Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De feiten
We also have to talk about the payments, I would prefer to pay directly to [naam 3] & CO and leveranciers materials. Weekly we can make an update together for our sheet. (…)”
3.Het geschil
- € 175.810,05, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente,
- € 2.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente,
- de proceskosten.
- voor recht verklaart dat de aanneemovereenkomsten per 16 juni 2024 buitengerechtelijk zijn ontbonden,
- [bedrijf] veroordeelt tot betaling van € 384.049,24, te vermeerderen met btw en de wettelijke handelsrente,
- [bedrijf] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente en de nakosten.
4.De beoordeling
- 001 Sanitair: € 6.000,00
- 015 Extra pleisterwerk: € 5.040,00
- 018 Extra muren bij trappen: € 6.700,00
- 019 Extra ravelingen bij de binnentrappen: € 4.300,00
- 021 Vensterbanken € 2.330,00
- 022 Dakisolatie € 8.800,00
- 026 Pleisterwerk buiten: € 3.430,00
- 028 Extra werk tuin € 1.260,00
- 029 Pleisterwerk badkamers: € 1.690,00
- 030 Pleisterwerk trappen:
- Totaal: € 42.350,00
- [bedrijf] is gehouden tot nakoming van de afspraak dat rechtstreekse betalingen aan de onderaannemers en leveranciers in mindering worden gebracht op althans worden verrekend met de aanneemsom. Deze afspraak betekent dat [bedrijf] per saldo laatstgenoemd bedrag aan Zweers verschuldigd is.
- [bedrijf] is op verschillende manieren tekortgeschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomsten en moet daarom laatstgenoemd bedrag als schadevergoeding aan Zweers betalen.
- [bedrijf] is gehouden Zweers schadeloos te stellen door uitvoering te geven aan de ongedaanmakingsverbintenis als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding van de aanneemovereenkomsten.
I’m totally out of funds”) en zij Zweers verzocht heeft de leveranciers rechtstreeks te betalen voor materialen. Aldus steeds Zweers.
a solid two months”) nodig te hebben om het project af te ronden (zie hiervoor 2.22). Daarbij komt dat [bedrijf] in de brief van 28 februari 2024 heeft geschreven dat 28 april 2024 nog steeds haalbaar zou zijn – waarbij verschillende wijzigingen in het project in acht moesten worden genomen – en heeft bevestigd dat de werkzaamheden die in de offertes zijn genoemd uiterlijk 28 april 2024 zouden zijn afgerond en voor de overige werkzaamheden heeft toegezegd zich daarvoor maximaal in te zetten (zie hiervoor 2.26). Uit al deze omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat partijen 28 april 2024 als opleverdatum voor het gehele project hebben afgesproken, nu [bedrijf] daar zelf – in de correspondentie met Zweers – ook van is uitgegaan. Uitgangspunt is dat die opleverdatum een fatale termijn is.
a) Bestede uren voor de leiding van het project