ECLI:NL:RBAMS:2025:5746

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
11486256
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in geschil over betaling van facturen tussen Cotit B.V. en The New Fork B.V.

In deze zaak vordert Cotit B.V. betaling van twee facturen van The New Fork B.V. voor werkzaamheden die zijn verricht na de beëindiging van hun overeenkomst. De overeenkomst tussen partijen werd op 31 augustus 2023 beëindigd, maar Cotit stelt dat de werkzaamheden in augustus nog onder de overeenkomst vielen. The New Fork betwist dit en stelt dat er afspraken zijn gemaakt over het niet betalen van de factuur voor augustus. De kantonrechter heeft The New Fork de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren voor haar stelling. De vordering van Cotit voor de factuur van augustus wordt in beginsel toegewezen, maar de kantonrechter oordeelt dat de factuur voor de werkzaamheden na de beëindiging van de overeenkomst niet toewijsbaar is. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering door The New Fork, waarna de kantonrechter een eindbeslissing zal nemen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11486256 \ CV EXPL 25-595
Vonnis van 11 juli 2025
in de zaak van
COTIT B.V.,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Cotit,
gemachtigde: [gemachtigde 1] ,
tegen
THE NEW FORK B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: The New Fork,
vertegenwoordigd door [gemachtigde 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 december 2024, met producties,
- het schriftelijk verweer van 11 februari 2025, met producties,
- het tussenvonnis van 25 februari 2025, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 3 juni 2025, waarvan de zittingsaantekeningen zich in het dossier bevinden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De inleiding

2.1.
Cotit heeft een overeenkomst gesloten met The New Fork, op basis waarvan zij werkzaamheden heeft verricht voor The New Fork. Die overeenkomst hebben partijen met ingang van 1 september 2023 beëindigd. Cotit vordert betaling voor werkzaamheden in augustus, september en november 2023. Omdat The New Fork stelt dat de in augustus verrichte werkzaamheden niet in rekening zouden worden gebracht, krijgt zij een bewijsopdracht. Het gedeelte van de vordering dat ziet op betaling voor werkzaamheden na het beëindigen van de overeenkomst is naar het oordeel van de kantonrechter niet toewijsbaar. Hierna wordt deze beslissing uitgelegd.

3.De feiten

3.1.
Op 23 maart 2023 hebben Cotit en The New Fork een overeenkomst gesloten waarin werd vastgelegd dat Cotit verschillende webtechnologieën aan The New Fork zou leveren tegen een bedrag van € 6957,50 per maand (inclusief btw). Partijen kwamen daarbij een opzegtermijn van één maand overeen. Ook spraken partijen met elkaar af dat Cotit bij beëindiging van de overeenkomst nog ondersteuning aan The New Fork kon bieden. Dat werd als volgt opgenomen in de overeenkomst:
“Artikel 18 Gevolgen beëindiging
1. Partijen zullen ingeval van beëindiging van de Overeenkomst steeds te goeder trouw samenwerken bij de eventueel door de Klant gewenste ondersteuning bij de remigratie van de bij het gebruik van de Webtechnologie ingevoerde gegevens en bij de overdracht aan de Klant of aan een door de Klant aan te wijzen derde gedurende deze “remigratieperiode”. De continuïteit van de beschikbaarheid van de gegevens en diensten staat hierbij centraal. Partijen zullen overleggen over de grootte van de inspanning die Leverancier moet leveren. Leverancier zal de kosten die hij maakt in verband met de remigratie van de dienstverlening op basis van nacalculatie aan de Klant in rekening kunnen brengen. (…)”
3.2.
Begin augustus 2023 heeft Cotit een applicatie ten behoeve van een klant van The New Fork opgeleverd. The New Fork was zeer ontevreden over de oplevering en het functioneren van de applicatie.
3.3.
Op 31 augustus 2023 vond er een overleg plaats. Tijdens dit overleg hebben partijen afgesproken dat de overeenkomst met ingang van 1 september 2023 zou eindigen.
3.4.
Nadat de overeenkomst tussen Cotit en The New Fork was beëindigd, heeft Cotit nog een tweetal facturen aan The New Fork toegestuurd. Een van die facturen (hierna: factuur 1) ziet op werkzaamheden in de maand augustus, de ander (hierna: factuur 2) op werkzaamheden in de periode vanaf september 2023 voor “Closure Activities”. Beide facturen bedragen € 6.957,50. The New Fork heeft de facturen niet betaald.

4.Het geschil

4.1.
Cotit vordert – samengevat – dat The New Fork bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 16.573,68, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van
€ 13.915,00 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van The New Fork in de proceskosten.
4.2.
Cotit legt aan de vordering ten grondslag dat The New Fork nog betaling aan haar verschuldigd is voor de werkzaamheden die Cotit in de maanden augustus, september en november 2023 voor The New Fork heeft verricht. Cotit heeft voor die werkzaamheden in totaal een bedrag van € 13.915,00 in rekening gebracht, verspreid over factuur 1 en factuur 2. Die facturen dient The New Fork alsnog te voldoen, aldus Cotit.
4.3.
The New Fork voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Cotit. The New Fork stelt dat partijen op 31 augustus 2023 met elkaar zijn overeengekomen dat zij alleen nog maar de – toen nog openstaande – facturen van juni en juli hoefde te betalen. Daarmee zou alles zijn afgerond. Aangezien The New Fork de facturen van juni en juli heeft voldaan, is zij niets meer aan Cotit verschuldigd, aldus The New Fork.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat The New Fork op basis van de overeenkomst maandelijks een bedrag van € 6.957,50 aan Cotit moest betalen. Ook zijn partijen het erover eens dat zij op 31 augustus 2023 hebben afgesproken dat de overeenkomst per 1 september 2023 zou eindigen.
Factuur 1
5.2.
Gelet op het feit dat de overeenkomst pas op 1 september 2023 is geëindigd, moet factuur 1 in beginsel worden betaald. In augustus was de overeenkomst namelijk nog van kracht. The New Fork heeft hier echter tegen ingebracht dat er andere afspraken zijn gemaakt op basis waarvan zij helemaal geen betaling meer aan Cotit verschuldigd is. Cotit heeft daartegen aangevoerd dat partijen tijdens het overleg niet zijn overeengekomen dat The New Fork niet meer voor de werkzaamheden in augustus hoefde te betalen. Dat strookt volgens Cotit ook niet met het feit dat er in augustus, september en november nog wel werkzaamheden zijn verricht.
5.3.
Daarmee heeft Cotit gemotiveerd betwist dat partijen op 31 augustus 2023 de afspraak hebben gemaakt dat de in augustus verrichte werkzaamheden niet in rekening zouden worden gebracht. Omdat The New Fork zich op het rechtsgevolg van die afspraak beroept, is het aan haar om dat te bewijzen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft The New Fork aangeboden om getuigen te horen. De kantonrechter zal The New Fork daartoe in de gelegenheid stellen. Mocht The New Fork daarnaast nadere schriftelijke bewijsstukken willen overleggen, – zoals de notulen van het overleg van 31 augustus 2023 – dan zal ook dat worden toegelaten.
Factuur 2
5.4.
Cotit heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat factuur 2 ziet op werkzaamheden die in september en november 2023 in opdracht van The New Fork zijn uitgevoerd. Omdat The New Fork niet met een voorstel kwam voor het afwikkelen van die werkzaamheden, is Cotit voor de facturatie daarvan teruggevallen op het maandbedrag in de overeenkomst. Cotit stelt dat daarmee in principe de opzegtermijn bij The New Fork in rekening is gebracht.
5.5.
De kantonrechter kan Cotit daarin niet volgen. Weliswaar hebben partijen met elkaar afgesproken dat Cotit na het eindigen van de overeenkomst nog ondersteuning kon bieden in de vorm van remigratie- en overdrachtswerkzaamheden, maar daarvoor was wel vereist dat partijen dat met elkaar zouden overleggen. Gesteld noch gebleken is dat een dergelijk overleg heeft plaatsgevonden. Daarnaast zou de facturering van de remigratie- en overdrachtswerkzaamheden op basis van nacalculatie geschieden. Ook dat is niet gebeurd, nu Cotit daarvoor simpelweg is teruggevallen op het maandbedrag in de overeenkomst. Het ontbreken van een voorstel aan de zijde van The New Fork is geen reden om achteraf – nadat de overeenkomst al in onderling overleg was beëindigd – alsnog de opzegtermijn in rekening te brengen. Het gedeelte van de vordering van Cotit dat ziet op factuur 2 is dus niet toewijsbaar.
Conclusie
5.6.
Omdat The New Fork stelt dat er is afgesproken dat de in augustus verrichte werkzaamheden niet in rekening zouden worden gebracht, krijgt zij de gelegenheid om die stelling te bewijzen. Voor wat betreft factuur 2, is de kantonrechter van oordeel dat The New Fork die niet hoeft te voldoen.
Het verdere verloop en de mogelijk uitkomsten van deze procedure
5.7.
De kantonrechter zal partijen enig inzicht geven in het verdere verloop en de mogelijke uitkomsten van deze procedure. Omdat The New Fork wordt toegelaten tot het leveren van bewijs, zal de kantonrechter eerst de door haar aangeboden getuige(n) horen. Hierna krijgt Cotit desgewenst de gelegenheid om in contra-enquête getuigen te doen horen. Daarna zal de kantonrechter een eindbeslissing nemen.
5.8.
Als The New Fork er – naar het oordeel van de kantonrechter – in slaagt om te bewijzen dat partijen hebben afgesproken dat de in augustus verrichte werkzaamheden niet in rekening zouden worden gebracht, dan zal de vordering van Cotit geheel worden afgewezen. Cotit wordt in dat geval veroordeeld in de proceskosten. Slaagt The New Fork niet in het bewijs, dan zal dat resulteren in toewijzing van de vordering van Cotit ten aanzien van factuur 1, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten. De verschuldigde rente en kosten zullen in dat geval in het eindvonnis worden berekend, maar belopen samen op dit moment al meer dan tweeduizend euro.
5.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden in afwachting van de bewijslevering.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
draagt The New Fork op te bewijzen dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat factuur 1 zou worden kwijtgescholden,
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
vrijdag 25 juli 2025voor uitlating door The New Fork of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken en/of door het horen van getuigen,
6.3.
bepaalt dat, als The New Fork
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen en tegelijkertijd aan de wederpartij moet toesturen,
6.4.
bepaalt dat, als The New Fork
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
augustus 2025tot en met
oktober 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. T.T. Hylkema, in het gerechtsgebouw te Amsterdam, Parnassusweg 280,
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. M.A. van Eerde, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.