Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van een aangever op 14 november 2024 in Amsterdam. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. Tijdens de zitting is de vordering van de officier van justitie, mr. P. van Laere, besproken, evenals de verdediging door de raadsvrouw, mr. W. van Nunen, en de getuigenverklaring van de aangever. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever niet betrouwbaar was, omdat hij terugkwam op eerdere verklaringen en inconsistenties vertoonde in zijn verhaal over de gebeurtenissen en het letsel. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van zowel de poging tot zware mishandeling als de mishandeling. Tevens is het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, met de voorwaarde dat de verdachte in een kliniek van InGeest of een andere GGZ-instelling geplaatst kan worden in het kader van een zorgmachtiging.