ECLI:NL:RBAMS:2025:5825

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/13/758748 / HA ZA 24-1192
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake inbreuk op portretrechten en bestuurdersaansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde], waarbij [eiser] vorderingen heeft ingesteld wegens vermeende inbreuken op zijn portretrechten en bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde]. De procedure begon met een dagvaarding op 22 oktober 2024, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 12 juni 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] als bestuurder van Bonemasters Europe B.V. niet aansprakelijk kan worden gesteld voor het niet-nakomen van de voorwaarden van een vaststellingsovereenkomst (VSO) die op 10 september 2024 was gesloten. De rechtbank oordeelde dat de beeltenissen van [eiser] die op sociale media waren geplaatst, geen inbreuk op zijn portretrechten vormden, omdat deze beelden niet recent waren en geen redelijk belang voor [eiser] om zich hiertegen te verzetten. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/758748 / HA ZA 24-1192
Vonnis van 30 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. S.A.E. Petit,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. D.P.M.G. van den Boom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 oktober 2024, met producties,
- de akte uitlaten voeging aan de zijde van [gedaagde] van 20 november 2024,
- de eis in incident van 8 januari 2025,
- het antwoord in incident van 22 januari 2025,
- het vonnis in incident van 26 februari 2025,
- de conclusie van antwoord van 9 april 2025, met producties,
- het tussenvonnis van 7 mei 2025, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging producties 27 t/m 31 aan de zijde van [eiser] ,
- de akte overlegging productie 32 aan de zijde van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 12 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de rechter bepaald dat productie 32 aan de zijde van [gedaagde] tot het procesdossier zal behoren met dien verstande dat als in de beraadslaging blijkt dat die productie enige rol speelt bij de beslissing [eiser] nog zal mogen reageren bij nadere akte. Aangezien deze productie geen rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit vonnis, wordt er geen gelegenheid geboden voor een nadere akte.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Vooraf

2.1.
[eiser] handelt onder de naam [eiser] Culinary Consultancy. [gedaagde] is enig statutair bestuurder van Bonemasters Europe B.V. (hierna: Bonemasters), die ambachtelijke fonds (bouillons) maakt. [eiser] en Bonemasters zijn op 8 december 2020 schriftelijk een
Brand Ambassador Agreementmet elkaar aangegaan. Vervolgens is er een geschil ontstaan. Op 10 september 2024 heeft in het kader daarvan bij deze rechtbank een mondelinge behandeling plaatsgevonden (zaaknummer C/13/737800 / HA ZA 23-725). Hierbij hebben [eiser] en Bonemasters ter zitting een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) met elkaar gesloten en is de zaak op eenstemmig verzoek doorgehaald. Vervolgens heeft [eiser] op 7 oktober 2024 een verzoek ingediend om de zaak te heropenen (C/13/757623 / HA ZA 24-1110). Bij rolmededeling van 15 januari 2025 is beslist dat de heropende zaak niet zal worden voortgezet.

3.De feiten

3.1.
In de VSO van 10 september 2024 tussen [eiser] en Bonemasters is afgesproken dat Bonemasters een bedrag van € 191.000,- zal betalen aan [eiser] . Verder is afgesproken dat:
“Bonemasters (…) binnen veertien dagen het gebruik van beeltenissen van hoofd en romp van [eiser] , evenals het gebruik van zijn naam, op online kanalen staken en gestaakt houden. De beeltenissen van hoofd en romp van [eiser] op offlinekanalen zullen niet opnieuw worden gedistribueerd. Afbeeldingen van de handen van [eiser] al dan niet in combinatie met het product hoeven niet verwijderd te worden.”
3.2.
Op 4 oktober 2024 heeft de advocaat van [eiser] een mail gestuurd aan de advocaat van Bonemasters waarin hij schrijft dat Bonemasters zich niet aan de VSO heeft gehouden, dat er nieuwe inbreuken hebben plaatsgevonden door [gedaagde] en dat [eiser] om die reden de VSO ontbindt.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat - zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat Bonemasters en [gedaagde] inbreuk hebben gemaakt op de portretrechten van [eiser] en dat zij onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld door zijn naam te gebruiken nadat de ambassadeursovereenkomst was geëindigd;
II. voor zover een andere rechtbank dan Amsterdam bevoegd zou zijn, dan verzoekt [eiser] om verwijzing naar rechtbank Amsterdam en voeging van de onderhavige zaak met C/13/757623 / HA ZA 24-1110;
En verder [gedaagde] als bestuurder van Bonemasters en afzonderlijk in privé, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen:
III. met onmiddellijke ingang iedere vermelding en ieder gebruik van de (handels)naam en het portret van [eiser] te staken en gestaakt te houden, waaronder mede wordt verstaan het verwijderen van de ‘hashtag’, ‘tag’, ‘mention’, naam van [eiser] en de foto’s of video’s waarin [eiser] herkenbaar te zien is, in alle berichten op websites en sociale media van Bonemasters of [gedaagde] , maar in ieder geval op Facebook, Instagram en Google;
IV. binnen 14 dagen na betekening van het vonnis in deze zaak, [eiser] te voorzien van gedetailleerde verkoopoverzichten van 2020 tot en met 2023 van klanten van Bonemasters,
V. tot betaling van een dwangsom van € 70.000,- voor iedere overtreding van de onder III en IV verzochte bevelen, vermeerderd met € 2.500,- per dag dat [gedaagde] met de gehele of gedeeltelijke nakoming van die bevelen in gebreke blijft, ongeacht of dat via de kanalen van Bonemasters of [gedaagde] zelf gebeurt en waarbij een deel van een dag als gehele dag wordt gezien, met een maximum van € 500.000,-, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom;
VI. vergoeding van de door [eiser] geleden schade tot op heden begroot op
€ 93.333,33, dan wel subsidiair de helft van dat bedrag, dan wel door de rechtbank te bepalen schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente;
VII. tot betaling van de proceskosten, waarbij alle juridische kosten van [eiser] in aanmerking komen voor vergoeding door [gedaagde] , tot op heden ten bedrage van
€ 22.739,-, dan wel de kosten vanaf de comparitie van partijen van 10 september 2024, tot op heden ten bedrage van € 6.739,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eiser] stelt dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op zijn portretrechten omdat de beeltenissen en/of naam van [eiser] niet volledig zijn verwijderd van de sociale mediakanalen van Bonemasters en [gedaagde] binnen de daarvoor gestelde termijn in de VSO. Daarnaast is [gedaagde] als bestuurder aansprakelijk voor het niet-nakomen door Bonemasters. [gedaagde] had zich moeten inspannen om ervoor te zorgen dat Bonemasters aan de voorwaarden van de VSO zou voldoen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Oorsprong van deze procedure is de uitvoering van de VSO. [eiser] vindt dat Bonemasters niet heeft voldaan aan haar verplichtingen. Hij heeft er niet voor gekozen om nakoming te vorderen van Bonemasters maar om zijn advocaat de VSO buitengerechtelijk te laten ontbinden en [gedaagde] in persoon te dagvaarden.
5.2.
Bonemasters is geen partij bij de onderhavige procedure en kan dus niet worden veroordeeld. Dit betekent ook dat in deze procedure niet kan worden beoordeeld of [eiser] de VSO rechtsgeldig heeft ontbonden. Voor de verdere beoordeling van deze zaak gaat de rechtbank dan ook uit van de geldigheid van de VSO waarbij Bonemasters tot 24 september 2024 de tijd heeft gehad om aan de voorwaarden daarin te voldoen.
5.3.
Verder is van belang dat de vordering onder II. is ingesteld onder voorwaarde dat een andere rechtbank dan Amsterdam bevoegd zou zijn. Nu deze voorwaarde niet is ingetreden betekent dat ook over dat onderdeel niet beslist hoeft te worden.
5.4.
Wat overblijft is dan de vraag of 1) [gedaagde] in persoon inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van [eiser] en/of 2) [gedaagde] een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt als bestuurder van Bonemasters.
Geen inbreuk portretrecht
5.5.
[eiser] heeft zijn vordering op [gedaagde] gegrond op het portretrecht (artikelen 20 en 21 Auteurswet). In dit geval zijn de foto’s van [eiser] niet in opdracht van of ten behoeve van [eiser] gemaakt, maar in opdracht van of ten behoeve van Bonemasters. Op die situatie is artikel 21 Auteurswet van toepassing.
5.6.
Op grond van artikel 21 Auteurswet kan degene die op een foto is afgebeeld zich tegen publicatie daarvan verzetten, indien hij daarbij een redelijk belang heeft, zoals zijn recht op privacy, de bescherming van zijn eer en goede naam en/of een financieel belang.
5.7.
[eiser] stelt dat hij na 24 september 2024 93 inbreuken heeft geconstateerd op de sociale mediakanalen van Bonemasters en het persoonlijke Instagramaccount van [gedaagde] , ‘ [naam account] ’. Uit de onderbouwing van deze stelling door [eiser] maakt de rechtbank op dat het hierbij niet gaat om nieuwe berichten die na 24 september 2024 zijn geplaatst, maar (nagenoeg uitsluitend) om oude posts - geplaatst ten tijde van de samenwerking tussen [eiser] en Bonemasters - die na 24 september 2024 nog toegankelijk waren. Wat betreft het Instagramaccount van [gedaagde] gaat het daarbij om posts uit 2020 en 2021.
5.8.
Dit vormt geen inbreuk op het portretrecht van [eiser] . Er is voor [eiser] geen redelijk belang om zich te verzetten tegen het online toegankelijk blijven van berichten uit 2020 of 2021. Deze berichten geven slechts blijk van de samenwerking die destijds bestond tussen [eiser] en Bonemasters. [eiser] heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat hij hierdoor vandaag de dag wordt belemmerd in de commerciële exploitatie van zijn bekendheid als kok. Ook zijn recht op privacy en zijn eer en goede naam zijn niet in het geding.
5.9.
Overigens is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat inmiddels de naam en beeltenis van [eiser] nergens meer te zien zijn op de sociale mediakanalen van Bonemasters en [gedaagde] .
Geen bestuurdersaansprakelijkheid
5.10.
[eiser] stelt verder dat [gedaagde] als bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt voor het niet nakomen door Bonemasters van de ambassadeursovereenkomst en de VSO.
5.11.
Voor de vraag of er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid geldt een hoge drempel. Vereist is dat de bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap gelden hogere eisen dan in het algemeen het geval is. [1]
5.12.
Deze drempel wordt hier niet gehaald. Voor zover Bonemasters al tekortgeschoten is in de nakoming van enige verplichting, blijkt nergens uit dat [gedaagde] daarvoor een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. [gedaagde] heeft uitgebreid toegelicht en onderbouwd dat hij zich heeft ingespannen om de voorwaarden van de VSO na te komen door onmiddellijk op of na 10 september 2024 aan twee IT’ers opdracht te geven om al het beeldmateriaal en de naam van [eiser] te verwijderen. Voor zover er ten onrechte iets online is blijven staan na 24 september 2024, kan [gedaagde] ook daarvan niet een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt. [gedaagde] heeft op geen enkel moment zijn medewerking geweigerd. Hij heeft, bij monde van zijn advocaat, aan [eiser] juist verzocht om de links naar de betreffende berichten of foto’s.
5.13.
Ook de vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid wordt dus afgewezen.
Proceskosten
5.14.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
2.626,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.662,00
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 6.662,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. S.C.C. Valk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2025.

Voetnoten

1.HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628,