per 1 januari 2025 € 2.825,63 bruto exclusief emolumenten bedraagt.
2.2.
[verzoeker] heeft zich op 10 april 2025 ziekgemeld in verband met rugklachten. Op 2 mei 2025 is [verzoeker] per 10 april 2025 op staande voet ontslagen. [verzoeker] is het niet eens met dat ontslag en verzoekt – kort gezegd – vernietiging van de opzegging en doorbetaling van zijn loon met wettelijke verhoging van 25% en rente. Verder verzoekt [verzoeker] dat [verweerder] wordt veroordeeld tot het inschakelen van een bedrijfsarts (met dwangsom) en tot het verstrekken van loonstroken en een jaaropgave. [verzoeker] verzoekt ook dat [verweerder] de kosten van deze procedure betaalt.
Het ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig gegeven
2.3.
[verweerder] heeft eerst verweer gevoerd tegen vernietiging van het ontslag op staande voet, maar ontkent niet (langer) dat het niet mogelijk is om een werknemer met terugwerkende kracht op staande voet te ontslaan. Tussen partijen is dan ook niet meer in geschil dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Daarom vernietigt de kantonrechter de opzegging.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden
2.4.
[verweerder] heeft vervolgens tijdens de zitting verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub g Burgerlijk Wetboek (BW), namelijk verstoring van de arbeidsverhouding. [verzoeker] heeft zich tegen dit mondelinge verzoek in zoverre niet verzet, dat erkent dat de verhoudingen verstoord zijn.
2.5.
De kantonrechter stelt vast dat partijen het er over eens zijn dat de arbeidsver-houding inmiddels onherstelbaar en duurzaam is verstoord en dat [verzoeker] daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Ook zijn zij het erover eens dat herplaatsing niet mogelijk is.
2.6.
Er is sprake van een opzegverbod, maar partijen zijn het er ook over eens dat het verzoek tot ontbinding geen verband houdt met omstandigheden waarop dat opzegverbod betrekking heeft en de kantonrechter heeft geen aanleiding om daar anders over te denken. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst daarom ontbinden met ingang van vandaag, wegens een verstoorde arbeidsverhouding.
2.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat [verzoeker] op grond van de Horeca-cao tijdens het eerste ziektejaar, behoudens de eerste ziektedag, recht heeft op betaling van 95% van zijn loon. [verweerder] wordt dan ook veroordeeld tot betaling van 95% van het salaris met emolumenten over de periode van 10 april 2025 tot en met 21 juli 2025, minus één wachtdag nu de cao dat voorschrijft. Ook wordt [verweerder] veroordeeld tot het opstellen en verstrekken van een volledige en correcte eindafrekening waarin alle aan [verzoeker] toekomende bedragen aan loon, vakantiegeld, opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen en eventuele overige vergoedingen zijn opgenomen.
2.8.
Aangezien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden ligt het inschakelen van een bedrijfsarts niet in de reden. Dat verzoek wordt afgewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd
2.9.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat de aard van de zaak daartoe aanleiding geeft en geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van één van beide partijen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
vernietigt het ontslag op staande voet,
3.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 21 juli 2025,
3.3.
veroordeelt [verweerder] tot betaling aan [verzoeker] van 95% van het loon en emolumenten over de periode van 11 april 2025 tot en met 21 juli 2025, te voldoen binnen veertien dagen na vandaag,
3.4.
veroordeelt [verweerder] tot het opstellen en verstrekken van een volledige en correcte eindafrekening waarin alle aan [verzoeker] toekomende bedragen aan loon, vakantiegeld, opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen en overige vergoedingen zijn opgenomen,
3.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen,
3.6.
wijst het meer of anders verzochte af,
3.7.
verklaart de veroordelen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 21 juli 2025.
64183.MVU