ECLI:NL:RBAMS:2025:5707

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
C/13/772371 / KG ZA 25-557 EAM/BB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige belemmering van aanstelling als scheidsrechter bij internationale tennistoernooien door de KNLTB

In deze zaak heeft eiser, een tennisscheidsrechter, een kort geding aangespannen tegen de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) omdat hij meent dat de KNLTB hem onrechtmatig belemmert in zijn aanstelling als scheidsrechter bij internationale toernooien. Eiser heeft jarenlang als scheidsrechter gefunctioneerd, maar zijn vrijwilligersovereenkomst met de KNLTB is beëindigd na herhaalde berispingen vanwege zijn communicatie en gedrag. Eiser stelt dat de KNLTB hem actief blokkeert door onjuiste informatie te verspreiden en druk uit te oefenen op toernooiorganisaties. De KNLTB voert aan dat zij niet meer met eiser geassocieerd wil worden vanwege zijn ongepaste gedrag en communicatie. De voorzieningenrechter oordeelt dat de KNLTB binnen haar bevoegdheden handelt en dat er geen onrechtmatige belemmering is. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/772371 / KG ZA 25-557 EAM/BB
Vonnis in kort geding van 4 augustus 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 15 juli 2025,
advocaat mr. J.M.C. Wessels te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE LAWN TENNIS BOND,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
advocaten mr. O. van der Kind en mr. M. Hopman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en de KNLTB worden genoemd.

1.De procedure

Op de mondelinge behandeling van 21 juli 2025 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De KNLTB heeft, mede aan de hand van een van tevoren ingediende conclusie van antwoord, verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van [eiser] : [eiser] met mr. Wessels;
aan de kant van de KNLTB: [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] met
mr. Van der Kind en mr. Hopman.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is jarenlang door de KNLTB ingezet als scheidsrechter bij professionele tenniswedstrijden. Sinds 2017 gebeurde dat op basis van een vrijwilligersovereenkomst.
2.2.
[eiser] is als scheidsrechter werkzaam geweest op nationale toernooien en internationale toernooien in Nederland en in het buitenland.
De KNLTB stelt zelf de scheidsrechters aan voor de nationale toernooien en de internationale toernooien die zij zelf organiseert. Voor de internationale toernooien die de KNLTB niet zelf organiseert ligt de aanstellingsbevoegdheid bij overkoepelende tennisorganisaties, zoals de ITF, WTA en ATP, en de betreffende toernooiorganisatie. De KNLTB is bij het aanstellen van de scheidsrechters voor deze internationale toernooien wel nauw betrokken omdat zij de scheidsrechters in samenspraak met de toernooiorganisatie voordraagt, met een zogenoemd ‘proposal’.
2.3.
De KNLTB kent, ter bevordering van het internationaal tennisspel in Nederland, garantiesubsidies toe aan internationale toernooien in Nederland. Om deze subsidie, van doorgaans 25% van de begroting van een internationaal toernooi, te ontvangen moet het toernooi aan verschillende voorwaarden voldoen, zoals neergelegd in de zogeheten Verklaring garantiesubsidie.
Onder subsidievoorwaarde 5 van de Verklaring garantiesubsidie is het volgende opgenomen:
‘De KNLTB wijst in overleg met de Toernooiorganisatie de officials toe voor het Toernooi middels goedkeuring van de beschikbare gecertificeerde officials en vervolgens een selectie van deze goedgekeurde officials. De KNLTB zal de selectie van de official(s) voor het Toernooi bekendmaken aan de Toernooiorganisatie. Afkeuring van beschikbare officials kan om welke reden dan ook plaatsvinden door de KNLTB.’
2.4.
Op 17 november 2017 heeft [eiser] van de KNLTB een berisping gekregen, omdat hij volgens de KNLTB met het verzenden van een e-mail aan de internationale bond over een door [eiser] ontvangen beoordeling in strijd had gehandeld met de gedragsregels, omdat de e-mail onbeleefd was en een beschuldigende toon had. [eiser] heeft tegen deze berisping beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep. Deze commissie heeft het beroep van [eiser] tegen de berisping ongegrond verklaard. [eiser] heeft hierna externe coaching gevolgd gericht op het verbeteren van zijn communicatie en houding.
2.5.
Op 8 februari 2024 heeft er tussen de KNLTB en [eiser] een gesprek plaatsgevonden over de houding en het gedrag van [eiser] jegens zijn mede-scheidsrechters en de (afdeling Arbitrage en de leiding van de) KNLTB.
2.6.
Op 5 juni 2024 heeft [eiser] aan vier functionarissen van de KNLTB een e-mail gestuurd met als onderwerp ‘Arbitrage: Orde op zaken’, waarin hij het volgens hem slechte functioneren van de KNLTB, in het bijzonder van Arbitragemanager
[naam 2] , aan de orde stelt.
2.7.
Na nog enige correspondentie tussen de KNLTB en [eiser] heeft de KNLTB [eiser] bij brief van 19 juni 2024 opnieuw berispt. Daarbij is aan hem medegedeeld dat zijn communicatie onprofessioneel en schadelijk is en dat als hij niet op respectvolle wijze wil of kan samenwerken met medewerkers van de KNLTB de KNLTB genoodzaakt is de vrijwilligersovereenkomst met hem te beëindigen. Tegen deze berisping heeft [eiser] ook weer beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep. Deze commissie heeft het beroep van [eiser] ongegrond verklaard en daarbij geoordeeld dat de toonzetting en inhoud van de e-mail van 5 juni 2024 van [eiser] onacceptabel is.
2.8.
In de beroepsprocedure tegen de berisping van 19 juni 2024 zijn namens [eiser] onder meer de volgende uitlatingen gedaan:
  • [naam 2] zou zich schuldig maken aan vriendjespolitiek;
  • de medewerkers van de afdeling Arbitrage zouden de waarheid verdraaien en liegen;
  • de KNLTB zou een onbetrouwbare, leugenachtige organisatie zijn waar liegen diep in de cultuur verweven is;
  • [naam 2] zou alles aan elkaar liegen en haar gelieg en gedraai zou de spuigaten uitlopen;
  • bij de KNLTB zou sprake zijn van discriminatie en racisme, ook ten opzichte van [eiser] ;
  • de berisping zou een teken zijn van pure onmacht en gebrek aan kennis bij de KNLTB.
2.9.
Op 26 november 2024 heeft er tussen de KNLTB en [eiser] een gesprek plaatsgevonden over de uitlatingen van [eiser] . In dat gesprek is ook een beoordeling van het Franse toernooi Roland Garros aan de orde geweest, waarin gesproken werd over een ‘disappointing attitude’ van [eiser] .
2.10.
Bij brief van 4 december 2024 heeft de KNLTB de vrijwilligersovereenkomst met [eiser] beëindigd met ingang van 4 januari 2025.
2.11.
[eiser] is vervolgens bij de kantonrechter van deze rechtbank een procedure gestart waarin hij heeft verzocht om de opzegging van de overeenkomst te vernietigen, de KNLTB te veroordelen hem weer toe te laten tot zijn werkzaamheden als scheidsrechter en hem op de gebruikelijke wijze voor te dragen bij internationale toernooien. [eiser] heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de tussen hem en de KNLTB gesloten overeenkomst een arbeidsovereenkomst betreft.
2.12.
Bij beschikking van 3 juli 2025 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de overeenkomst tussen de KNLTB en [eiser] geen arbeidsovereenkomst is en heeft de kantonrechter de verzoeken van [eiser] afgewezen. Ten aanzien van het verzoek van [eiser] om hem weer voor te dragen bij internationale toernooien heeft de kantonrechter het volgende overwogen:
‘Voor zover [eiser] heeft bedoeld om het verzoek om hem op gebruikelijk wijze voor
te dragen bij internationale toernooien ook te doen als geen sprake is van een
arbeidsovereenkomst, geldt dat KNLTB daar niet toe kan worden verplicht. KNLTB heeft de vrijwilligersovereenkomst met goede reden opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand.
Gelet op al het bovenstaande is KNLTB niet langer gehouden [eiser] voor te dragen voor de positie van scheidsrechter bij internationale toernooien.’
2.13.
Bij brief van 7 juli 2025 van zijn advocaat heeft [eiser] de KNLTB onder meer gesommeerd zich te onthouden van iedere vorm van inmenging in de voordracht en/of aanstelling van [eiser] als scheidsrechter bij internationale toernooien. Daarbij is onder meer het volgende aangevoerd:
‘Cliënt constateert dat de KNLTB op allerlei wijze de aanstelling bij internationale evenementen actief blokkeert. Dit is begonnen met de nieuwsbrief Arbitrage d.d. 12 februari 2025 waarin de KNLTB ten onrechte meldt dat cliënt zou zijn gestopt als scheidsrechter. Vervolgens heeft de KNLTB aan diverse toernooiorganisaties laten weten dat cliënt niet als scheidsrechter c.q. referee kan worden aangesteld. De KNLTB oefent daarbij op onoorbare wijze dwang uit op deze organisaties door te dreigen met het beëindigen en/of intrekken van subsidies. Verder wordt aan
toernooiorganisaties ten onrechte gemeld dat geen Nederlandse referee beschikbaar zouden zijn, terwijl cliënte wel degelijk beschikbaar was. Het gaat hierbij niet om incidenten, er is sprake van een structureel patroon. Cliënt beschikt over brieven, e-mails en WhatsApp-berichten die een en ander onderbouwen.
De internationale reglementen schrijven voor dat de KNLTB bij diverse internationale toernooien geen aanstellingsbevoegdheid heeft maar dat toernooien en de Chief of Umpires bevoegd zijn scheidsrechters aan te stellen. Desondanks belemmert de KNLTB deze gang van zaken en daarmee de geldende internationale regels en procedures.
Voormelde handelwijze van de KNLTB is onrechtmatig jegens cliënt. Cliënt wordt zonder enige rechtsgrond structureel belemmerd om als scheidsrechter werkzaam te kunnen zijn. De KNLTB verhindert actief, door het uitoefenen van druk op toernooiorganisaties, door het verspreiden van onjuiste en schadelijke informatie over cliënt en door het dreigen subsidies in te trekken c.q. niet te verlenen, dat cliënt zijn activiteiten als scheidsrechter c.q. referee kan uitoefenen. Als gevolg van deze onrechtmatige handelwijze van de KNLTB lijdt cliënt schade. Hierbij stel ik namens
cliënt de KNLTB aansprakelijk voor alle schade die cliënt lijdt, geleden heeft en nog zal lijden als gevolg van de onrechtmatige handelwijze van de KNLTB.
De KNLTB handelt niet alleen onrechtmatig jegens cliënt, de KNLTB maakt ook misbruik van haar bevoegdheid. De KNLTB misbruikt haar positie als sportautoriteit en als subsidiegever door te dreigen (financiële) maatregelen te nemen tegen toernooiorganisaties die overwegen cliënt als scheidsrechter in te schakelen. Daarnaast verspreidt de KNLTB opzettelijk onjuiste informatie
over cliënt. Hierdoor wordt cliënt aangetast in zijn goede naam. Cliënt overweegt dan ook aangifte te doen van smaad en laster.’
2.14.
De KNLTB heeft hierop op 10 juli 2025 laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat:
voor recht te verklaren dat de KNLTB onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] ;
de KNLTB met onmiddellijke ingang, op straffe van een dwangsom, te verbieden zich op welke wijze dan ook te mengen in dan wel zich te bemoeien met enige voordracht of aanstelling van [eiser] bij internationale toernooien, inclusief het plaatsen van andere scheidsrechters teneinde [eiser] te dwarsbomen;
de KNLTB, op straffe van een dwangsom, te verbieden om toernooiorganisaties en/of Chiefs op enigerlei wijze onder druk te zetten of subsidies te onthouden bij het aanstellen van [eiser] als scheidsrechter;
e KNLTB te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een rectificatie te plaatsen op haar social media en in haar nieuwsbrief, inhoudende dat de KNLTB ten onrechte heeft bericht dat [eiser] als scheidsrechter is gestopt en dat [eiser] nog steeds als scheidsrechter beschikbaar is en functioneert;
de KNLTB te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een bericht naar de ITF te sturen dat [eiser] in Nederland weer als scheidsrechter functioneert;
de KNLTB te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een bericht aan alle toernooidirecteuren en toernooiorganisaties te sturen inhoudende dat [eiser] als scheidsrechter kan worden ingezet zonder dat daar negatieve gevolgen aan verbonden worden;
met veroordeling van de KNLTB in de proceskosten.
3.2.
De KNLTB voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang is gegeven, nu [eiser] met zijn vorderingen wil bewerkstelligen dat hij op meer internationale toernooien als scheidsrechter kan worden ingezet. Of hij nog wel of niet het aantal toernooien kan halen dat nodig is voor zijn certificering kan hier niet worden vastgesteld, maar doet aan die spoedeisendheid niet af.
4.2.
Niet in geschil is dat, nu de vrijwilligersovereenkomst tussen partijen is beëindigd, de KNLTB niet meer gehouden is om [eiser] als scheidsrechter aan te stellen of voor te dragen voor internationale toernooien die zij zelf niet organiseert. [eiser] kan ook zonder die voordracht wel op die internationale toernooien als scheidsrechter worden aangesteld omdat de aanstellingsbevoegdheid voor die toernooien bij de overkoepelende tennisorganisaties, zoals de ITF, WTA en ATP, en de betreffende toernooiorganisatie ligt.
Voor de internationale toernooien in Nederland, waaraan de KNLTB subsidies toekent, geldt wel dat het de KNLTB op basis van de subsidievoorwaarden vrijstaat om scheidsrechters af te keuren. Dat betekent dat als een toernooi buiten de voordracht om kiest voor een Nederlandse scheidsrechter die door de KNLTB wordt afgekeurd, de KNLTB haar subsidie aan dat toernooi kan intrekken.
De voorzieningenrechter is het met [eiser] eens dat de KNLTB daarmee, ook op de aanstelling van scheidsrechters op internationale toernooien die zij zelf niet organiseert, een grote invloed heeft en dat een toernooi dus niet snel zal overgaan tot het aanstellen van een door de KNLTB afgekeurde scheidsrechter, zoals [eiser] . Dat is echter een systeem waaraan de betreffende toernooien zich contractueel hebben verbonden en is volgens de KNLTB een gebruikelijk systeem dat bijvoorbeeld ook door de Duitse tennisbond wordt gehanteerd. In dit verband heeft de KNLTB toegelicht dat zij er een groot belang bij heeft dat toernooien waaraan haar naam is verbonden een succes worden en zij zich dus moet kunnen terugtrekken uit een toernooi als een door haar afgekeurde scheidsrechter door het toernooi toch wordt aangesteld.
4.3.
De KNLTB wil gelet op de jarenlange ongepaste communicatie en houding van [eiser] , met als climax zijn vergaande beschuldigingen aan het adres van de KNLTB en [naam 2] (zie onder 2.8), in het geheel niet meer met [eiser] geassocieerd worden. Het gaat volgens de KNLTB niet uitsluitend om zijn communicatie en gedrag jegens de KNLTB en haar medewerkers maar ook om hoe hij zich tijdens toernooien en jegens mede-scheidsrechters opstelt. [eiser] brengt onrust en ruzies teweeg met het risico dat een goed verloop van het toernooi wordt verstoord. Over zijn gedrag is volgens de KNLTB vaker met [eiser] gesproken, maar dat heeft geen (blijvende) verbetering opgeleverd. Volgens [eiser] moet hij zich in het kader van de vrijheid van meningsuiting kritisch kunnen uitlaten over het functioneren van de KNLTB en [naam 2] en na zijn uitlatingen is hij nog gewoon door de KNLTB als scheidsrechter ingezet en zelfs gepromoveerd naar een hogere groep van hoofdscheidsrechters. Ter zitting heeft hij verklaard nog steeds achter zijn uitlatingen te staan en daarvoor bewijs te hebben. Hij heeft betwist dat hij ook voor problemen zorgt op de toernooien zelf en/of zich onheus opstelt jegens mede-scheidsrechters.
4.4.
De vraag die hier voorligt is of de KNLTB op een onrechtmatige wijze belemmert dat [eiser] wordt ingezet op internationale toernooien, zoals [eiser] heeft gesteld en door de KNLTB wordt betwist.
[eiser] heeft in dit verband naar voren gebracht dat:
de KNLTB in haar nieuwsbrief van 12 februari 2025 ten onrechte heeft vermeld dat [eiser] is gestopt als scheidsrechter en dat dit bericht ook de internationale toernooien heeft bereikt;
de KNLTB aan diverse toernooiorganisaties heeft laten weten dat [eiser] niet als scheidsrechter kan worden aangesteld, onder dreiging dat anders de subsidie wordt ingetrokken;
de KNLTB ten onrechte aan toernooiorganisaties heeft gemeld dat er geen Nederlandse scheidsrechter beschikbaar is, terwijl [eiser] dat wel was.
4.4.1.
De KNLTB heeft in haar nieuwsbrief van 12 februari 2025 onder de rubriek ‘Mededeling - KNLTB officials gestopt’ ook [eiser] genoemd. Daarmee heeft de KNLTB geen onjuiste mededeling gedaan. [eiser] is immers, als gevolg van de beëindiging van de vrijwilligersovereenkomst, vanaf 4 januari 2025 niet meer werkzaam als KNLTB scheidsrechter. Dat [eiser] volledig als scheidsrechter is gestopt wordt door de KNLTB niet vermeld. De nieuwsbrief is bovendien een intern document voor alle KNLTB scheidsrechters. Dat deze mededeling mogelijk ook buiten deze kring is terechtgekomen kan de KNLTB niet worden verweten.
4.4.2.
De KNLTB heeft erkend dat zij desgevraagd aan twee toernooien (AMJOY en WTT Alkmaar) heeft bevestigd dat het aanstellen van [eiser] als scheidsrechter niet in lijn is met de subsidievoorwaarden. Zoals hiervoor onder 4.2 is overwogen valt het intrekken van de subsidie als een tennisorganisatie [eiser] als scheidsrechter aanstelt binnen de contractuele bevoegdheid van de KNLTB. Dat dit het gevolg kan hebben dat tennisorganisaties alleen om die reden van het aanstellen van [eiser] afzien is vervelend voor [eiser] , maar maakt het handelen van de KNLTB niet onrechtmatig. Daarbij is ook relevant dat niet aannemelijk is geworden dat de KNLTB actief tennisorganisaties heeft benaderd met de mededeling dat zij haar subsidie intrekt als zij [eiser] als scheidsrechter inschakelt.
4.4.3.
Ten aanzien van het derde punt onder 4.4. heeft de KNLTB de plausibele verklaring gegeven dat dit een toernooi betrof waarvoor, in verband met een uitwisseling met buitenlandse scheidsrechters, geen Nederlandse scheidrechter zou worden aangesteld.
4.5.
Bij het voorgaande komt nog dat het aan [eiser] zelf te wijten is dat de KNLTB de vrijwilligersovereenkomst met hem heeft beëindigd en zij in het geheel niet meer met hem geassocieerd wil worden. De KNLTB heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij al jarenlang aanloopt tegen het gedrag en de wijze van communicatie van [eiser] . [eiser] is er meerdere keren door de KNLTB op gewezen dat zijn gedrag en communicatie moet veranderen en na de eerste berisping in 2017 heeft [eiser] in verband hiermee zelfs een coachingstraject gevolgd. Op 8 februari 2024 is hij weer aangesproken door de KNLTB, waarna hij enkele maanden later, op 5 juni 2024, een e-mail heeft gestuurd naar vier functionarissen binnen de KNLTB die hem door de toon en inhoud van de e-mail weer een berisping heeft opgeleverd. Beide berispingen zijn overigens door de Commissie van Beroep in stand gelaten. Het is begrijpelijk dat voor de KNLTB de uitlatingen van [eiser] in de tweede beroepsprocedure, die erop neerkomen dat de KNLTB een onbetrouwbare, leugenachtige, discriminerende en onmachtige organisatie is, de spreekwoordelijke druppel waren. Die uitlatingen, die niet in een opwelling zijn gedaan maar waar hij op de zitting van zei er nog steeds achter te staan, zijn van zodanig vergaande aard dat ze niet kunnen worden aangemerkt als slechts kritische uitlatingen die de KNLTB heeft te dulden. Dat de KNLTB [eiser] mogelijk na zijn uitlatingen nog wel als scheidsrechter heeft geaccepteerd en heeft bevorderd maakt niet dat kan worden aangenomen dat de KNLTB de uitlatingen wel vond meevallen. De KNLTB heeft in dit verband verklaard dat zij dat heeft gedaan omdat de beroepsprocedure nog liep.
Ook als [eiser] op de toernooien als scheidsrechter goed functioneert en daar geen problemen veroorzaakt met mede-scheidsrechters, hetgeen volgens de KNLTB niet het geval is, maakt de verstoorde verhouding tussen [eiser] en de KNLTB als gevolg van de uitlatingen van [eiser] dat de KNLTB terecht op geen enkele wijze meer met hem geassocieerd wil worden. Daarbij valt het binnen de bevoegdheden van de KNLTB om negatief over [eiser] te adviseren en zich uit een toernooi terug te trekken, door geen subsidie te verlenen, indien [eiser] tegen het advies van de KNLTB in toch als scheidsrechter wordt aangesteld.
4.6.
Gelet op het voorgaande is niet aannemelijk geworden dat de KNLTB [eiser] op een onrechtmatige wijze belemmert om als scheidsrechter op internationale toernooien te worden aangesteld. De KNLTB wil vanwege haar ervaringen met [eiser] terecht niet meer met [eiser] geconfronteerd worden op tennistoernooien waar zij haar naam aan heeft verbonden en daarbij blijft zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter binnen haar bevoegdheden. De gevraagde voorzieningen zijn dan ook niet toewijsbaar.
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de KNLTB worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 1.999,00
Als dit vonnis wordt betekend, komen bij dit bedrag nog de kosten genoemd aan het slot van 5.2 van de beslissing. De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de KNLTB tot op heden begroot op € 1.999,00, te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak als dit vonnis wordt betekend alsmede de wettelijke rente over deze bedragen met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2025. [1]

Voetnoten

1.type: BPWB