Uitspraak
1.De procedure
2.De gronden van de beslissing
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.N. Hendriksen-Rattan-Tewari, een loonvordering ingesteld tegen QueenD Catering B.V. (hierna: QueenD), die niet is verschenen op de zitting. De procedure is gestart met een dagvaarding op 4 juni 2025, en de mondelinge behandeling vond plaats op 4 juli 2025. Eiser vordert een bruto bedrag van € 7.192,80, onder aftrek van een eerder betaald bedrag van € 1.200,00, en daarnaast de betaling van loonheffing en deugdelijke loonspecificaties. Eiser stelt dat zij sinds 1 augustus 2022 in dienst was bij QueenD en dat haar dienstverband per 1 april 2025 is beëindigd op basis van een vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomst is afgesproken dat het salaris over februari en maart 2025 uiterlijk op 30 april 2025 betaald zou worden. Aangezien QueenD niet is verschenen, heeft de kantonrechter verstek verleend en de vorderingen toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf 1 mei 2025, omdat QueenD de betaling niet tijdig heeft verricht. Daarnaast is een dwangsom opgelegd voor het niet voldoen aan de verplichtingen met betrekking tot de loonaangifte en salarisspecificaties. Eiser heeft ook recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, die zijn toegewezen. QueenD is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 11 juli 2025 door kantonrechter H.M. Patijn.