Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 10],
1.De procedure
2.De feiten
Know Your Customer(KYC-)onderzoek uitgevoerd, waarin ING in brieven en e-mails vragen heeft gesteld aan [eiser 10] en de Vennootschappen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
plichtendie op de bank rusten op grond van de Wwft, heeft de bank op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) een contractuele
bevoegdheidde relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan de bank bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, en waarin ook het belang van betalingsverkeer en van toegang tot het bancaire systeem van de rekeninghouders moet worden betrokken. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek, zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
Ik heb u een foto gestuurd van mij kassa gezien Povis niet zo snel is een een uitdraai van mijn andinistratie”. Bij bericht van 21 oktober 2024 heeft ING (voor zover hier van belang) aan Grillyz geschreven: “
U heeft verklaard dat u gebruik maakt van een kassasysteem die uw cashtransacties vastlegt. Wij hebben tot op heden nog geen kasboek van 2023 en 2024 van u ontvangen. (…) Graag ontvangen wij de uitdraaien van de cashtransacties per maand van 2023 en 2024”. Dezelfde dag heeft Grillyz gereageerd: “
Ik heb u alle informatie toestuurt wilt u dit controleren zie helemaal onderaan de mail de bestanden”. De verwijzing naar de eerder gestuurde bestanden betreft echter geen kasboek of uitdraai van cashkeeper van 2023 en 2024. Op 5 februari 2025 heeft [eiser 10] zich enerzijds op het standpunt gesteld dat hij een uitdraai van cashkeeper heeft aangeleverd, en anderzijds dat hij dit alsnog zal doen:
“De gelden zijn opgebouwd doordat [naam 3] opdrachten heeft aangenomen en omzet heeft gegenereerd (zie uitleg hierboven)”. In de uitleg waar [eiser 10] naar refereert heeft hij uiteengezet dat hij op enig moment opdrachten voor [naam 3] heeft binnengehaald, dat hij bij [naam 3] in loondienst was, en dat [naam 3] hem een overnamebedrag verschuldigd was. Onderbouwing van de binnengehaalde opdrachten en de gestelde arbeidsverhouding is (ook in dit kort geding) uitgebleven, evenals specificatie van de vergoeding voor die binnengehaalde opdrachten, van ontvangen loon en van het overeengekomen overnamebedrag. Daarmee is de achtergrond van de ongebruikelijke, handgeschreven schuldverklaring, en van de gelden die als aflossing van die schuld aan [eiser 10] zijn betaald, vaag gebleven. De toelichting van de advocaat van [eiser 10] ter zitting over de relatie tussen [eiser 10] en [naam 3] (
“ [eiser 10] en [naam 3] hebben met elkaar in contact gestaan in verband met logistieke opdrachten en de afrekening daarvan. Meer niet.”) strookt ook niet met de hiervoor beschreven antwoorden die [eiser 10] in het kader van het KYC-onderzoek aan ING heeft gegeven.
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten